Start Omhoog

Op weg naar een progressieve vorm van individualisering

Tegenwicht Opiniestuk # 58, juli 2011

- Feminisme 
  - Drie feministische golven 
- Conservatief versus progressief  
  - Conservatief 
  - Progressief 
- De maatschappelijke positie van vrouwen  
  - Progressieve individualisering 
  - Neo-liberaal feminisme 
  - Vanuit een progressief-individualistisch perspectief 
- Seksualisering  
  - Pornografie 
  - Ook hier is progressieve individualisering de oplossing 
  - Stout 
  - Eenzijdig 
- Emancipatie en islam  
  -
Feministische stromingen rond vrouwenemancipatie en de islam 
  - Ook hier blijkt de progressieve individualistische benadering van vrouwenemancipatie van toepassing

Feminisme ...

... kan men in het algemeen opvatten als de bewuste, ideologisch onderbouwde strijd voor de emancipatie van vrouwen. Er zijn in die zin dus ook mannen die als belangrijke feministen gelden, zoals 

Friedrich Engels (de bekende medestander van Karl Marx) en 

John Stuart Mill.  

Er is volgens diverse bronnen sprake van ...

... drie feministische golven

Bij de eerste feministische golf, aan het eind van de 19e eeuw, streed men vooral voor het vrouwenkiesrecht onder leiding van de zogeheten soufragettes.
 

De tweede feministische golf was veel breder opgezet. Vanaf de jaren 60 van de twintigste eeuw concentreerde men zich op de algemene maatschappelijke, financiële en seksuele emancipatie van vrouwen. In diverse opzichten is deze tweede golf nog niet voltooid.
 

De derde feministische golf bestaat uit vernieuwende vormen van feminisme vanaf de jaren 90 waarbij men zich bijvoorbeeld bezighoudt met actuele onderwerpen zoals vrouwenemancipatie binnen de islamitische wereld en vergroting van de keuzevrijheid voor vrouwen. 
Paradoxaal genoeg spreken voorstanders van verdere emancipatie zelf vaak niet meer van een nieuwe feministische golf. Ze kunnen het feminisme als ideologische emancipatiebeweging zelfs als een gedateerd verschijnsel beschouwen.

Vrouwenemancipatie omvat een groot aantal thema's. In dit artikel daarom slechts een beknopte verkenning van enkele vraagstukken op dit gebied.  

Conservatief versus progressief  

Conservatief

Aanhangers van traditionele  of conservatieve levensbeschouwingen definiëren vrouwen op grond van sekse als essentieel verschillend van mannen. Voor hen mag de emancipatie van vrouwen daarom niet leiden tot pogingen om dat veronderstelde verschil tussen mannen en vrouwen op te heffen.  

Mannen en vrouwen zijn nu eenmaal radicaal anders, zo redeneert men. Dat is een natuurlijk, psycho-biologisch gegeven en je doet er echt niets aan. Daarom gaat een realistische vrouwen-emancipatiebeweging hier ook niet tegenin. Vrouwen mogen bijvoorbeeld wel maatschappelijk actiever worden maar dan wel uitsluitend op gebieden die haar 'van nature' liggen. 

Het is niet de bedoeling dat ze 'manwijven' worden die mannen gaan beconcurreren binnen 'typische mannenberoepen'. Men mag vrouwen niet mishandelen en ze moeten de kans krijgen zich te ontplooien op terreinen waar ze aanleg voor hebben, maar het moeten wel vrouwen blijven.  

Andersom mogen mannen binnen dit conservatieve perspectief niet te veel “vervrouwelijken”. Het moeten wel echte “kerels” blijven.

Harvey C. Mansfield schreef bijvoorbeeld het boek Manliness waarin hij stelt dat het feminisme de man van zijn mannelijke deugden heeft beroofd.  

Elma Drayer. Echte vrouwen, echte kerels. Trouw, zaterdag 8 maart 2008, blz. 3.

Conservatieve auteurs als Mansfield pleiten zo wel eens voor een remancipatie waardoor de man weer een beetje van zijn mannelijkheid terug zou krijgen.

