Vorige Start Omhoog Volgende

~

HET GEBRUIK VAN WETTELIJKE, MORELE EN POLITIEKE CRITERIA IN PLAATS VAN WETENSCHAPPELIJKE BIJ HET VASTSTELLEN VAN TOETSBARE DEFINITIES 

[Blz. 219]

Termen als "misbruik" en "slachtoffer" worden in het "nieuwe onderzoek" gehanteerd in betekenissen die sterk verschillen van de algemeen gangbare betekenis. Bovendien bedienen victimologen zich op nogal willekeurige wijze van deze termen. Zij hanteren ze in de vorm van een retorische techniek, afwisselend als jargon en in hun algemeen gangbare betekenis. 

Het komt voor dat men in een bepaald artikel seksueel misbruik definieert als "iedere seksuele ervaring tussen een persoon onder de achttien (of zestien) jaar en een persoon die vijf of meer jaar ouder is". Overigens zou volgens deze omschrijving een groot aantal huwelijken in heel wat menselijke samenlevingen door de tijden heen [*73] onder deze definiëring komen te vallen. 

In hetzelfde hoofdstuk echter gebruikt men ook termen als "geweld", "dwang", "fysiek" of "emotioneel geweld" in hun algemeen gebruikte betekenis om de rampzalige gevolgen van seksueel misbruik te omschrijven. De lezer houdt hieraan de indruk over dat deze rampzalige gevolgen onvermijdelijk samenhangen met elk seksueel contact tussen een persoon jonger dan achttien (of zestien) jaar en een vijf jaar oudere persoon.

Verder worden de "slachtoffers" van een dergelijk "seksueel misbruik" vaak aangeduid als "overlevenden" of, nog fraaier, als "de lopende gewonden" [*74]. 

Er blijft de lezer slechts een conclusie over: persónen onder de achttien jaar die een seksueel contact hebben gehad met iemand die vijf of meer jaar ouder is, moeten over het algemeen wel onder zware psychologische of fysiologische gevolgen gebukt gaan, gevolgen die vergelijkbaar zijn met de ervaringen van iemand die oog in oog heeft gestaan met de dood. Wanneer men bedenkt dat victimologen ook het maken van suggestieve opmerkingen, zelfs door leeftijdsgenoten, onder de definitie van seksueel misbruik scharen [*75], wordt het nog moeilijker termen als "overlevende" in deze context te verdedigen.

Dit soort praktijken en de daaraan ten grondslag liggende analyses scheppen enorme problemen bij het vaststellen van werkbare, toepasbare definities en zelfs van informele definities. De victimologische paradox komt duidelijk tot uitdrukking in wat Wyatt eens schreef:

[Blz. 220] 

"(Een aantal personen stelt dat het seksuele misbruik) plaatsvond op zo'n liefhebbende en warme manier dat zij zich als kind nooit hebben gerealiseerd dat het iets was dat niet hoorde, totdat jaren later iemand een etiket op het gebeurde plakte. Het was een aangename ervaring, geen traumatische; er werd geen fysieke dwang gebruikt. 
Maar men kan ook een ander geval nemen, bij voorbeeld een vrouw met een zelfde ervaring -- een oom die tijdens logeerpartijen steevast met haar stoeide -- die voorvallen beschrijft als een van de meest afschuwelijke ervaringen uit haar leven, die haar houding ten opzichte van mannen hebben bepaald en voor de nodige problemen in haar relaties hebben gezorgd, enzovoort." [*76]

Indien voor de hierboven omschreven ervaringen omschrijvingen worden gebruikt als "seksueel geweld", "seksueel misbruik" en "slachtoffer", zoals dat in het "nieuwe onderzoek" (waaronder ook het onderzoek van Wyatt uit 1985) plaatsvindt, dan lijken de door Wyatt gehanteerde termen "liefhebbend", "warm", "aangenaam" en "zonder dwang" contradictio in terminis.

