Start Omhoog

Citaten uit

Abraham is ongeschikt als pijler voor de dialoog

Hartmut Meesmann, Trouw 28 november 2006

Ulrike Bechmann (48) is rooms-katholiek theologe, arabiste en islamologe. In 2004 promoveerde ze op een onderzoek naar aartsvader Abraham als grondslag voor de interreligieuze ’trialoog’. Dit artikel verscheen eerder in Publik-Forum.

Het fundament waarop veel gesprekken tussen moslim, christen en jood rusten, is Abraham, voorvader van de drie monotheïstische religies. De Duitse islamologe Ulrike Bechmann wijst die grondslag af.

„Bij botsende politieke, maatschappelijke of godsdienstige belangen helpt Abraham ons niet.”

[... ...] 

Wie zich op deze aartsvader beroept, stuit namelijk op ’tegenstrijdigheden’.

„Hij fungeert altijd als een grondslag voor de grote oecumene, maar hij betekent voor de betreffende religies steeds iets heel anders.”

Zitten christenen ernaast als ze Abraham tot gemeenschappelijke vader van het geloof uitroepen?

„[...] Ik vrees dat de Abrahamitische oecumene niet werkt als er grote conflicten spelen. Daarvoor zijn de verschillen tussen de godsdiensten te groot. Daar komt nog bij dat je vroeg of laat ook de vraag moet stellen welke rol de niet-Abrahamitische godsdiensten mogen vervullen. Dan sluit een beroep op Abraham anderen uit. Ik vind dat je een gemeenschappelijk startpunt moet zoeken voor een dialoog met alle religies.”

Waarom werkt die Abrahamitische oecumene volgens u niet?

„Die werkt wél – maar dan in voorspoed. Mijn echte bezwaar ertegen is dat de verschillen die de drie ’Abrahamitische’ religies van Abraham hebben, te zeer uiteenlopen. Zozeer, dat ze niet meer helpen om andere problemen – bij botsende politieke, maatschappelijke of godsdienstige belangen – het hoofd te bieden. [...]”

Welke betekenis kent u toe aan persoonlijkheid Abraham?

„In het Nieuwe Testament maakt hij sterke ontwikkelingen door. Zo noemt Paulus hem Vader in het geloof – dat zegt Paulus om de nieuwe gemeenschap van joodse en heiden-christenen in die tijd van een gemeenschappelijke basis te voorzien. Paulus staat daarmee in een lange traditie die Abraham steeds van een nieuwe identiteit heeft voorzien.”

Zoals?

„Het Israël zoals beschreven in het Oude Testament leefde op zeker moment na een ballingschap in een enorm Perzisch rijk. Het volk had er behoefte aan om de volkeren van het zuiden van Palestina en het noorden van Arabië van een regionale identiteit te voorzien. Zo kwam er een genealogie die Abraham aanwijst als vader van Ismaël en Isaak – en ze benadrukken dat Ismaël besneden is. Het religieus-politieke doel was om aan te tonen dat óók Ismaël en zijn nageslacht bij God en zijn belofte hoorden, niet alleen de nazaten van Isaak (Israël). Dat gaf een nieuwe saamhorigheid. 

Later kreeg Abraham weer een ander karakter, [...] 

U ziet, Abraham heeft een kameleontisch karakter, dat je op allerlei manieren mag interpreteren.”

Dus ook als de oervader van het geloof.

„Ja, maar dat is maar één facet van het beeld van Abraham. Je hebt nog veel andere oervaders – en vergeet de oermoeders niet. Bovendien is hij niet alleen gelovige, maar ook twijfelaar en bange man. Hij gaf zijn vrouw Sara cadeau. Hij verstootte Hagar. Als je van hem de vader der gelovigen wilt maken, moet je andere verhalen over hem uitschakelen.” 

Wat is dan wel zijn betekenis voor christenen?

„Hij blijft natuurlijk een voorvader en voorbeeld van geloof. Maar hij staat niet in het centrum van de christelijke geloofsleer; in dat opzicht levert hij christenen geen nieuwe identiteit. Dat ligt voor joden en moslims anders.”

Hoe ligt dat bij het jodendom?

„Dat is een lastige vraag. In de Tora is Abraham stamvader, hét voorbeeld van geloof. De traditie van de besnijdenis is met hem verbonden, aan hem is het Beloofde Land beloofd, zijn nageslacht wordt gezegend, met hem sluit God een verbond dat nog altijd bestaat. Voor joden speelt Abraham een sterk identiteitsbepalende rol.”

En in de islam?

„Ook voor de identiteit van moslims is hij belangrijk. Ibrahim is voor Mohammed dé identificatiefiguur geweest. Net als hij profeteert Mohammed dat God Eén is en ondervindt hij tegenstand van een polytheïstische omgeving.

Dat wordt ook van Ibrahim in de Koran verteld. Bovendien zijn er nauwe banden tussen Ibrahim, Ismaël en Hagar en de Ka'aba, de heilige steen in Mekka, en de bedevaart daarheen. Ibrahim en Ismaël heten bouwer en reiniger van Mekka, dáár verkondigt Ibrahim zijn geloof in de ene God. De hadj [bedevaart] naar Mekka doet dat als het ware na.”

De laatste jaren is er sprake van een ’Abrahamitische geest’, een spiritualiteit die de dialoog tussen religies aanjaagt. Hoe typeert u dat enthousiasme? 

„Het is een spiritualiteit die openstaat voor anderen, die begrip kweekt en de nadruk legt op wat joden, christen en moslims verbindt. En dan kom ik even terug op wat ik straks zei: waar blijf je dan met die andere religies?”

[...]

Daarnaast bestaan er ’Saragroepen’ en ’Hagargroepen’. Dat is wel opmerkelijk: de moeder-traditie staat voor wat onderscheidt, de vadertraditie voor wat, ondanks strijd en verschil, een nieuwe saamhorigheid vertegenwoordigt.”

Voelt u meer voor de vrouwengroepen en wilt u liever de verschillen benadrukken?

„Ik vind beide groepen van belang: de een heeft meer oog voor de verschillen, de ander voor het gemeenschappelijke. Om dat te overstijgen heb je wat anders nodig dan een Abraham. 

[...] 

Volgens u hoeft de theologie niet naarstig te zoeken naar wat religies verbindt.

„De taak van monotheïstische religies is om de eigen gelovigen in te laten zien dat het geloof in één God betekent dat je in andere mensen de Ander kunt zien. Een begin daarvan zie je in de scheppingstheologie. Als God de Schepper van de wereld is, dan is het bestaan van anderen door God zo gewild. Jij bent gewild, ik ben gewild, mijn bestaan wordt dus niet bedreigd door anderen. We hoeven niet angstvallig te zoeken naar een gemeenschappelijke basis – die is er al.”

[... ... ...]

Start Omhoog