Zelfs aan het algemene promoten van vrouwelijke waarden binnen de maatschappij, zoals mededogen en idealisme, kunnen conservatieve tegenstanders van feminisme zich ergeren.  

Michael van Eekeren keert zich in dit verband bijvoorbeeld tegen het bepleiten van dierenrechten door de Partij voor de Dieren. 

Michael van Eekeren, Ondraaglijke feminisering, Trouw, zaterdag 11 oktober 2008.

Van Eekeren wil dat de politieke sfeer “mannelijk” en dus hard blijft. De waarden van vrouwen zijn gewoon niet geschikt voor het publieke domein.

Zulke opvattingen kwamen overigens reeds voor in de oudheid. De Grieken vonden de Perzen bijvoorbeeld “verwijfd” en juist daarom zwak en decadent.  

In feite zijn dergelijke in de kern conservatieve visies alleen verenigbaar met een soort minimaal emancipatie-ideaal. De belangen van mannen en de veiligheid van het gezinsleven mogen niet worden aangetast door de emancipatie van vrouwen.

Conservatieve tegenstanders van het feminisme stellen bijvoorbeeld dat emancipatie de stabiliteit van gezinnen heeft aangetast door middel van een toename in het aantal echtscheidingen. 

Ook het verschijnsel van de zogeheten dwaze vaders wordt soms uitgebuit door conservatieve auteurs. Dwaze vaders worden door hun voormalige echtgenotes na een echtscheiding zoveel mogelijk weggehouden van hun kinderen, zonder dat er goede redenen zijn om dit te doen. Hun verbitterde ex-vrouwen maken wat dit betreft misbruik van hun positie als moeders.

Deze misstanden kunnen echter deels ook worden verklaard vanuit traditionele visies op het moederschap. Vrouwen zouden “van nature” nu eenmaal bijna altijd belangrijker zijn voor het welzijn van hun kinderen dan mannen. Mede om deze reden neemt men voetstoots aan dat vrouwen na een scheiding bijna nooit primair gedreven zullen worden door wraakgevoelens, maar door het belang van hun kinderen. Als men vrouwen meer als individuen zou benaderen die onderling sterk van elkaar kunnen verschillen, zou men van zelf ook meer oog krijgen voor situaties waarin individuele vrouwen wat dit betreft ontsporen.

Progressief 

Een progressieve visie op vrouwenemancipatie oriënteert zich in het algemeen niet primair op religieuze tradities of biologische verschillen. Wat dit laatste betreft, is het al langer bekend dat neurologische kenmerken niet één op één hoeven te leiden tot psychologische eigenschappen.

Geestelijke functies kunnen zich op verschillende manieren manifesteren via het zenuwstelsel.

Zoals Rebecca Jordan-Young zegt:  

“Genitalieën bestaan duidelijk in een mannelijke en een vrouwelijke variant. Maar hersenen heb je niet in blauw en roze. [...] Veel mensen denken dat geslachtshormonen niet alleen iemands geslacht bepalen, maar ook verschillen tussen typisch mannelijke en vrouwelijke gevoelens, gedachten, vaardigheden, hersenstructuren en gedrag. Maar als je het relevante onderzoek eens goed op een rijtje zet [...] is daar nauwelijks bewijs voor.”

Psychologe Cordelia Fine komt tot vergelijkbare conclusies in Delusions of gender.  

Ellen de Bruin, Hersenen zijn niet blauw of roze: Rebecca Jordan-Young trekt ten strijde tegen idee van een mannen- en vrouwenbrein. NRC, 28 oktober 2010

Een pleidooi voor meer gelijke kansen laat zich dus niet zomaar pareren door biologische gegevens over de grootte of bouw van de hersenen. Zo beschouwd, zijn bijvoorbeeld gemiddelden met betrekking tot lichaamskracht nog belangrijker dan neurologische gemiddelden, hoewel een vrouwelijke atlete de doorsnee niet-atletische man uiteraard sportief de baas kan.  

Een progressieve benadering biedt overigens ook meer ruimte voor een ieder die volgens de geldende normen binnen een cultuur niet typisch mannelijk of vrouwelijk in elkaar steekt. 

