Start Omhoog

Citaten uit

Het heilige verdient erkenning en bespotting 

Essay  - Liberalisme en islam

Is de islam, waarin burgers ongelijk behandeld worden, verenigbaar met de liberale democratie? Theoretisch niet,  in de praktijk wel. Als er maar ruimte is voor kritiek. 

Erik van Ree, De Groene Amsterdammer 18 november 2010 

[...] 

Ik begin toch met de vraag naar de islam en de Europese identiteit. Onder de identiteit van een groep kunnen we verstaan het gevoel dat deze groep van zichzelf heeft, de waarden en eigenschappen aan de hand waarvan zij zichzelf definieert. Hier doemt het dilemma op of het aan de meerderheid is om dit zelfbeeld in te vullen, of dat we de hele gemeenschap van burgers aan het woord laten. 

In het eerste geval behoort de islam niet tot de Europese identiteit, aangezien de overgrote meerderheid van de bewoners van dit continent geen aanhanger van islamitische waarden is. 

[...] 

Het probleem van exclusieve nationale definities is dat zij mensen buitensluiten. Wie geen deel uitmaakt van de culturele traditie hoort er niet ten volle bij. 

[... ...] 

Wie uitgaat van een exclusieve nationale definitie zal de islam afwijzen louter omdat hij niet van eigen bodem is en hier dus niet thuishoort. 
[...] 
 
Kiezen we voor een inclusieve definitie, een open constructie die eigenlijk geen definitie is, dan maakt de islam wel deel uit van de historische identiteit van Europa. 
[...] 

Dat de islam van buiten-Europese oorsprong is doet niet ter zake, want dat is het christendom ook. Dat de moslimheerschappij op het Iberische schiereiland en op de Balkan met het zwaard werd gevestigd en dat de bekering in sommige gevallen gedwongen was, doet om dezelfde reden evenmin ter zake. Uitgaande van een inclusieve definitie is de islam een Europese godsdienst, om de simpele reden dat miljoenen Europeanen hem aanhangen.

Ook wie een inclusieve opvatting van nationale identiteit aanhangt moet de vraag beantwoorden of de islam verenigbaar is met het politieke systeem van de liberale democratie. Maar kunnen we wel spreken van 'de' islam, of zijn er slechts interpretaties en stromingen?

[... ... ...] 

Toch is de postmoderne these dat religies uitsluitend en alleen een kwestie van interpretatie zijn, en over geen enkele harde kern beschikken, niet overtuigend. 

[...] 

Godsdiensten kennen bepaalde core beliefs, aan de hand waarvan zij hun eigen identiteit definiëren. 

[...] 

Het is de vraag of de core beliefs van de islam verenigbaar zijn met de liberale waarden. 

[... vermelding van enkele core beliefs van de islam ...]

Al deze beginselen zijn onverenigbaar met de uitgangspunten van de libera1e democratie. 

Het ligt ook niet in de lijn der verwachtingen dat een op de zevende eeuw teruggaand geschrift de geest van moderne vrijheid en gelijkheid zou ademen. Voor andere godsdiensten zoa1s het jodendom, het christendom en het hindoeïsme geldt dat evenmin. De islam was vanaf zijn
ontstaan een gepolitiseerde religie. De ordening van de gemeenschap der gelovigen en vragen van wetgeving krijgen in de koran een veel grotere aandacht dan in het nieuwe testament. Wie de koran en de hadith optelt en interpreteert krijgt de sharia

Toch staan ook de politiek getinte passages in de heilige boeken van de andere grote godsdiensten meestal mijlenver af van de huidige democratische beginselen. Het is naïef en ahistorisch om te denken dat het anders had kunnen zijn.

[...] 

Of deze religie [islam] zich in de praktijk verdraagt met de liberale democratie hangt niet af van het papier, maar van de interpretatie van het geschrevene door de moslims zelf. Als dezen koran en hadith in democratische zin herinterpreteren, hoezeer ze de tekst daar ook geweld mee aandoen, dan is er geen probleem meer. 

Maar is deze ideologie wel in democratische zin te herinterpreren? De islamitische formule maakt het hervormers niet makkelijk. 

[...] 

Theoretisch is de zaak dichtgetimmerd: de islamitische traditie aanvaardt interpretatie van de koran, maar kritiek erop niet. Het is verboden om een passage uit de  heilige schrift, geschreven in Gods hand, met zoveel woorden te verwerpen. 

[...] 

