Start Omhoog

Verdraagzaamheid is geen deugd

De Franse laïcité en de Nederlandse polder

Paul Cliteur, VN 21 februari 2004

  Multiculturalisten zingen steeds hetzelfde naïeve liedje dat nog het meeste lijkt op een kinder-popsong van K3. Verdraagzaamheid ís geen oplossing, en religie is een struikelblok voor integratie. Alleen in een neutrale staat – naar Frans voorbeeld – kan een multiculturele samenleving bestaan.
’Job Cohen, luister je?’  

Paul Cliteur is hoogleraarencyclopedie van de rechtswetenschap aan de universiteit van Leiden.

Overal in Europa staat de verhouding tussen staat en religie op de agenda. In Nederland speelt een discussie over het religieus gefundeerd onderwijs. In België de hoofddoekjeskwestie. In Duitsland en Italië discussiëren ze over de aanwezigheid van kruisbeelden in de klas. In Frankrijk heeft de commissie-Stasi het begrip van de 'laïcité' (scheiding van kerk en staat) opnieuw geijkt. De gemoederen raken danig verhit. De aartsbisschop van Parijs, kardinaal Lustiger, waarschuwde onlangs voor een nieuwe godsdienstoorlog.  

Ook discussies die op het eerste gezicht niet over religie gaan, zijn bij nadere overweging op de positie van religie terug te voeren. Zo is het debat over de multiculturele samenleving eigenlijk een debat over de islam, over de vraag of de islam kan worden verenigd met de 'moderniteit'.  

Als de burgemeester van Amsterdam aan de orde stelt of religie te gebruiken is voor integratie is de werkelijke vraag: mag een seculiere overheid van de islam gebruik maken voor de integratie?  

Dit soort discussies zijn gevoelig genoeg. 

Draagt bijzonder onderwijs wel voldoende bij aan de integratie van nieuwkomers?

 Stimuleert het door onbedoelde neveneffecten geen maatschappelijke segregatie tussen wit en zwart, man en vrouw? 

Wordt op islamitische scholen geen anti-westerse propaganda gemaakt die een voedingsbodem kan zijn voor terrorisme? 

Levert het gedogen van hoofddoekjes bij het openbaar onderwijs geen strijd op met de scheiding van kerk en staat? 

Moet de grondwet of Allah centraal staan in het onderwijs aan allochtone kinderen ?

De tijd lijkt rijp voor het overwegen van een nieuw model voor de verhoudingen tussen religie en staat. Of moet het gaan om een herbevestiging van reeds oude opvattingen?

Wat multiculturalisten over deze kwestie te zeggen hebben, is ongeveer het volgende.

'Vergeet het maar dat Nederland monocultureel kan blijven. Migratie is een permanent gegeven. De multiculturele samenleving is een feit. We moeten met elkaar door de bocht, of we het nu willen of niet.'

Volgens de multiculturalisten zijn het eigenlijk de autochtonen die moeten integreren. Zij moeten zich aanpassen aan een nieuwe ideologie: de ideologie van de multiculturele samenleving, van het mooie van veelkleurigheid.

De multiculturalisten hebben overigens op een aantal punten gelijk. Zij hebben gelijk dat deze , samenleving een culturele verscheidenheid te zien geeft die veel groter is dan vroeger. Ook hebben zij gelijk dat deze verscheidenheid wel zaI blijven. MulticulturaIiteit en mondialisering zijn kenmerken van hedendaagse samenlevingen.

Het probleem met de multiculturalisten is alleen dat zij geen politiek arrangement hebben om die multiculturaliteit in goede banen te leiden. Geharnaste multiculturalisten als Jacques Wallage of Hedy d' Ancona denken het te kunnen redden met 'goede wil'. De meidengroep K3 geeft in hun liedje 'Alle kleuren' precies aan wat volgens de multiculturalisten nodig is om de multiculturele samenleving tot een succes te maken.

'Hand in hand! Oog in oog! 
Alle kleuren van de regenboog! 
Is je huid donkerder of bleker dan de mijne 
laat ons proberen elkaar niet te vermijden. 

Niemand op straat spreekt je aan, ziet je staan 
Waarom doen mensen elkaar toch zo'n pijn 
Zou het niet beter zijn als wij voortaan 
Verdraagzaam zijn, verdraagzaam zijn!'

Jacques Wallage stuurde op 15 december 2003 op het briefpapier van de gemeente Groningen een 'Beste Jozias'-brief naar de fractieleider van de VVD in de Tweede Kamer om zich te beklagen over uitspraken van Hirsi Ali over de islam en de moslims.