Een vrouw mag bijvoorbeeld best een heel 'mannelijke' persoonlijkheid hebben, en in die zin zelfs 'mannelijker' zijn dan de meeste mannen met wie ze omgaat. Homo's met een 'vrouwelijke' inslag hoeven bijvoorbeeld ook geen 'gewone mannen' te worden die zich voortaan onthouden van 'nichterig' gedrag. 

Veel dingen die nu eenzijdig gekoppeld worden aan mannen of vrouwen, variërend van arbeidsmarkt tot vrije tijd of relaties, worden op die manier voor iedereen respectabel. Dit betekent niet alleen een maatschappelijke bevrijding voor vrouwen, maar in feite ook voor ieder individu dat niet precies beantwoordt aan de huidige verwachtingspatronen. Ook relationeel hoeft men zich binnen zo'n visie niet langer te conformeren aan rollen, of die nu traditioneel zijn of niet.  

Er valt dus veel te zeggen voor een progressieve visie op vrouwenemancipatie. Maar ook sommige progressieve feministen kunnen zich uiteraard nog wel eens vergissen door af te dwalen van een individualistische visie.

Bijvoorbeeld wanneer ze onder alle omstandigheden pleiten voor meer 'vrouwelijk gedrag' voor iedereen. We hebben het dan vooral over een ideaal om alle mannen en jongens te hervormen zodat ze qua gedrag en gevoelsleven zoveel mogelijk overeenkomen met 'gemiddelde' vrouwen en meisjes.

Deze doelstelling doet geen recht aan individuele verschillen die aan allerlei factoren toegeschreven kunnen worden, zoals de socialisatie (thuis) en rolmodellen van jongens. Maar waar de verschillen in beleving of gedrag ook precies vandaan komen, het is ook hier in dit geval zaak om oog te blijven houden voor individuele behoeften

Zo mogen er dus zeker 'vrouwelijke' jongens en meisjes zijn, maar evengoed  'mannelijke' jongens en meisjes, en natuurlijke de ontelbare kinderen die daar ergens tussenin zitten. Het individu zou nog meer de norm moeten gaan vormen, zoals bij  progressieve, sociale varianten van het individualisme.

Individualisering in de progressieve zin is geen obstakel voor emancipatie maar biedt emancipatie juist een stevige fundering.   

De maatschappelijke positie van vrouwen

Progressieve individualisering ... 

...staat ook haaks op de overtuiging dat men het per se een probleem moet vinden als er bijvoorbeeld minder vrouwen in de top van het bedrijfsleven werkzaam zijn. Sommigen beschouwen het zelfs als een morele plicht van vrouwen om meer te gaan werken. 

Zo stelt Sybilla Dekker bijvoorbeeld:  

“Er is in hun onderwijs geïnvesteerd, en dat is niet alleen voor hun algemene ontwikkeling. Vrouwen moeten zich ervan bewust zijn dat de staat die investering in hen gedaan heeft. Zij zijn verplicht bij te dragen aan de economie, in welke vorm ook. Alleen zo kunnen we onze welvaart behouden. Bovendien doen ze het ook voor zichzelf: het leven wordt pas echt interessant als je werkt.”

Laura van Baars. Minder tijd voor het gezin? Het zij zo. Trouw, dinsdag 15 april 2008. 

Iets dergelijks wordt gesteld door feministe en econoom Heleen Mees, een van de representanten van het zogeheten power feminisme. Ze stelt onder meer:  

“Ik ben niet voor een Arbeitseinsatz. Maar ik vind wel dat ik een moreel appèl op deze vrouwen mag doen. Iedereen moet naar vermogen bijdragen aan de samenleving. [...] Vrouwen in Nederland zitten in een winterslaap. [...] De zweep erover. [...] Al die vrouwen die thuis zitten, daar heb ik last van. Door hen zeggen werkgevers dat ze geen vrouwen boven de 35 aannemen omdat die het werk meteen uit hun handen laten vallen als ze een kind krijgen. En ik begrijp die werkgevers heel goed.”

Japke-D. Bouma. 'Nederlandse vrouwen zijn zo schaapachtig.' NRC, 5 juli 2007.