Toch berust de conclusie dat de islam niet voor vrijzinnige herinterpretatie vatbaar is op een drogreden, alsof boeken en tradities een magische, onverbrekelijke greep op gelovigen hebben. Hun bewustzijnstoestand wordt ook door andere factoren bepaald. De processen van secularisering en modernisering gaan aan moslims niet voorbij. Al geeft een aanzienlijk deel van de Nederlandse moslims nog altijd de voorkeur aan de sharia, een ander deel heeft zich inmiddels vol overtuiging aan de democratie gecommitteerd. 

Wie eenmaal de wil heeft om de koran vrij te interpreteren staat de beproefde methode van het selectief lezen ter beschi1 Wie het boek maar links laat liggen zal zich ook door de schriftgeleerden niet meer van de wijs laten brengen. De vraag of de islam verenigbaar is met de liberale democratie kan mijns inziens dan ook zo worden beantwoord: theoretisch niet, in de praktijk wel. 

De kernvraag is hoe staat en samenleving zich dienen te verhouden tot die moslims die niet bereid zijn om de koran en de hadith creatief te herlezen als traktaten over vrijheid en gelijkheid. Hoe om te gaan met hen die de democratie in Nederland willen vervangen door een islamitische staat op basis van de sharia? 

[...] 

Als het antidemocratische minderheden, van welke richting dan ook, verboden wordt voor de opheffing van de democratie te pleiten, dan verliest de democratie haar legitimiteit. 

Hier staat uiteraard tegenover dat ook cartoons van Mohammed met bommuts, en theaterstukken waarin deze getooid met muts ten tonele verschijnt, al even legitiem zijn. Het moet van twee kanten komen. 

Bespotting van Mohammed is in de islam traditioneel verboden. De profeet gaf zelf het voorbeeld door spotters om te laten brengen. Maar inmiddels is een deel van de Nederlandse moslims eraan gewend geraakt dat hun overtuiging net als alle andere voorwerp van spot is. Het gevoel van ontzetting begint af te kalven.

De vraag naar de verenigbaarheid van islam en liberale democratie kan ook harder worden geformuleerd: is het niet zo dat de liberale waarden superieur zijn aan die van de islam? Allereerst is het de vraag of er waarden met een universele betekenis bestaan. 

[...] 

Vandaag de dag is het waardenrelativisme populair, met dank vooral aan het postmodernisme. Toch gaat paradoxaal genoeg zowel het liberalisme als de islam ervan uit dat waarden met een universeel bereik wel degelijk bestaan. Men verschilt alleen van mening over de vraag welke dat zijn. 

Mensen zijn opgedeeld in culturele gemeenschappen, maar we behoren tot één soort. Onze gemeenschappelijkheid gaat dieper dan wat ons door onze culturele definities van elkaar scheidt. Dit maakt het aannemelijk dat er waarden bestaan die in alle culturen worden erkend, bij benadering door de hele mensheid. 

Maar welke zouden dat zijn? De zogenaamde gulden regel van wederkerigheid, volgens welke wij de ander
moeten behandelen zoals we zelf behandeld willen worden, wordt helaas niet universeel gedeeld. Historisch gezien waren bijna alle samenlevingen op rechtsongelijkheid gebaseerd. 

Veel van de in religies vastgelegde en voor universeel doorgaande beginselen zijn dat bij nadere beschouwing geenszins. Waar kunnen we beter beginnen dan bij de 'tien geboden'? 

[... uitleg en beschouwing ...]

Als gedeeld uitgangspunt zou kunnen gelden dat de ene mens de andere geen pijn mag doen. Bijna iedereen zal marteling afwijzen als een kwaad, in welke culturele context dan ook. 

[...] 

Het probleem is echter dat we het er ook over eens zijn dat geweld bij uitzondering toch mag, of zelfs moet, als noodzakelijk kwaad. 
[...]
Het universele uitgangspunt dat door de voltallige mensheid gedeeld zou worden kan dan worden geherformuleerd als het principe dat de ene mens de andere niet nodeloos pijn mag doen. Omgekeerd gesteld: er moet een voldoende reden bestaan om een ander pijn te mogen of moeten doen. 

Dit ethische uitgangspunt is zodanig abstract geformuleerd dat ik vermoed dat Ghandi en Himmler zich er beiden in zouden kunnen vinden. Nazi's en pacifisten zullen het echter nooit eens worden waar de uitzondering begint,  waarmee ons universeel gedeelde beginsel een bloedeloze formule is geworden. 

Zijn er dan waardensystemen die weliswaar niet universeel aangehangen worden, maar dat wel zouden behoren te worden? 

[...] 

Het probleem is dat iedereen een natuurlijke neiging heeft die waarden tot universeel geldig te bombarderen die aansluiten bij de eigen culturele voorkeuren. We hebben een eerlijke maatstaf nodig. Maar helaas kunnen we zonder de universele beginselen waarnaar we op zoek zijn ook geen eerlijke keuze voor een maatstaf maken - waarmee we in een onmogelijke cirkel zijn beland. 

