Start Omhoog

Citaten uit

De liberale ideologie

Dirk Verhofstadt

< http://www.liberales.be/columns/dirkideologie  >
22 nov 2013

[Individuele vrijheid]

Het liberalisme streeft naar een zo groot mogelijke individuele vrijheid en rechtvaardigheid. De kern van het liberalisme is het individualisme, in het bijzonder het recht op zelfbeschikking van elke mens.

[...]

“De enige reden waarom men rechtmatig macht kan uitoefenen over enig ander lid van een samenleving, tegen zijn of haar zin, is de zorg dat anderen geen schade wordt toegebracht.”[*]

[* Mill John Stuart, On liberty, 1859. Voor de Nederlandse vertaling, zie: Mill John Stuart, Over vrijheid. Amsterdam, Boom, 2002.]

[...]

Het recht op zelfbeschikking geldt voor elke mens. [... ...] Al wie beschikt over normale verstandelijke vermogens moet zelf kunnen oordelen, kiezen en beslissen. [...]

Vanaf de volwassenheid heeft elke mens de vrijheid om te doen en laten wat hij of zij wil, voor zover hij of zij geen schade toebrengt aan anderen en aan de samenleving.

Men kan de vrijheid van de mens dus niet herleiden tot een onverschillig en onverantwoord gedrag waarbij men geen enkele rekening houdt met de gerechtvaardigde belangen van de medemens. Mensen leven niet alleen, ze maken deel uit van een familie, een buurt, een wijk, een stad, een gemeenschap, de wereld. En of ze het nu graag willen of niet, ze hebben tal van plichten tegenover hun medemensen. Ze moeten ze hulp en steun verlenen, hen steunen in moeilijke momenten en desnoods hun eigen vrijheid in belangrijke mate inperken voor het leven van anderen.

[...]

“De staat heeft niet het recht zich te bemoeien met het privéleven van de burgers, zolang deze de rechten van de anderen respecteren.” [*]

[* Von Humboldt Wilhelm, Ideen zu einem Versuch, die Grenzen der Wirksamkeit eines Staats zu bestimmen, Reclam Ditzingen, 1991.]

Die ene zin vat de essentie van het begrip privacy samen.

Het aantal ingrepen van de overheid, regels en reglementen op het gedrag van de burgers is sindsdien enorm toegenomen. Dat is logisch want ook de maatschappij is steeds ingewikkelder geworden. De laatste decennia begint de toevloed aan beperkende maatregelen echter de privacy van het individu heel direct aan te tasten.

[...]

Privacy betekent ...

... een vrije en ongebonden levenswijze. Een levenswijze die steeds gerespecteerd moet worden voor zover de vrijheid en integriteit van andere mensen niet wordt geschaad. Door de toenemende controlemechanismen worden mensen gedwongen zich te conformeren en zich bij voorbaat veilig te stellen voor morele verontwaardiging van anderen. Op die manier wordt de vrijheid artificieel. Ze verwordt tot conditionering en onderwerping.

Het leidt tot een samenleving die gebaseerd is op achterdocht en wantrouwen. Nieuwe wetten en regels moeten steeds de nodige waarborgen inzake de bescherming van de privacy bevatten.

[...]

Elke mens wordt geboren met het natuurlijke recht op vrijheid, maar ook met plichten tegenover de anderen en de samenleving. Wie vrij wil zijn, moet bepaalde verplichtingen van de samenleving volgen en wie de gang van zaken van de samenleving volgt, kan individuele vrijheid opeisen.

Er bestaat dus geen absolute vrijheid ...

... los van de samenleving waartoe men behoort of waarin men zich beweegt. Absolute vrijheid van het ene individu leidt onvermijdelijk tot de onvrijheid van een ander individu waardoor het streven naar een zo groot mogelijke vrijheid voor élk individu niet meer haalbaar wordt. Vrijheid en plichten ten aanzien van medemensen zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar.

[...]

Individualisme is niet tegengesteld aan solidariteit. Integendeel, de autonomie en de wilsbeschikking van het individu zijn noodzakelijk om te komen tot een ware solidariteit.

En solidariteit is dan weer nodig om diegenen die niet in staat zijn om over zichzelf te beschikken, kansen te geven. Autonomie houdt in de autonomie van anderen te erkennen en anderen te helpen autonoom te zijn indien ze daartoe, om welke reden ook, niet in staat zijn.

[...]

Daarom moet ons milieu beschermd worden teneinde het recht op zelfbeschikking van de toekomstige generaties veilig te stellen.

Vrijheid is verbonden met verantwoordelijkheid tegenover anderen.

[...]

