Start Omhoog

Citaten uit

Opgesloten in een drijvend doolhof

Wubby Luyendijk, NRC 5 november 2005

Achter de tralies van de bajesboot. Ik dacht: als ik doodga, was ik niemand. Ik besta hier niet.

Zesennegentig gedetineerden die de brand op Schiphol-Oost hebben overleefd, zitten nu vast op twee bajesboten in de Rotterdamse Merwehaven.
Is het daar brandveilig, is het personeel goed opgeleid en kunnen overlevenden hun verhaal kwijt, zoals de minister heeft beloofd? 

[...] 

Loop via de smalle, gekooide loopbrug de Rotterdamse bajesboot op en elk richtingsgevoel raakt zoek. Het is een wirwar van gangen, portaaltjes, sluizen, trappen en nog meer gangetjes zonder nooduitgangen, brandblusapparaten, wegwijzers of ramen. 

[...] 

De detentieboot is een drijvend ponton met drie verdiepingen containerwoninkjes en een luchtkooi in het midden. 

[...] 

Ze bieden plaats aan 760 uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen mét en zonder strafblad. De krant wil vaststellen onder welke omstandigheden de 96 vreemdelingen die de Schipholbrand hebben overleefd, nu vastzitten in Rotterdam. 

[...] 

Advocaten die regelmatig hun cliënten op de Rotterdamse detentieboten bezoeken, schrikken nog elke keer als ze er komen. Nergens in Nederland, ook niet in huizen van bewaring en gevangenissen, zijn de voorzieningen zo minimaal, zeggen ze. Wat te doen als de boot zinkt of er brand uitbreekt? Kunnen alle cellen wel op tijd open? Uit het raam springen kan niet, daar zitten tralies voor. Moeten alle gedetineerden en medewerkers met z'n allen de smalle loopbruggetjes over? 

,,Vroeg of laat gaat dit heel erg mis'', zegt Hilde van Asperen die als piketadvocaat werkt bij het Advokatenkollektief Rotterdam. Van Asperen zegt ook: ,,Het is daar een kruitvat.''

Dat laatste slaat op de sfeer onder bewoners. Die is uiterst gespannen, ervaart Van Asperen. Ze vergelijkt het met een drijvend Blijf van mijn Lijf huis, met hekken eromheen: 

,,Er zitten allemaal mensen met een eigen verhaal, sommigen zijn wanhopig en hebben dringend psychische begeleiding nodig''. 

Advocaat F. Fonville uit Haarlem typeert het als ,,De hel van Dante''.

Beide advocaten schrijven de spanningen toe aan het gebrek aan perspectief van de gedetineerden, in combinatie met het repressieve regime. Elke dag een uur luchten en vreemdelingen die met twee, vaak vier en soms zes personen opgesloten zitten in één cel.

,,Zulke Spartaanse praktijken kennen we nergens in Nederland, ook niet in huizen van bewaring'', zegt Fonville. 

Gevolg: ontsnappingen en uitzettingen met geweld, waaraan de marechaussee regelmatig te pas moet komen. Van de veertien uitbraken tot nu toe zijn er zes geslaagd. Ook zelfmoord komt bij vreemdelingenbewaring meer voor dan in andere justitiële inrichtingen, zegt Van Asperen. 

,,Dat is daar geen incident.'' Ze had een cliënt die het ook heeft geprobeerd. 

Advocaat Fonville: ,,Toen ik afgelopen zomer op de boot was, kwam er net een lichaam voorbij. Er was weer zelfmoord gepleegd.''

[... ...]

Boot nummer 1 ligt vlak naast het andere schip. Het is de voormalige asielboot Embrica Marcel uit Woudrichem. Het schip is zeventien meter hoog, telt drie etages, is twaalf meter breed en honderd meter lang. Je komt er vanaf boot nummer twee door de loopbrug terug te nemen naar de wal. Daarna langs stalen hekken, het hoofdgebouwtje en een met zwarte doeken afgeschermde luchtkooi. 

[...] 

Ze gaat voor op een smalle loopbrug die toegang biedt tot boot nummer 1. Via een smal gangetje, een sluis, een smalle trap en weer een sluis komen we op dek 1. Er is een spreekkamer beschikbaar met vier stoelen en een telefoon. Aan het plafond hangt weer een rookmelder, maar ook hier is nergens een nooduitgang, brandblusser of bewegwijzerbord te bekennen. 

[...] 