[...] 

Toch meen ik dat het relativisme verworpen moet worden. Mijn bewijs is paradoxaal. Als we meegaan in de gedachte dat alle waarden relatief en cultuurgebonden zijn, en uiteindelijk slechts een kwestie van subjectieve voorkeur; als de ene waarde nooit als superieur aan de andere beschouwd kan worden, dan bestaat er ook geen legitieme grond om bepaalde waarden op te leggen of te verbieden.

Binnen een relativistisch universum laat zich geen maatstaf aanwijzen die zulk ingrijpen zou rechtvaardigen. De  aanhanger van het relativisme kan dan moeilijk om de conclusie heen dat ieder individu precies evenveel recht heeft als ieder ander om in volle vrijheid zijn of haar keuze te maken tussen de beschikbare waarden. 

In het werk van Isaiah Berlin treffen we de gedachte aan dat de mens zijn keuzevrijheid verdient, juist omdat fundamentele waarden vaak onverenigbaar zijn en niet volgens een universele maatstaf te rangschikken. Maar daarmee wordt die keuzevrijheid zelf de maatstaf. Juist het  waardenrelativisme dwingt ertoe de liberale waarde van de gelijke keuzevrijheid, verder uitgewerkt in het idee van de onaantastbaarheid van het individu en de universele rechten van de mens, een hogere status toe te kennen dan alle andere waardensystemen, inclusief die van de islam. 

In de praktijk betekent een en ander dat het iedereen vrij staat om welke waarde dan ook te belijden, maar dat in die waarden nooit een legitieme grond gevonden kan worden om de individuele vrijheid en  rechtsgelijkheid aan te tasten. De liberale waarden gaan boven alle andere uit. 

Leidt dit niet tot de gedachte dat het liberalisme ook een Leitkultur is waarin minderheden zich te schikken hebben? Dat is toch niet zo. 

[... ...]

Individuele vrijheid leidt juist tot politieke en culturele veelvormigheid. Omgekeerd handelt een rechtsstaat die van zijn burgers instemming met de rechtsstatelijke uitgangspunten eist in strijd met diezelfde uitgangspunten: vrijheid impliceert ook de vrijheid om de vrijheid te verwerpen. De gewetensvrijheid, geïnterpreteerd als de vrijheid van burgers om te denken wat zij wensen, is zelfs absoluut. 

In het huidige islamdebat ... 

...kristalliseren zich twee posities uit die de individuele vrijheid, en in het verlengde daarvan de politieke en culturele pluriformiteit, in gevaar kunnen brengen. De aanhangers daarvan zijn elkaars tegenpolen, maar hun idealen zijn variaties op eenzelfde grondgedachte, die van de gesteriliseerde, gehomogeniseerde publieke ruimte.

Ondersteund door traditioneel links hopen vrienden van islam en christendom de publieke ruimte te zuiveren van heftige religiekritiek, die als kwetsend, krenkend, beledigend, haatdragend of discriminerend wordt neergezet. Voor degenen die Wilders graag veroordeeld willen zien lijken alleen respectvolle aantekeningen bij de grote godsdiensten aanvaardbaar. 

[... ...] 

Hiertegenover staan zij die vatbaar zijn voor de 'Jacobijnse verleiding'. De bewonderaars van de laicité huizen ergens tussen links en rechts in. Het autoritaire liberalisme hoopt de publieke ruimte te koloniseren en te zuiveren van religieuze en andere antiliberale uitingen. De scheiding van kerk en staat krijgt hier een rigide interpretatie, alsof godsdienst enkel een privé-zaak is en niet in de publieke ruimte thuishoort. Het grondwetsartikel dat de vrijheid van godsdienst regelt kan dan worden geschrapt.

Juist als we van een neutrale staat uitgaan, lijkt mij dit echter onhoudbaar: seculiere wereldbeschouwingen zouden dan immers ook uit de publieke ruimte weggehouden moeten worden. 

[... ...] 

Iedere moslim heeft het recht om van zijn geloof af te vallen. 
[...]
Maar zolang de individuele autonomie gewaarborgd is, staat het iedere moslim ook vrij om een antiliberale culturele positie in de openbare ruimte af et bakenen, desnoods ten koste van zijn of haar eigen vrijheid en gelijkheid. 

[...]

Een pluriforme openbare ruimte veronderstelt zowel een robuuste en vrije religiekritiek als culturele en religieuze pluriformiteit op basis van maximale tolerantie. Deze twee principes bijten elkaar niet maar vullen elkaar aan. De openbare ruimte is een vrijplaats voor godsdienst en godslastering.

Start Omhoog