Elke handeling, elke houding van een mens tegenover zichzelf en tegenover anderen gaat uit van het principe dat deze handeling zijn menselijke mogelijkheden niet beperkt, én tegelijk de waardigheid en integriteit van anderen niet in het gedrang brengt. Geen enkele handeling kan ethisch zijn als men hiermee de integriteit van anderen aantast. Vrijheid en ethiek bestaan alleen als iedereen beseft dat men niet meer of niet minder is dan elk ander menselijk wezen.

En dan nog moet men als mens beseffen dat zijn of haar leven alleen mogelijk is dankzij de andere mensen, de diversiteit van de biosfeer, de planten en dieren, de gewassen en grondstoffen.

[...]

De mens stelt zich bijgevolg het best bescheiden op in het besef dat hij de onvoorstelbare kans krijgt om datgene te realiseren waartoe andere levende wezens niet in staat zijn.

[...]

Het liberalisme stelt de mens centraal ...

... en niet een gemeenschap, een groep, een geloof, een volk of een ras. Afkomst, geboorterecht of nepotisme hebben in het liberalisme geen enkele waarde. Het enige wat telt, is het individuele talent, de inzet en het vermogen van de mens om vooruit te komen. Het liberalisme komt op voor een meritocratische samenleving, waar elke mens een menswaardig bestaan kan leiden. Niet de afkomst maar de toekomst telt. Liberalen gaan niet op zoek naar een gemeenschappelijk verleden, maar naar een nieuwe, gemeenschappelijke toekomst. In die zin verwerpen liberalen elke vorm van superioriteit die uitgaat van nationalisme, geloof of afkomst.

Voor liberalen is sociale mobiliteit van levensbelang. Het kan en mag niet zijn dat mensen omwille van hun geboorte, sociale achtergrond, geslacht, nationaliteit of andere externe factoren, minder kansen krijgen om vooruit te komen in het leven. Iedereen moet gelijke kansen krijgen om zichzelf te ontplooien en om zijn of haar vermogens te ontwikkelen.

[... ... ...]

De waarden die de Verlichting ons gebracht heeft ...

..., zijn de vrijheid van meningsuiting, de scheiding van kerk en staat, de gelijkwaardigheid van elke mens (en van man en vrouw in het bijzonder) en het recht op zelfbeschikking.

[...]

Het liberalisme wil het proces van vrijheid en vooruitgang stimuleren.
[...]
Kennisoverdracht is noodzakelijk voor de vrijheid. De overheid kan daarbij helpen, niet door het denken en handelen in te bedden in een voorgekauwde visie, maar door het kader te scheppen waarbinnen mensen al hun mogelijkheden kunnen ontplooien.

[...]

Liberalen steunen elke vooruitgang voor zover de menselijke integriteit, de biodiversiteit en het milieu niet worden aangetast. Vooruitgang betekent ook dat we de positieve ontwikkelingen die we in de loop van de geschiedenis ten bate van de mens en zijn rechten verworven hebben, moeten delen met de miljoenen mensen die hier nog niet of te weinig kunnen van genieten.

Elke mens is vrij te geloven wat hij of zij wil. Geloof is een privé-zaak en niemand heeft het recht een andere persoon tot een bepaald geloof of ongeloof te dwingen. Dat betekent ook dat het eenieder vrij staat om uit zijn of haar geloof te stappen, van geloof te veranderen of kritiek uit te oefenen op welke geloofsovertuiging ook. Geen enkele geloofsovertuiging heeft meer waarde dan een andere. Alle overtuigingen, zowel religieus, politiek als maatschappelijk moeten in volle vrijheid kunnen bekritiseerd worden.

Dit impliceert ook dat een overheid zich neutraal moet opstellen [...].

Op economisch vlak ...

... pleit het liberalisme voor vrij initiatief, particulier eigendomsrecht, vrijhandel en vrije concurrentie. Sociale en economische vrijheid vinden echter hun grens daar waar de vrijheidsbeleving van de een, de ontplooiing van de ander belemmert.

Een echte vrije markt verdraagt geen overdreven overheidsoptreden, maar ook geen marktvervalsing, zoals trust- en kartelvorming, monopolistisch handelen en marktbelemmerende acties. [...] Transparantie en het tegengaan van marktconcentratie zijn belangrijke pijlers van een vrije markt die de overheid moet garanderen.

[...]

Essentieel voor het liberalisme is dat de democratie en de markteconomie rechtvaardig functioneert en dat haar hardste effecten zachter worden gemaakt, desnoods met dwang van de overheid.

[Binnen een ethisch kader]

Het liberalisme staat voor een vrije markt die fungeert binnen een ethisch kader want aan zichzelf overgelaten, is de vrije markt alleen een karikatuur van het liberalisme en verwordt ze tot een onvrije markt.