Een vertrouwd beeld. We waren dat ook al tegengekomen toen leden van de Organization of the Islamic Conference zich op 26 februari 2003 met een soortgelijke klacht richtten tot de toenmalige liberale fractieleider Gerrit Zalm. De brief van Wallage kwam bij de NRC terecht en is nu zelfs op internet te vinden. Wie van de inhoud kennis neemt wordt getroffen door de grote naïviteit Die inhoud is niet veel anders dan een larmoyante variant op de K3 liedjes. Verdraagzaam zijn! Verdraagzaam zijn!

De multiculturalisten onderschatten volledig wat nodig is om een multiculturele samenleving in goede banen te leiden. Doe niet zo moeilijk. wie heeft daar nu last van, zo'n hoofddoekje in de klas?

En de onderwijsvrijheid is toch gebaseerd op zulke mooie bedoelingen als keuzevrijheid voor de ouders (wat ook de feitelijke consequenties ten aanzien van etnische segregatie mogen zijn)?

Je moet wel een verlichtingsfundamentalist zijn om daartegen bezwaren aan te voeren. Typerend zijn ook de Nederlandse commentaren op het rapport van de commissie-Stasi die, zoals bekend, een aanscherping heeft bepleit van de scheiding van kerk en staat, de 'laïcité'.

Ik denk zelf dat je hoofddoekjes niet in alle situaties kunt afwijzen, maar dat neemt niet weg dat de Fransen met hun standpunt tenminste een beginsel hebben dat men als een vertrekpunt van een redenering kan nemen. Zo'n beginsel kan je dan matigen, niet toepassen in een context wanneer daarvoor goede redenen voorhanden zijn, maar je blijft dan wel een beginsel voor ogen houden.

Dat beginsel is: de overheid, de staat, dient zelf neutraal te zijn als je een multiculturele samenleving wilt faciliteren. Alleen in een monoculturele staat kan een multiculturele samenleving bestaan. In het bijzonder wanneer de overheid een monopolistische leverancier is van bepaalde diensten die lijken op die van een scheidsrechter is een straffe handhaving van het neutraliteitsgebod geboden.

Een voorbeeld: de rechterlijke macht. Mogen rechters religieuze symbolen als hoofddoekjes, keppeltjes of opzichtige kruisen dragen? Natuurlijk niet. De rechter dient neutraal te zijn en dat ook in zijn kleding uit te stralen. Vandaar die toga. In een conflict tussen een Palestijn en iemand van joodse afkomst kan een rechter niet met hoofddoek achter de tafel zitten.

Maar dan zou een rechter ook niet met een aardappel in de keel mogen spreken in een stakingsconflict, zegt men dan. Nee, inderdaad,liever niet. En een rechter zou ook niet blank mogen zijn als het gaat om een rassenconflict. Nee, inderdaad, dat kan een probleem zijn, zoals blijkt uit talloze voorbeelden in de Verenigde Staten.

Natuurlijk is volledige onpartijdigheid praktisch niet te realiseren. Dat geldt voor elk ideaal. Maar dat betekent niet dat we ons geen enkele inspanning meer moeten getroosten. Het helpt door in ieder geval religieuze symbolen te verbannen uit de rechtszaal. 

Wat voor de rechterlijke macht geldt, geldt ook voor andere delen van het staatsapparaat, zij het in mindere mate. De politie bijvoorbeeld. In Engeland heeft men het uniform aangepast. Tegenwoordig mogen politieambtenaren in Groot-Brittannië ook tulbanden en andere vormen van religieuze hoofdbedekking dragen. Ik vind dat een onverantwoorde tegemoetkoming aan een overspannen eis.

Men kan ook op de positie wijzen van ambtenaren die verantwoordelijke taken moeten verrichten, zoals het toekennen van bijstandsuitkeringen. In feite geldt ook daar dat het gewenst is dat iemand in zijn uiterlijk zo min mogelijk blijk geeft van parti pris. Vrijheid van meningsuiting, natuurlijk. Maar toch liever geen button 'Stem VVD' vaar iemand die bij de ambtelijke dienst wil werken.

Religieuze symbolen in het onderwijs leveren soortgelijke problemen op, maar toch vaak met een eigen accent. In Nederland hebben we openbaar en bijzonder onderwijs. In Frankrijk heeft men bijna alleen maar openbaar onderwijs. In het bijzonder onderwijs magen natuurlijk eisen warden gesteld ten aanzien van het dragen van religieuze symbolen. Op islamitische schalen magen de hoofddoekjes om begrijpelijke redenen worden voorgeschreven, terwijl diezelfde hoofddoekjes op katholieke scholen om even begrijpelijke redenen mogen worden verboden. Wie dat onbevredigend vindt, moet gewoon tegen het bijzonder onderwijs zijn.