Neo-liberaal feminisme 

Emancipatie wordt door dit soort denkers dus niet zozeer in verband gebracht met mogen werken, maar met een morele arbeidsplicht. In feite stellen ze iemands waarde voor de maatschappij gelijk aan iemands economische productiviteit. Het vreemde aan deze ideologie is dat vrouwen geacht worden de zin van hun leven kritiekloos te ontlenen aan de dominante (neoliberale) tijdgeest.  

Filosofe Karen Vintges stelt in dit verband: 

Powerfeministen als Heleen Mees en de organisatie 'Women on Top' gebruiken [Simone] De Beauvoir op een verkeerde manier door haar de mening toe te dichten dat economische zelfstandigheid de enige manier is voor vrouwen om zich te emanciperen. 

Niets is minder waar! De Beauvoir vond juist dat er – naar economische zelfstandigheid voor de vrouw – een veel bredere maatschappelijke hervorming nodig was om nieuwe rollen en identiteiten voor vrouwen èn mannen, te kunnen creëren, maar ook om nieuwe soorten van liefde en verbondenheid tussen mensen te laten ontstaan. Ik ben het daar helemaal mee eens.

In het huidige debat over werken versus zorgen is het feminisme gereduceerd tot een economisch feminisme. Maar zolang er geen bredere maatschappelijke veranderingen plaatsvinden, zolang er bijvoorbeeld over zorg wordt gedacht als iets dat minderwaardig is aan arbeid, worden vrouwen –  hoe hard ze ook werken en carrière maken – er uiteindelijk niet beter van. 

Heleen Mees bevestigt de bestaande minachting voor zorg met haar pleidooi voor een Amerikaans arbeidsethos. [...]

Op dit soort feminisne is wat mij betreft de uitspraak van de Amerikaanse historica Elizabeth Fox Genovese van toepassing dat 'feminism does the dirty work for capitalism'.”

Eva der Plas. 'Het is tijd dat we het weer over liefde gaan hebben.' Filosofie Magazine, 2008, nr. 1, blz. 30-31.

Vanuit een progressief-individualistisch perspectief ...

... is de relatieve schaarste aan vrouwen in de top op zich geen probleem. Het wordt pas problematisch wanneer vrouwen die een positie in die top ambiëren onvoldoende aan de bak kunnen komen of te zeer ontmoedigd worden in hun ambitie.

Vrouwen moeten dus niet gepusht worden te gaan doen wat aanhangers van het neoliberalisme goed voor hen vinden, maar wel meer de kans krijgen om zelfstandig te kiezen wat voor een leven ze willen leiden. 

Dit betekent bijvoorbeeld dat men kinderopvang zo veel mogelijk faciliteert en mannen de gelegenheid biedt om voor de kinderen te gaan zorgen. Of dat vrouwen eenzelfde salaris en pensioen dienen te krijgen als hun mannelijke collega's. Maar ook dat men meisjes ondersteuning biedt wanneer ze op school een 'onvrouwelijk', exact vakkenpakket willen kiezen. Niet omdat meer meisjes dit zouden moeten doen, maar omdat individuele meisjes zélf mogen bepalen welke kant ze uit willen.  

Ambitieuze vrouwen die naar een maatschappelijke carrière streven, worden in de westerse wereld hoe dan ook nog steeds massaal gediscrimineerd en ontmoedigd.  

“Jonge vrouwen van 25 tot 34 jaar zijn in Nederland [gemiddeld] hoger opgeleid dan mannen. Toch bungelt Nederland onderaan als het gaat om het aantal vrouwen op hogere posities in de universiteit.

De bijzonder hoogleraar 'gender en wetenschap' Ineke Bosch stelt dat briljante vrouwen simpelweg vaak niet gezien worden. 

"Een probleem is dat wetenschap in onze cultuur wordt geassocieerd met mannelijkheid [...] Als vrouwen slim zijn, komt dat door hun ijver, niet door hun talent. [...]

Zelfs misschien wel de beroemdste vrouwelijke wetenschapper, natuurkundige Marie Curie, ontkomt niet aan de beeldvorming, stelt Bosch. Volgens de overlevering was zij de harde werker en haar man Pierre de denker. En dat terwijl Marie Curie de eerste in de wereld is die twee Nobelprijzen heeft gewonnen: een in 1903 samen met haar echtgenoot, en acht jaar later een alleen.  