Met horten en stoten vertelt Harinder Singh zijn verhaal. Dat hij vastzat op Schiphol-Oost toen er om twaalf uur 's nachts ineens rook onder de deur vandaan kwam en het heel heet werd. Dat zijn celgenoot en zijn buren, dat iedereen begon te schreeuwen, te stampen en bonzen op de deur. Dat hij uit het raam keek en vlammen uit het naastgelegen celblok zag slaan. Dat er politiemensen buiten stonden met wapens en mensen bewusteloos op de grond lagen. En dat hij, hoe hij ook bonsde en stampte en schreeuwde en gilde, pas de volgende ochtend om twaalf uur uit de cel werd gehaald. Toen brachten ze hem naar deze boot in Rotterdam. Hij zegt: 

,,Ik dacht die nacht dat ik zou stikken. Ik dacht ook: als ik doodga, was ik niemand. Ik besta hier niet.''

Harinder Singh is boos, zijn handen trillen. Boos op iedereen. Hij vertelt dat hij tot nu toe, zeven dagen na de brand, met niemand heeft gesproken over wat er is gebeurd. Niet met celgenoten, niet met beveiligers, niet met een inrichtingsarts, niet met een 'terugkeerfunctionaris' van Justitie. Ondanks alle garanties van minister Verdonk.

Afgelopen dinsdag schreef Verdonk de Tweede Kamer: 

,,Aan de personen die zijn overgeplaatst naar andere detentiecentra wordt maximale zorg en begeleiding geboden. Direct na aankomst in de inrichting op 27 oktober heeft een afzonderlijke intake plaatsgevonden door zowel een medewerker van de medische dienst als door de terugkeerfunctionaris.''

Maar Harinder Singh weet van niks. Hij sprak helemaal niemand, nee, ook niemand van Justitie. 

[...] 

Niemand heeft hem verteld wat te doen bij brand. Elke dag mag hij een uur luchten en daarna moet hij de cel weer in en wordt de deur in het slot gedraaid; hij zit veel vaker en langer in zijn cel dan op Schiphol. 

[...] 

De noodcellen van Justitie

De twee 'bajesboten' in de Rotterdamse Merwehaven - samen het 'detentiecentrum Rotterdam-Merwehaven' - behoren tot de zes landelijke noodvoorzieningen die Justitie sinds 2003 heeft opgezet om het cellentekort op te lossen. Ze zijn bedoeld voor het vasthouden van illegale vreemdelingen - met en zonder strafblad -, bolletjesslikkers en andere drugskoeriers. Ook het detentiecentrum 'Schiphol-Oost' is zo'n noodvoorziening. Daar kwamen vorige week, in de nacht van 26 op 27 oktober, elf gedetineerde vreemdelingen om het leven bij een brand. 96 van de overlevenden werden overgebracht naar Rotterdam.

De eerste detentieboot is vorig jaar september in gebruik genomen, de tweede in januari dit jaar. Alle vergunningen waren toen (en zijn nog steeds) in orde. Er is plaats voor 760 mensen, verdeeld over cellen voor twee, vier of zes personen. De detentieboten zijn volgens het Rotterdamse college ,,een tijdelijke voorziening voor vijf jaar''. 

Het ministerie van Justitie is verantwoordelijk voor de detentie. De gemeente geeft de bouwvergunningen af (voor bouwkundige en installatietechnische zaken) en de gebruiksvergunningen (eisen ten aanzien van de brandveiligheid). Behalve op de afgifte van deze vergunningen is de gemeente aanspreekbaar op de brandveiligheid, omdat de burgemeester hoofd van de brandweer is.

Het Rotterdamse college had aangedrongen op de komst van de boten. Het college vond het van belang dat 

,,door het uitbreiden van de celcapaciteit op korte termijn ruimte wordt gecreëerd voor het opvangen van veelplegers in het kader van het verbeteren van de veiligheid in (de regio) Rotterdam'', zo schreef het stadsbestuur vorig jaar aan de raad. 

[...] 

Behalve in de Rotterdamse haven en in Amsterdam zijn er detentiecentra in Heerhugowaard, Zeist, Roermond en nog één in Rotterdam, het 'uitzetcentrum Rotterdam Airport'. De totale capaciteit van de zes centra bedroeg in 2004 1.865 plaatsen.

De centra vallen onder een speciale dienst, de Tijdelijke directie bijzondere voorzieningen. Deze draagt zorg voor de ,,humane maar sobere'' voorzieningen, zoals het detentieregime wordt genoemd: meermanscellen, wekelijks telefoneren, dagelijks luchten. 

De gemiddelde verblijfsduur voor vreemdelingen is volgens Justitie tien dagen. Een maximale verblijfsduur is niet wettelijk vastgesteld. Er zijn gevallen bekend van gedetineerden die er langer dan een half jaar vastzaten.

 

[...]

Start Omhoog