De discussie gaat dus eigenlijk over het openbaar onderwijs. Daar heeft zich de laatste jaren in de ideologie een ontwikkeling voorgedaan die men grofweg zou kunnen typeren als: van neutraal naar pluriform. Dat laatste betekent dat voor het openbaal onderwijs volgens sommigen eigenlijk een soort 'anything goes' zou moeten gelden. Ieder mag zich tooien met de symbolen die hem of haar goeddunkt. Openheid. Transparantie. El zit toch altijd een overtuiging in het hoofd? Waarom zou die dan ook niet 6p het hoofd mogen blijken ? Dat is alleen maar duidelijk.

In ieder geval moet een onderscheid worden gemaakt tussen 'voor de klas' en 'in de klas'. Men kan heel goed verdedigen dat de klas de maatschappij is, terwijl de docent de staat vertegenwoordigt. En de maatschappij is pluriform, terwijl de staat de neutrale arbiter is. Wat voor een rechter geldt, geldt daarom ook voor een leraar, zij het in iets mindere mate: de eis van neutraliteit, onpartijdigheid en dus: geen religieuze symbolen.

Het verbod op religieuze symbolen voor de klas zou men dus heel goed kunnen rechtvaardigen met een beroep op de scheiding van kerk en staat, de laïcité, maar dat geldt niet, of minder, voor een eventueel verbod op religieuze symbolen in de klas. Er zijn ook argumenten tegen religieuze symbolen in de klas aan te voeren, maar die liggen op het terrein van de kinderbescherming. Ik zal dat nu iets verder uitwerken.

Soms wordt gezegd dat bijzonder onderwijs zo mooi aansluit bij het liberale principe van de keuzevrijheid van de ouders. Zouden we dat nu op de helling moeten zetten vanwege de instroom van nieuwkomers omdat zij een religie aanhangen die ons niet bevalt ?

Misschien wel. Het is ook helemaal niet zo slecht eens kritisch te kijken naar de keuzevrijheid van de ouders. Onbegrensd is die niet. Denk aan godsdienstig gemotiveerde bezwaren tegen inentingen. Hier treedt de staat tegenover de ouders op in het belang van het kind. 

Een mooi verhaal over de grenzen van de vaderlijke autonomie is te vinden in het heilige boek zelf, zowel in de bijbel (Genesis 22) als in de koran (27:101). Ik doel op het verhaal van Abraham die van God het bevel krijgt zijn zoon te offeren (in de bijbel heet die zoon Izaak, in de koran Ibrahim). Moet de vader dat doen of niet? Wij zeggen nu eensgezind: dat moet Abraham niet doen. De keuzevrijheid van de vader heeft hier een grens. Hij kan het vermoorden van zijn zoon niet rechtvaardigen met een beroep op de godsdienstvrijheid ('Edelachtbare, ik moest toch doen wat God mij opdroeg?') of zijn vaderlijk gezag.

Maar wat nu als een vader zijn dochter wil opvoeden in een ideologie die fundamenteel strijdig is met het beginsel van de gelijkheid der  seksen? Volgens Chahdortt Diavann, een Franse  schrijfster afkomstig uit Iran, moet de staat dan de meisjes beschermen tegen hun vaders en hun broers. Dat is de boodschap van haar bewogen tirade tegen de sluiers in Bas les voiles! (2003).

'Van mijn dertiende tot mijn drieëntwintigste jaar ben ik onderdrukt, veroordeeld tot moslim zijn, een onderworpene en gevangen onder het duister van de zwarte sluier.'

Ik denk niet dat de over dit onderwerp luchtig voortbabbelende Nederlandse intelligentsia ooit kennis heeft genomen van de boeken van Diavann of van Fatima Memissi of van vele andere 'ervaringsdeskundigen'. Als Hirsi Ali op dit soort dingen wijst dan is zij 'te emotioneel betrokken bij het onderwerp' of weet zij naar ons oordeel niet helemaal de juiste versluierende bewoordingen te kiezen. De discussie moet vooral op rustige toon gevoerd worden. En wat gezegd mag worden - daarvan wordt de beschaafde elite van de PvdA geacht de bandbreedte te mogen aangeven, niet die platte populisten van de LPF. Rustig, vooral niet emotioneel. 

Ronald Plasterk vermeit zich in gedachtespelletjes die de ernst van het onderwerp zoveel mogelijk moet bagatelliseren. Als de baard ooit een religieus symbool wordt voor moslimfundamentalisme dan zou Cliteur zijn baard moeten afscheren, zegt Plasterk in de optimistische veronderstelling daarmee een dodelijk argument tegen het hoofddoekjesverbod in stelling te hebben gebracht. En is Cliteur daartoe bereid?