Zolang we die beelden niet veranderen, om te beginnen door vrouwen uit het verleden alsnog net zo te eren al de beroemde mannen, is het voor vrouwen nu vechten tegen de bierkaai. [...] De wetenschap moet eerst kritisch naar zichzelf kijken. Het is een paradox: in de wetenschap staat onbevooroordeeld onderzoek doen in hoog aanzien, anderzijds is de sector gedrenkt in traditie. En die traditie staat bol van de stereotypen over mannelijkheid en vrouwelijkheid."

Dorien Pels: Vrouwen zijn ijverig en mannen briljant, Trouw, 1 oktober 2007 

Dit hangt ook samen met de mate waarin Nederlandse mannen taken van vrouwen overnemen zodat ze deze zich meer kunnen richten op een maatschappelijke carrière. Erna Hooghiemstra, voormalig directeur van de Nederlandse Gezinsraad, formuleert dit als volgt:  

“Vrouwen gaan pas meer werken als mannen meer gaan zorgen.”

 Claudia Kammer: Plasterk moet uitleggen waarom de man ontbreekt. NRC Handelsblad, 7 januari 2007

Volgens filosoof Peter-Paul Verbeek is er  een bepaalde vanzelfsprekendheid rond de taakverdeling tussen man en vrouw:

“Als het niet direct vanzelfsprekend is dat ouders de zorg delen, komen vaak alleen de vrouwen voor de keus te staan om óf veel minder te gaan werken óf de kinderen vaker naar de dagopvang te brengen dan ze eigenlijk willen. Veel ouders willen niet meer dan twee of drie dagen kinderopvang. Als één van beiden dan fulltime werkt, blijft er voor de ander alleen een kleine deeltijdbaan over.”

Dit inzicht zou niet gedeeld zijn door minister Plasterk tijdens het laatste kabinet Balkenende. Hij richtte zich voornamelijk op het vergroten van de arbeidsparticipatie van vrouwen en het bevorderen van hun economische zelfstandigheid.

“Zij moeten langer werken om de kosten van de vergrijzing te kunnen dragen. Bovendien moeten vrouwen, die per uur 21 procent minder verdienen dan mannen, gelijk beloond worden. Zij moeten ook beter vertegenwoordigd zijn in topfuncties. Niet de partners zouden dit alles mogelijk moeten maken, maar de werkgevers, de kinderopvang en de scholen.”

Laura van Baars: Van de vader moet je het niet hebben, Trouw, 11 oktober 2007

Het aantal werkende vrouwen kan overigens ook verhoogd worden doordat werkgevers hen wat meer tegemoet komen, bijvoorbeeld door meer flexibele werktijden mogelijk te maken. Dit gebeurt nog te weinig, omdat het tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten nog niet groot genoeg is.  

Daphne van Paassen: Ik wil wel, maar... Hoogopgeleide 'nuggers' [*] willen alleen werken van negen tot drie, om de hoek en op niveau. Intermediair, 17 oktober 2007)  
[* niet-uitkeringsgerechtigden]

Nog verontrustender is het gegeven dat vrouwen zelfs in de gezondheidszorg blijken te worden achtergesteld in westerse landen als Nederland, de VS en Zweden.

Petra Sjouwerman schrijft hierover:  

“Vrouwen moeten langer wachten op een ambulance. Bovendien staan zij langer op de wachtlijst voor bepaalde operaties, zoals hartoperaties, grauwe staar en ingrepen aan heupen en knieën. Bovendien krijgen mannen nieuwere en duurdere medicijnen dan vrouwen, en nemen artsen bij mannen meer bloedproeven af en doen ze vaker onderzoeker. De conclusie: mannen krijgen betere zorg dan vrouwen.”

Petra Sjouwerman, Vrouw zijn is gevaarlijker dan je denkt, Trouw, 1 december 2008).]