De geglobaliseerde handel van vandaag ontsnapt meer en meer aan de democratische controle van de bestaande staten. In een wereld zonder feitelijke grenzen hebben multinationale bedrijven vrij spel met alle sociale, ecologische en maatschappelijke gevolgen van dien.

De politiek moet greep hebben op de markt, zo niet blijven de burgers als consument, als producent of gewoon als mens verweesd achter en worden hun rechten en vrijheden steeds meer uitgehold.

De overheid moet het kader scheppen waarbinnen die vrije markt, zowel op nationaal als op internationaal vlak, kan opereren door het opleggen en controleren van een aantal minimale regels op het vlak van concurrentievermogen, veiligheid, gezondheid, het sociale en het ecologische.

[...]

Elke vorm van verbod op bezit of eigendom is onmenselijk. De enige uitzonderingen zijn die materiële zaken die dermate belangrijk zijn voor de samenleving, het milieu en de biodiversiteit dat ze niet in particuliere handen mogen vallen, of alvast niet voor eigenbelang of in naam van een zogenaamd algemeen belang geëxploiteerd mogen worden. Niet door een persoon, maar ook niet door de overheid.

[...]

Liberalisme is gebaseerd op het kosmopolitisme

“De essentie van het kosmopolitisme is dat we als mens verplichtingen hebben ten aanzien van anderen, ook diegenen die niet behoren tot onze naaste familie- of vriendenkring.” [*]

[* Appiah Kwame Anthony, Kosmopolitisme. Ethiek in een wereld van vreemden. Amsterdam, Bert Bakker, 2007.]

Het beklemtoont de verbondenheid van elk individu met de globale mensheid, een vorm van wereldburgerschap waarbij men de nadruk legt op de rechten van het individu en niet van een volk, natie of gemeenschap.

Het kosmopolitisme gaat uit van de idee dat iedereen vrij is in zijn of haar keuze. Het aanvaardt geen rechtvaardiging om tegen de rechten of de wil van het individu in te gaan met als excuus de bescherming van groepsrechten of de vrijwaring van de eigen cultuur.

[...]

Culturen zijn niet gelijkwaardig. [...] Culturen die de liberale grondbeginselen en de mensenrechten naast zich neerleggen, moeten bestreden worden, met woorden en economische druk als het kan, met geweld als het moet.

‘Indien we onbeperkte verdraagzaamheid zelfs uitstrekken tot zij die onverdraagzaam zijn, als we niet bereid zijn een verdraagzame samenleving te verdedigen tegen de woedende aanvallen der onverdraagzamen, dan zullen de verdraagzamen vernietigd worden, en verdraagzaamheid mét hen. We mogen niet tolerant staan tegenover de intoleranten.” [*]

[* Karl Popper]

Tolerantie tegenover gedachten, geschriften en andere vormen van expressie is noodzakelijk.

[...]

Liberalen hebben een groot vertrouwen in de toekomst

Het uiteindelijke doel is de vrijheid van alle mensen in de wereld.

“Zolang niet iedereen vrij is, is niemand echt vrij.” [*]

[* Hegel Friedrich, Grundlinien der Philosophie des Rechts oder Naturrecht und Staatswissenschaft im Grundrisse. Frankfurt a.M., Suhrkamp, 1970.]

Een vrijheid die mensen uitsluit, is geen vrijheid maar een voorrecht en een voorrecht kan nooit het morele fundament zijn van een vrije en rechtvaardige wereld.

Liberalen beseffen dat dit doel, iedereen vrij maken, utopisch is en nooit volledig zal worden bereikt. De strijd tegen de beperking van de vrijheid is er altijd geweest en zal ook altijd blijven bestaan.

[...]

Het liberalisme stelt de mens centraal en niets anders

Niet de winst, niet de economie, niet de markt, niet de staat, niet een geloof, niet een volk, niet een ras. Alleen de mens en zijn vrijheid om zelf keuzes te maken.

We hebben nood aan een meer offensief liberalisme. We mogen ons niet in de hoek laten drummen door mensen die het liberalisme misbruiken. We moeten het begrip liberalisme opnieuw opeisen en tot inzet maken van elke politieke keuze die gemaakt wordt.

Daarbij moeten we steeds de vraag stellen: “leidt die concrete maatregel tot meer vrijheid, tot meer emancipatie, tot meer kansen voor het individu om zelf invulling te geven aan zijn of haar levenslot, tot meer welvaart zowel voor mensen hier als voor mensen in andere delen van de wereld?” Als het antwoord ja is, dan moeten we tot het uiterste gaan om het goed te keuren. Als het antwoord neen is, dan moeten we dwarsliggen.