Maar als het waar is dat sommige seksuele contacten tussen volwassenen en niet-volwassenen door de jongere persoon in kwestie zelf als, zoals Wyatt omschrijft, "positief" worden beschouwd, dan bestaat er in elk geval geen empirische basis om dit soort contacten automatisch en categorisch als "misbruik" en de jongere persoon als "slachtoffer" te definiëren; in dat geval zijn het op de wet, de politiek of de moraal gebaseerde definities. De wet, de politiek en de moraal bieden weliswaar belangrijke maatschappelijke discussiepunten en zetten aan tot activisme, maar zij mogen niet voor empirisch onderzoek gebruikt worden, tenzij duidelijk is dat een zodanig onderzoek als polemisch dient te worden beschouwd.

Het is overtuigend bewezen dat ongewilde seksuele ervaringen (zoals vele andere vormen van ongewilde ervaringen in de kindertijd) op korte of lange termijn kunnen resulteren in ernstige gevolgen voor de deelnemers [*77]. Dit gegeven biedt goede argumenten voor een effectieve wetgeving met betrekking tot de bescherming van kinderen en adolescenten tegen zulke ervaringen. Het gebruikmaken van op dergelijke wettelijke, politieke en morele concepten gebaseerde definities biedt echter geen enkele basis voor wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot seks tussen volwassenen en niet-volwassenen. O'Grady duidt dergelijke praktijken aan als "uitglijders" ("slippage") [*78], en wijst op de "serieuze" bedreiging die zij vormen voor de validiteit.

Men kan de vergelijking trekken met het gebruik en misbruik van alcohol. Feit is dat alcoholgebruik door kinderen en adolescenten in de Verenigde Staten veelal illegaal is. Verder wordt het door velen als immoreel beschouwd en is het waar dat sommige jongeren, evenals sommige volwassenen, niet goed met alcohol weten om te gaan. Dat betekent echter nog niet dat professionele hulpverleners de term "alcoholmisbruik onder jongeren" gebruiken voor "elke vorm van het gebruik van alcohol door jongeren". Allereerst dient er een structureel verschil tussen de aard van het alcoholgebruik bij een persoon onder en boven de wettelijk daarvoor gestelde leeftijdsgrens empirisch te worden aangetoond. Zo

 [Blz. 221]

vindt men ook bij schrijvers als Finkelhor en Russell geen redelijke verklaring waarom een dergelijk op empirische gegevens gebaseerd structureel verschil niet wordt aangetoond voordat een vrijwillig contact als "seksueel misbruik" wordt aangeduid, terwijl deze wellicht als "seksuele ervaring" of "verhouding" zou worden gedefinieerd wanneer de jongere deelnemer achttien in plaats van bijvoorbeeld dertien jaar zou zijn.

De bedrijvers van het "nieuwe onderzoek" lossen deze paradox op twee manieren op. In de eerste plaats geven zij toe dat zij politieke en morele criteria gebruiken om toepasbare definities vast te stellen, maar ze stellen dat de vertekening daardoor juist afneemt, een techniek die men "bevestigende vertekening" zou kunnen noemen. Victimologen die deze benadering hanteren, stellen dat de bestudering van een vraagstuk vanuit een empirisch in plaats vanuit een ethisch standpunt, op zichzelf al een vorm van vertekening inhoudt en moreel onaanvaardbaar is [*79].

Deze schrijvers gebruiken morele en politieke criteria om misbruik te definiëren, criteria die meestal samenhangen met hun visie op kwesties zoals "bewuste instemming" en "ongelijke machtsverhoudingen". Voor hen zijn daarom reacties van personen die stellen dat zij geen gevolgen hebben ondervonden van de seksuele contacten met een volwassene, van nul en generlei waarde. Zij beschouwen dit soort reacties als een politiek en moreel onjuiste en daardoor ongeldige interpretatie van iemands eigen ervaring [*80].

Een tweede, minder filosofische en meer psychologische, door victimologen gebruikte strategie is het verklaren van de paradox die ontstaat wanneer iemand "seksueel misbruik" niet als zodanig ervaart. Men schrijft een dergelijke reactie dan toe aan vervorming van de herinnering doordat de betrokkene de ervaring, die volgens de victimoloog een negatieve ervaring met beschadigende gevolgen als gevolg moet hebben, "ontkent" en "wegdrukt" [*81].