Seksualisering

Pornografie 

Ook blijken westerse vrouwen ook nu nog veel vaker dan mannen het slachtoffer te worden van fysiek en seksueel geweld. Het ligt voor de hand dat dit te maken heeft met een algemenere, onderliggende achterstelling van vrouwen. Ook bij bepaalde genres in de porno en in zogeheten snuff-films, waarin vrouwen worden voorgesteld als een soort willoze gebruiksvoorwerpen of slaven van mannen, komt dit tot uiting.  

Volgens sommige feministen, zoals Myrthe Hilkens, schrijfster van Mc Sex: De pornoficatie van onze samenleving, is echter de porno als geheel een manifestatie van vrouwonvriendelijk machismo. Zij hebben het over pornoficatie of pornoficering van de samenleving.

Seada Nourhusssen. Seksuele vrijheid op haar retour? Trouw, zaterdag 8 maart 2008).

Zij lijken te stellen dat de begeerte die door porno kan worden opgewekt ertoe leidt dat vrouwen alleen nog als lustobject worden beleefd.

Hoe dan ook is dit veel te kort door de bocht. Bij zelfbevrediging gaat het nu eenmaal om het opwekken van lustgevoelens. Daarbij worden onder meer beelden gezocht die mensen als aantrekkelijk ervaren. Het gaar hierbij om fantasieën, waarin (al dan niet opgepoetste) lichamelijke schoonheid vaak een belangrijke rol speelt. Slechts een klein deel van de consumenten van porno raakt hierdoor in verwarring en ziet het verschil niet meer tussen pornosterren en de vrouwen om hen heen.  

Zoals Ephimenco schrijft:  

“Eerlijk gezegd, vraag ik me af wanneer mannen eindelijk in opstand zullen komen tegen de feminodebilisering die nu de kop opsteekt. De man als erfvijand, bruut en ongevoelig, die het verschil tussen een coïtaal en clitoraal orgasme niet wil leren en in iedere vrouw een pornohoer meent te zien. Het zijn clichébeelden die muf en zuur geuren.”

Sylvain Ephimenco, Feminodebilisering, Column, Trouw, 21 oktober 2008

Zoals gezegd, zijn er echt ook kwalijke subgenres binnen de porno waarbij de lust uitsluitend draait om verkrachting en gewelddadige vernedering, maar het slaat nergens op om daarom opeens alle pornofilms taboe te verklaren. Dat is vergelijkbaar met het verbieden van heteroseksueel contact, omdat sommige heteromannen verkrachters zijn.

Soms gaat de negatieve generalisatie rond porno overigens nog verder, namelijk wanneer men het kijken naar porno zelf psychologisch problematiseert, door het eenzijdig te associëren met eenzaamheid en een onvermogen relaties aan te gaan. Kennelijk vergeet men dat er ook mensen met een voyeuristische erotische voorkeur bestaan. Door alle porno per definitie te problematiseren, problematiseert men in feite ook voyeurisme in het algemeen  - althans voyeurisme waarbij men gebruik maakt van visuele erotica.

De afwijzing van alle porno kan op die manier gaan lijken op het afwijzen van het drinken van alle frisdrank door mensen die zelf niet van koolzuurhoudende dranken houden. Het is duidelijk dat men er zelf nu eenmaal echt niet van houdt en er niet van kan genieten, maar dat wil nog niet zeggen dat dit opeens ook voor iedereen moet gelden. In feite gaat het om intolerantie jegens iedere soort beleving die niet exact overeenkomt met de beleving van de persoon zelf.  

Zolang de medewerking aan pornofilms en erotica vrijwillig is, geeft het geen pas om voor anderen te bepalen of men er wel of niet gebruik van maakt.

Natuurlijk moeten mensen nog meer bewust gemaakt worden van seksisme en de achterstelling van vrouwen. Bijvoorbeeld ook in verband met onhaalbare, opgelegde schoonheidsnormen.  

Door het individu en vrijwillige individuele keuzes centraal te stellen, zal de behoefte te voldoen aan algemene normen vanzelf afnemen.  

Hilkens stelt in dit verband:  

“Bedrijven laten [...] uitgebreid onderzoek doen naar de effecten van erotische beeldelementen in reclame. Er wordt met zoveel kennis van zaken met manipulatie gewerkt dat je onmogelijk kunt denken dat we vrije, autonome wezens zijn die niet onder invloed staan van de media.”