Ja.dat is hij. Althans wanneer ik rechter zou worden, maar misschien ook al als docent aan een rijksuniversiteit. Het feit dat zulke voorbeelden intrigeren, is omdat wij ons nu moeilijk kunnen voorstellen dat betrekkelijk betekenisloze gedragingen en manieren van kleden manifestaties van partijdigheid kunnen zijn (of worden). Het schuin de arm opsteken met uitgestrekte hand gaf na de jaren dertig van de twintigste eeuw ineens blijk van een manier van denken. De fasces waren eens iets betrekkelijk onschuldigs, maar Mussolini niet meer. Een hakenkruis is ook maar een combinatie van een paar streepjes. Het is dan ook een beetje onbenullig erop te wijzen dat Brigitte Bardot en Sophia Loren ook wel eens een hoofddoek droegen of te stellen dat de hoofddoek tenslotte maar een 'stukje textiel' is. Ja, dat is een opgenaaide davidsster ook. 

We staan dus eigenlijk voor twee vragen. 

De eerste is hoe we in de nieuwe situatie van de multiculturele samenleving invulling willen geven aan het ideaal van de scheiding kerk en staat. De Fransen hebben met hun traditie van laïcité in , ieder geval een 'beginsel'. Zeggen dat dit niet aansluit bij de Nederlandse traditie is niet erg nuttig, omdat het voorbijgaat aan het feit dat in de globaliserende en multiculturele samenleving niet meer de Nederlandse traditie richtinggevend kan zijn, maar de specifieke problemen waarmee alle hedendaagse westerse rechtsstaten geconfronteerd worden. En dan verschillen de Nederlandse en de Franse problemen niet zoveel. Het gaat erom hoe men een gemeenschappelijke noemer kan vinden op grond waarvan mensen van zeer verschillende religieuze en etnische achtergronden vreedzaam kunnen samenleven. De Fransen zijn in het nadenken daarover heel wat verder dan wij. 

Een tweede vraag is in hoeverre we de gelijkheid van man en vrouw als beginsel willen relativeren. Dat er in de islam geen sprake is van gelijkheid van man en vrouw is duidelijk. Politiek correcte islamologen proberen dit onmiskenbare gegeven te verdoezelen met de bewering dat men 'niet kan generaliseren over de islam'. Indonesië is tenslotte weer iets anders dan Saoedi-Arabie, nietwaar? Een malle opvatting, zij het wijdverbreid bij mensen als Clifford Geertz, Mohammed Arkoun en Abudullahi An-Na'im, want generaliseren is de kern van wetenschap. Een islamoloog of cultureel antropoloog die niet wil generaliseren, is even waardeloos als een natuurkundige die bij de specifieke geaardheid van dat ene korreltje zand op het strand blijft staan. Meer gewetensvolle islamologen, zoals John Esposito (nee, ik verwijs nog niet eens naar de gewraakte Bernard Lewis), doen dat wel degelijk in What Everyone Needs to Know about Islam (2002).

Geen gelijkheid van man en vrouw dus in de islam. Dat blijkt allereerst al uit verschillende uitspraken uit het heilige boek. 

'De mannen zijn opzichters over de vrouwen omdat God de een boven de ander heeft gesteld' (4:34). 

Deugdzame vrouwen zijn gehoorzame vrouwen. Als de vrouw opstandig is, moet de man haar eerst vermanen en als dat niet helpt, slaan (4:34). Zie Nahed Selim, De vrouwen van de profeet. Hoe vrouwonvriendelijk is de koran? (2003). Naast de koranische leer kan men dan ook de islamitische cultuur onderzoeken op misogynie: Mernissi en vele anderen maken ondubbelzinnig duidelijk dat de islamitische cultuur enorm gepreoccupeerd is met seks, met name de duivelse verleiding die vrouwen voor mannen betekenen. De affaire Van Royen-Oudkerk zal de imam veel minder verbazen dan ons. Aan die feminiene verleiding kan alleen maar weerstand worden geboden door een straffe onderdrukking van de vrouw. Sluier die Van Royen!

Er valt lang over te twisten of voor het vroege christendom niet evenzeer geldt dat men de vrouw ziet als bron van alle kwaad. Eva en de appel, de verleiding van de heiligen, de kerkvaders over de vrouwmateriaal genoeg. In de eerste brief van Paulus aan Timotheus staat:

'Een vrouw moet zich rustig, in alle onderdanigheid laten onderrichten, maar ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft; zij moet zich rustig houden' (I Timotheiis 2:11). 

In de eerste brief van Petrus wordt dit nog iets voortvarender geformuleerd: 

'Vrouwen, weest uw mannen onderdanig (...)' (I Petrus 3:1).

Maar in de christelijke cultuur lijkt men steeds meer afstand te hebben genomen van de oorspronkelijke christelijke visie op de man-vrouw verhoudingen, terwijl binnen de islam het omgekeerde het geval is. Hoe dat ook zij, religie vormt ook op dit punt een belangrijk struikelblok voor de integratie.

Deze laatste zin is speciaal gericht tot de burgemeester van Amsterdam. Job,luister je? 

 

  Start Omhoog