Start Omhoog

De INDIGO-afdoening

< http://www.om.nl/organisatie/beleidsregels/overzicht/zeden/@161671/richtlijn-0/ > Scrol naar hoofdstuk V.

Uitgangspunten afdoening kinderpornozaken
Uitgangspunt bij de afdoening van kinderpornozaken is dat op iedere overtreding van art. 240b Sr een zinvolle reactie dient te volgen. Binnen het strafrechtelijk kader heeft de inzet van politie- en OM-capaciteit als doel voldoende bewijs van het gepleegde feit te leveren voor een strafrechtelijke afdoening en zoveel mogelijk onderzoek te doen, gericht op het identificeren van bij het delict betrokken slachtoffers.

De vervolgingsbeslissing van het OM dient altijd een passende reactie op het gepleegde feit te zijn. In beginsel betekent dit dat de zaak uiteindelijk aan de rechter zal worden voorgelegd, de verdachte zich tegenover de rechter en de samenleving publiekelijk dient te verantwoorden en een straf zal worden geëist. Er kunnen echter omstandigheden aan de orde zijn die er voor zorgen dat een afdoening buiten de zittingszaal in het concrete geval meer gewenst is. De redenen hiervoor kunnen onder meer zijn de ouderdom van de zaak, gewijzigde belangen van de bij de zaak betrokkenen en persoonlijke omstandigheden van de verdachte en/of de wenselijkheid snel een behandeltraject in te gaan met de verdachte en/of snel andere maatregelen te treffen.

Onder dergelijke omstandigheden kan het opleggen van een voorwaardelijk sepot, bijzondere voorwaarden onder andere inhoudende een intensieve gedragsbeïnvloedende behandeling en/of andere het (internet)gedrag van de verdachte bepalende voorwaarden een meer passende reactie zijn dan het langer durende, volledige strafrechtelijke onderzoek, inclusief het traject naar de rechtbank.

In het onderstaande worden de kaders geschetst waarbinnen tot deze buitengerechtelijke afdoening, genaamd "Indigo"-afdoening, kan worden besloten. Indigo is een afdoeningsmodaliteit die buiten de al bestaande afdoeningsmodaliteiten een extra mogelijkheid biedt tot het leveren van maatwerk en het doen van recht aan de ernst van de zaken en de persoon van de verdachten onder de omstandigheden van het specifieke geval.

Hierbij dient te worden opgemerkt dat het hier slechts een leidraad voor de Indigo-afdoeningsmodaliteit betreft, de beslissing om voor deze afdoeningswijze te kiezen altijd een beslissing van de officier van justitie is en dat deze altijd gebaseerd is op criteria die in samenhang met elkaar per individuele zaak worden afgewogen: een "standaard Indigo-zaak" bestaat niet. De beslissing van de officier van justitie kan al naar gelang de geconstateerde omstandigheden van de zaak, gedurende het onderzoek ook gewijzigd worden. 

Criteria Indigo-afdoening
De officier van justitie kan tot een dergelijke afdoening besluiten in zaken waarin in beginsel sprake is

- van een verdachte die first offender is en
- van de afwezigheid van een beroep of hobby waarbij de verdachte mogelijk risicovol contact met kinderen kan hebben en
- van een gepleegd delict dat bestaat uit het beperkt bezit/verspreiden (waaronder ook begrepen zich toegang verschaffen tot, aanbieden en verwerven) van kinderporno of dat slechts een beperkte noodzaak tot voorbereidend (digitaal of gedragskundig) onderzoek of een onderzoek ter terechtzitting met zich brengt,

of waarin sprake is van

- onderzoeksgegevens en initiële verdenking van een dusdanige ouderdom dat de te verwachten straf of maatregel die zou volgen op een gerechtelijke afdoening ook verkregen kan worden binnen de Indigo-afdoening.

Leidend binnen de afweging van deze criteria is de vraag of het gewenst en noodzakelijk is dat een volledig onderzoek (naar de feiten en omstandigheden van het delict en de persoon van de verdachte) wordt uitgevoerd en de verdachte ter terechtzitting dient te verschijnen. 

Afdoeningswijzen
De Indigo-afdoeningsmodaliteit bestaat uit verschillende elementen, die al naar gelang de omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte door de officier van justitie noodzakelijk kunnen worden geacht om tot een zinvolle afdoening te komen.

Alle verdachten worden onaangekondigd thuis bezocht en alle digitale middelen en voorwerpen waarop kinderporno voorkomt of waarmee de strafbare feiten zijn gepleegd, worden in beslag genomen.

Afhankelijk van de persoon van de verdachte en de mogelijkheden die de adviserende Reclassering en/of GGZ-instelling zien, kunnen gedragsbeïnvloedende maatregelen in de vorm van psychosociale behandeling bij een GGZ-instelling aan de verdachte worden opgelegd, alsmede een proeftijd, verplicht reclasseringscontact, periodieke huisbezoeken en controle van het computer- en internetgedrag tijdens die proefperiode of andere gedragsbeïnvloedende maatregelen. De officier van justitie verwerkt deze voorwaarden onder een opgelegd voorwaardelijk sepot.

Altijd blijft het voorbehoud gelden dat de officier van justitie alsnog kan besluiten de verdachte voor de rechter te brengen, wanneer hij de gestelde voorwaarden niet nakomt of uit het huisbezoek, de gesprekken, de doorzoeking, het in beslag genomen materiaal of andere omstandigheden andere of zwaardere strafbare feiten blijken.

In de gevallen waarin weliswaar sprake is van een verdenking, maar onvoldoende opsporingsmogelijkheden om te komen tot een concreet, tot een persoon te herleiden en vervolgbaar strafbaar feit[1], kan volstaan worden met het uitreiken van een door de officier van justitie ondertekende brief. Hierin wordt verwoord welke verdenking en gegevens over de gepleegde strafbare feiten op naam van de betrokkene[2] en eventuele andere gebruikers van zijn IP-adres in de politiesystemen geregistreerd zullen blijven. Deze gegevens kunnen derhalve worden betrokken bij de beoordeling van nieuwe verdenkingen tegen dezelfde perso(o)n(en).

In gevallen waarin een concrete verdachte kan worden aangewezen en voldoende vruchtbare mogelijkheden tot opsporing en vervolging aanwezig zijn, dient te worden gekozen voor ofwel een gerechtelijke vervolging, ofwel het treffen van maatregelen binnen een voorwaardelijk sepot, zoals boven omschreven.

Start Omhoog