Bernard Hulsman. Yo, ouders, denk eens na! NRC Handelsblad, 22 november 2008

Zelfs als Hilkens hierin gelijk heeft, is dit nog geen goede reden om erotisch getinte beelden wat dit betreft sterk aan banden te willen leggen. Het is veel zinvoller om mensen te wapenen tegen verkeerde conclusies en groepsdruk rond schoonheidsidealen. Bovendien kan men, zeker in deze tijd met internet, alternatieven creëren voor de dominante beeldvorming.

Verder dient iedereen - binnen het kader van het genoemde progressieve individualisme - echter zelf te bepalen hoe men vorm geeft aan eigen seksualiteit en uiterlijk. 

Stout 

Zelfs als dit bijvoorbeeld leidt tot een project als Stout van Heleen van Royen en Marlies Dekkers. Dit begrip staat voor Van Royen en Dekkers voor vrouwen die vrijpostig, zelfstandig, onafhankelijk, ongehoorzaam, initiatiefrijk,  stoutmoedig en sexy zijn of willen zijn.

Volgens critici sluit hun project te veel aan bij mannelijke waarden rond vrouwelijkheid en erotiek, maar mits men hier echt zelf voor kiest, is dit vooral een probleem voor die critici zelf. 

Kennelijk miskennen zij alleen al dat er enigszins exhibitonistisch ingestelde vrouwen bestaan die mannen op een manier willen prikkelen die die mannen extra bevalt. Dit geldt des te meer voor vrouwen die specifiek masochistische verlangens hebben. Hoe moeten zij tot hun seksuele vervulling komen als die bij voorbaat wordt gebrandmerkt als vrouwonvriendelijk?

Eenzijdig 

Een eenzijdige benadrukking van de eigen beleving van bepaalde (vrouwelijke) feministen kan voorts ook leiden tot een problematisering van een 'on-vrouwelijke' beleving van seksualiteit. De vrouwelijke norm zou daarbij in de visie van dergelijke feministen overeenkomen met een beperking van seks tot zinvolle emotionele relaties die draaien om 'heel de mens'. 

Enkele decennia geleden was het mede daarom bon ton om te kiezen voor een lesbische levensstijl, om zo ver mogelijk uit de buurt van de 'mannelijke seksualiteit' te blijven. Dit leidde in veel gevallen tot de verloochening van de eigenlijke, persoonlijke heteroseksuele oriëntatie ten behoeve van de collectieve norm.

Zuiver seksueel gerichte ontmoetingen en bijvoorbeeld ook (bijna) alle porno vallen buiten de traditionele vrouwelijke norm. Op die manier wordt in feite miskend dat er nu eenmaal ook vrijwillige en plezierige seks om de seks bestaat, ook onder (sommige) vrouwen, en dat erotica lang niet altijd vrouwonvriendelijk hoeft uit te pakken. 

Dat bepaalde feministes zélf niets hebben met dit soort praktijken betekent nog niet dat die ook per definitie een probleem moeten vormen en bestreden moeten worden. Sterker nog, als men onschuldige verschijnselen, zoals vrijwillige zuiver seksuele relaties en vrijwillige medewerking aan niet-vernederende erotica, gaat problematiseren, is er in feite sprake van een ongeoorloofde inperking van de individuele vrijheid.  

Natuurlijk moeten zaken als dwang en sociale druk op seksueel gebied, bijvoorbeeld om zich 'hoerig' te gedragen, bestreden worden, maar dat is iets anders dan meteen ook élke vorm van erotica en vrijwillige prostitutie in de ban doen. Het moet een vrije, individuele keuze blijven om er iets mee te doen of niet.  

Voor een progressieve feministische analyse van porno, zie: 

Wendy McElroy, A Feminist Defense of Pornography  

Emancipatie en islam

Het staat buiten kijf dat de positie van vrouwen buiten de westerse wereld in de meeste gevallen veel te wensen overlaat. Dit geldt zeker niet alleen voor vrouwen in de islamitische wereld, maar bijvoorbeeld ook voor vrouwen in landen als China en India.