Een dergelijke verdringing of confabulatie komt zeker in een aantal gevallen voor. Maar om, uitsluitend op grond van het ideologische standpunt dat een dergelijke ervaring tot de onmogelijkheden behoort, elke in eigen bewoordingen gestelde positieve reactie als het gevolg van vervorming van de herinnering te bestempelen, is een gedachtengang die het bekritiseren nauwelijks waard is.

Het gebruik van dit soort argumenten, waarmee alle seksuele contacten tussen volwassenen en kinderen en adolescenten verlaagd worden tot "seksueel misbruik", leidt bij victimologen vaak tot tegengestelde beweringen. 

Russell bij voorbeeld klaagt erover dat de mate waarin een kind in seksuele contacten tussen volwassenen en niet-volwassenen beschadigd wordt in hoge mate wordt onderschat omdat alleen wordt gekeken naar de gevolgen voor het functioneren na het gebeurde en voorbij wordt gegaan aan de schade die het alleen al heeft opgelopen doordat het een "onplezierige ervaring" heeft opgedaan. "Haar gevoelens (namelijk die van het slachtoffer) dienen als uiterst belangrijk te worden beschouwd" schrijft Russell. Dit is bepaald een belangrijk aspect. Tegelijkertijd echter stelt zij dat elk seksueel contact binnen het gezin waarbij kinderen of adolescenten betrokken zijn, als misbruiksituatie dient te worden beschouwd

 [Blz. 222]

wanneer een van de betrokkenen vijf of meer jaar ouder is "ongeacht het feit of de ondervraagde het gebeurde neutraal of positief heeft ervaren." [*82] Kennelijk zijn de in eigen bewoordingen gestelde gevoelens van een kind met betrekking tot een seksuele ervaring alleen maar "uiterst belangrijk" wanneer die gevoelens negatief zijn.

Verder zien we dat het gebruik van wettelijke, morele of politieke criteria voor het vaststellen van definities voor seksueel misbruik en incest automatisch tot een toenemende verruiming van de definiëringen leidt. Onder de door Russell [*83] vastgestelde defniitie van incestueus seksueel misbruik van kinderen valt bij voorbeeld ook een geval waarbij een dertienjarig meisje en de man van haar negentienjarige achternicht een tongkus uitwisselen.

Zo slaat de definitié van Wyatt [*84] met betrekking tot seksueel misbruik van kinderen ook op suggestieve opmerkingen die een zeventienjarige tegen een leeftijdsgenoot maakt, of het te werk stellen van een zeventienjarige als naaktfoto-model of naaktdanser. Het komt inderdaad voor dat verbale, oneerbare voorstellen als onplezierig worden ervaren en dat jonge vrouwen die als naaktmodel werken of naakt dansen daar problemen door kunnen krijgen. Zonder dit te bagatelliseren, dient men zich echter wel af te vragen of het juist is dit soort verschijnselen onder dezelfde soort definities te laten vallen als bij voorbeeld anale verkrachting van een driejarige door een ouder. En men dient zich zeker kritisch op te stellen ten aanzien van de door Wyatt gehanteerde aanpak, waarbij in de alarmerende onderzoeksgegevens van "seksueel misbruik van kinderen" ook seksuele pesterijen zijn begrepen van personen boven de wettelijke leeftijdsgrens voor seks door leeftijdsgenoten.

Deze verruiming van defniities in de victimologische literatuur is bijna absurd te noemen wanneer men bedenkt dat Blume [*85] een seksueel contact tussen een persoon en haar tandarts onder de definitie van incest laat vallen. Dergelijke definitie-criteria reduceren de ervaringen van diegenen die werkelijk seksueel zijn misbruikt of bij wie werkelijk incest is gepleegd en maken termen als misbruik en incest dermate vaag dat zij vrijwel tot betekenisloze begrippen worden.

Vorige Start Omhoog Volgende