Start Omhoog

Citaten uit

Populisme helpt politiek niet verder

door Atzo Nicolai, Trouw 10 februari 2007

Atzo Nicolai is minister voor bestuurlijke vernieuwing en koninkrijkszaken. Dit is een bewerking van de toespraak die hij 8 februari in Eindhoven hield op het Festival der Bestuurskunde.

De kloof tussen burgers en politiek dicht je niet door als politicus populair te doen. Wel door helder te zijn, en verwachtingen waar te maken.

[...] 

Willen we dat de burger meer vertrouwen heeft in de politiek dan moeten we minstens voldoen aan vier voorwaarden. 

Ten eerste: los problemen op. Dat wil zeggen: verbetering van probleembuurten, geen wachtlijsten in de zorg, aanpak van jeugdwerkloosheid. 

In de tweede plaats: zorg voor een voorbeeldige dienstverlening van de overheid. Mensen niet doorverwijzen, maar optreden als één overheid met één loket, duidelijke formulieren, begrijpelijke taal. 

Derde voorwaarde voor meer vertrouwen: creëer zeggenschap. Mensen willen iets te zeggen hebben over hun omgeving en dus op mensen die daarover beslissingen nemen. Dat is in Nederland maar matig geregeld, zeker als je het vergelijkt met het buitenland.

En hoe zit het dan met die machthebbers zelf? Bepalen zij ook niet of burgers hun overheid betrouwbaar vinden? Zeker. Ik zie het als 

vierde voorwaarde. Vertrouwenwekkende politici zijn net zo van belang als de andere punten.

Maar op welke manier wekt de politicus vertrouwen? Door zich onder het volk te mengen? Op een snowboard, aan de biljarttafel, in het theehuis? Hebben we de pret-politicus nodig, of juist de prof-politicus die achter geblindeerde ramen grote beslissingen neemt namens ons? De keuze tussen ofwel de regent ofwel de volkspoliticus is oneigenlijk. Het gaat altijd om een combinatie van eigenschappen. Hij is eerder regent en volkspoliticus.

Bij de noodzaak om vertrouwen te winnen, wordt vaak gesproken over de koof tussen burger en politiek.

De vertrouwensvraag komt hierbij neer op het overbruggen van de afstand tussen politiek en burger. Dat is geen goede benadering. Die afstand is nog nooit zo klein geweest als nu. Sterker: er is helemaal geen kloof of een te grote afstand tussen burgers en politiek. Eerder te weinig. Misschien werkt het averechts als politici denken de afstand te verkleinen door zich zoveel mogelijk te laten tutoyeren.

De echte kloof is die tussen gewekte en gerealiseerde verwachtingen. Geleid door peilingen en berichtgeving in de media hebben met name de populistische politici de neiging in te spelen op wat de meerderheid wil. Ze spelen zo in op gevoelens van onzekerheid. Als ze die verwachtingen vervolgens niet kunnen waarmaken slaat dit terug op de hele politiek. Zo creëert de politiek zelf haar eigen ontevreden burgers.

De gedroomde politicus is een politicus in wie mensen vertrouwen hebben ook al neemt hij beslissingen die niet gedekt worden door ’Maurice de Hond’. Dat is dus niet de regent zoals we die van vroeger kennen. Ook niet de volger van het volk die inspeelt op de huidige ontreddering in de politiek.

Hij of zij is iemand die luistert, beslissingen neemt en daarover de confrontatie aangaat. Hij is helder over wat men wel en niet van hem kan verwachten. Dat zijn kenmerken van een 21ste-eeuws leiderschap.

[...]

Het is eenzijdig als we alleen naar de politiek kijken. Ook de burger is speler. De Franse filosoof Gauchet heeft de tijdgeest raak getypeerd.

,,De burger beschouwde zich vroeger min of meer als deelnemer aan de regering, nu stelt hij zich op als particulier die zich bedient van de regering, als eisende partij.’’

Volgens hem zijn we gewend geraakt aan democratie en misschien wel verwend. Ook problemen waar we zelf verantwoordelijk voor zijn, leggen we al gauw op het bordje van de politiek. Het gevolg is dat een deel van de mensen niet meer kiest voor de grote oplossingen voor de grote problemen, maar voor de beperktere issues met een hoge politieke aaibaarheidsfactor.

We leven in een tijd waarin de grote problemen ogenschijnlijk afwezig zijn. Economisch gaat het de meeste mensen ronduit goed. De grote problemen zijn er echter wel, maar wat meer op afstand en minder direct voelbaar. Denk aan de dreigende uitsluiting van groepen in onze samenleving, de globalisering en de effecten daarvan, de vergrijzing. Het zijn vraagstukken die veelomvattende antwoorden vragen, maar veel mensen willen ze niet horen.

[...]

Er is reden voor optimisme. Kijk veertig jaar terug en constateer dat de burger zich heeft ontwikkeld. Hij informeert zich steeds onafhankelijker met een grotere rol voor internet. Daar groeit nu een generatie mee op die deze ontwikkeling zal doorzetten. Wij, de huidige generatie politici, zijn er nog onvoldoende in geslaagd hiermee gelijke tred te houden. De burger heeft zich verbeterd, nu de politicus nog.

Start Omhoog