Toch krijgt de positie van vrouwen in islamitische landen extra veel aandacht, wellicht mede onder invloed van het feit dat er in Europa inmiddels miljoenen moslima's leven.

Opvallende misstanden zijn onder meer: 

vrouwenbesnijdenis, 

eerwraak en 

het verplicht dragen van boerka's of hoofddoeken, 

maar de problemen zijn in feite veel structureler dan deze excessen. Allochtone moslima's in het westen worden overigens zelden het slachtoffer van eerwraak of besnijdenis, maar ze hebben vaak wel te maken met onderdrukking door mannen in hun omgeving.

Er bestaan inmiddels verschillende ...

... feministische stromingen rond vrouwenemancipatie en de islam

Zo zijn er seculiere feministen zoals

 Ayaan Hirsi Ali, 

Nahed Salim en 

Naema Tahir 

die de islam zelf als een enorm obstakel voor emancipatie zien.
 

Voorts zijn er islamisten, dus voorstanders van een politieke interpretatie van de islam. Zij zetten doorgaans geen vraagtekens bij patriarchale verhoudingen in de islam als zodanig, maar verzetten zich wel tegen onderdrukking en mishandeling van vrouwen. Hun strijd beperkt zich vaak tot het bestrijden van geweld.   
 

Tot slot zijn er nog de moslima's die in de islam zelf een basis zien voor vérgaande emancipatie van vrouwen. Zij keren zich tegen vrouwonvriendelijke interpretaties van de Koran en de Hadith. 
Islamitische feministen houden zich zowel bezig met activisme als met wetenschappelijk onderzoek. Namen zijn onder meer 

Zainab Anwar uit Maleisië, 

Lily Zakiyah Munir uit Indonesië, 

Shahima Shaikh uit Zuid-Afrika en 

Asra Nomani in de Verenigde Staten.

Volgens aanhangers van een beweging die soms islamitisch feminisme wordt genoemd - hoewel velen van hen zelf bezwaar maken tegen deze term - is het effectiever om niet de islam als zodanig  aan te vallen, maar slechts de onmenselijke interpretaties ervan. 

De feministen zijn bovendien vaak zelf overtuigde moslims;  dit geldt ook voor de vrouwen die ze willen ondersteunen in hun emancipatie. Dit zou tevens de voornaamste reden zijn waarom de geschriften van seculiere feministen zoals Ayaan Hirsi Ali nauwelijks weerklank vinden. Men gaat namelijk in tegen iets wat voor de vrouwen zelf niet ter discussie staat, namelijk het geloof waarin ze zijn grootgebracht.  

Journalist Rob Vreeken stemt in met de benadering van de islamitische feministen:  

“Je moet bijvoorbeeld proberen om de plaatselijke imams om te praten. Dat wordt in de praktijk ook vaak gedaan. Mensenrechtenorganisaties halen er dan een islamitische godsdienstdeskundige bij, die uitlegt dat vrouwenbesnijdenis nergens in de Koran of in de islamitische traditie voorkomt. Zo'n imam blijkt dan vrij gemakkelijk te overtuigen. Want vrouwenbesnijdenis komt dus echt niet in de Koran voor.”

Vreeken wijst er bovendien op dat de islam niet de voornaamste bron van de achterstalling van vrouwen in de islamitische wereld vormt.

“De positie van vrouwen in de islamitische wereld wordt bepaald door een hele waaier aan maatschappelijke en economische factoren. Daar is de godsdienst er één van, maar niet de meest dominante. [...] Ik kijk naar de positie van vrouwen in de islamitische wereld en constateer dat religie maar een marginale rol speelt.”

Wilfred van de Poll. 'Ook zonder de islam blijft zij onderdrukt.' Trouw, 23 oktober 2010

Ook hier blijkt de progressieve individualistische benadering van vrouwenemancipatie van toepassing

Individuele vrouwen hoeven niet eerst van hun geloof te vallen om naar een betere positie te streven. Het is alleen aan hen of ze in hun strijd al dan niet vast willen houden aan hun religieuze achtergronden en aan niemand anders.

Start Omhoog