Start Omhoog

Edmund Burke wilde niet terug naar vroeger

Reactionaire stichting kiest verkeerd idool

Sebastiaan Valkenburg, Filosofie Magazine, april 2001

Terug naar vroeger, toen men nog wist van waarden. Dit willen de neo-conservatieven die zich beroepen op de achttiende-eeuwse filosoof Edmund Burke, fel tegenstander van de Franse Revolutie. Maar hebben ze Burke wel goed begrepen? Nee, meent Frank Ankersmit: 'Burke was conservatief, de Burkestichting eerder reactionair.' 

14 juli ,1789, donkere wolken boven Parijs, bestorming van de Bastille, 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' klinkt het in de straten de Franse Revolutie is begonnen. Een belangrijk deel van de intelligentsia, verlichte denkers als Kant, Goethe, Schiller, verklaart zich een fervent voorstander. Hier immers begint de Europese burger zich te bevrijden van feodale banden en daarmee van zijn eigen onmondigheid. 

In ieder geval een denker is minder enthousiast: Edmund Burke (1729-1797). Hij ziet in de Franse Revolutie vooral een blinde, vernietigende kracht, en noemt die een 'monsterachtige tragikomedie' . Burke voorspelt dat de revolutie uiteindelijk zal uitdraaien op een dictatoriaal bewind. In 1799, amper tien jaar na de revolutie, komt Napoleon door een staatsgreep aan de macht. De voorspelling van Burke is uitgekomen. 

'Losbandigheid' 

Burke is weer actueel. Een allegaartje van zichzelf 'conservatief' noemende filosofen, journalisten en politici heeft zich verzameld in een stichting die de naam van de achttiende-eeuwse filosoof draagt. Het boek Reflections on the revolution in France (1790), van de hand van Burke, zien zij als de grondtekst van het conservatisme. Voorman is de Leidse filosoof Andreas Kinneging, doel van de stichting is het normen- en waardendebat weer op de politieke agenda te krijgen. Waar Burke zich kant tegen de Franse revolutie, richten Kinneging en de zijnen hun pijlen op de gevolgen van '68. Te weten: een zelfzuchtig individualisme, seksuele losbandigheid en algeheel hedonisme. De erosie van de hoeksteen van de samenleving, het gezin, is er het gevolg van. Aldus Kinneging. 

Is het terecht dat deze nieuwe conservatieven hun stichting de 'Burke-stichting' hebben gedoopt? Frank Ankersmit, hoogleraar intellectuele en theoretische geschiedenis in Groningen: 

'Het initiatief van de Burke-stichting is zinvol en lovenswaardig, maar niet conservatief. Het klinkt eerder reactionair. Waar die mens en mee bezig zijn, lijkt nog het meest op een soort morele herbewapening.' 

Kinneging en de zijnen willen de huidige samenleving voeren naar een tijd die voorbij is. Verrassend genoeg verschillen ze in een bepaald opzicht maar weinig van revolutionairen; uit onvrede met het heden willen ze allebei iets dat er niet is. Alleen willen reactionairen terug, en revolutionairen vooruit.

Maar wat is nu het conservatisme?

Een herlezing van Burke's polemische en in vlammend proza geschreven Reflections geeft inzicht. De Ierse filosoof is niet tegen verandering, het is alleen zaak om dat geleidelijk te doen. Hij schrijft: 

'Door middel van een langzaam maar gestaag proces kan men de uitwerking van elke stap bewaken.' 

Hij is daarmee een voorloper van Popper, die in The open society and its enemies (1945) ook kiest voor de geleidelijke verandering en tegen een utopische revolutie. Piecemeal engineering noemt hij dat. 

Zonder dat Burke de abstracte idealen van de Franse Revolutie onderschrijft, vindt ook hij dat de Franse staat aan het einde van de achttiende eeuw moet worden hervormd. Hij wijst daarentegen het vernietigende van een revolutie met klem van de hand. De traditie, 'de opgespaarde redelijkheid van eeuwen', mag je niet overboord zetten - en al helemaal niet door bruut geweld. Iemand zijn vrijheid teruggeven is niet 'het loslaten van de teugels.' 

De empirist Burke is wars van metafysische speculaties, waar de revolutionairen zich aan overgeven. Zij zien de samenleving namelijk als een laboratorium, waarin met utopisch genoegen kan worden geëxperimenteerd. 

Ankersmit: 

'Zij stellen zich tegenover de politieke werkelijkheid, op de wijze waarop een natuurkundige zich verhoudt tot zijn proefopstelling. Ze menen met die politieke werkelijkheid net zo vrijelijk te kunnen experimenteren als een bioloog met zijn muizen.'

Door die 'natuurkundige' blik, verliezen de revolutionairen iedere historische context uit het oog. Daarom ook blijven de burger- en mensenrechten van de Franse Revolutie abstract, ze zijn niet geworteld in de tijd maar werden van buitenaf opgelegd. In zijn Reflections beticht hij de revolutionairen zelfs van arrogantie, omdat ze de samenleving als een onbeschreven blad beschouwen waarop zij vrijelijk menen te kunnen tekenen wat ze willen. 

In ten minste een opzicht komen Burke en revolutionairen met elkaar overeen: beide speuren naar natuurrechten. De vraag waar mensen, puur en alleen omdat ze mensen zijn, recht op hebben, inspireert beiden. Maar voor Burke, voor wie geschiedenis de lucht is die we inademen, openbaart de menselijke natuur zich in de traditie. De geschiedenis openbaart, wat Burke noemt, de werkelijke rechten, in tegenstelling tot de abstracte rechten van de revolutionairen. Daarmee ontkent Burke, volgens Ankersmit, niet dat er veel mis is in de Franse samenleving van de late achttiende eeuw. Maar we moeten naar de geschiedenis kijken om te zien wanneer de scheefgroei is begonnen, en wat daarvan de oorzaken zijn.

Burke legt daarbij de nadruk op het klassieke begrip prudentia, waarbij het draait om politiek verstand, om dialoog in plaats van blinde, revolutionaire woede. Ankersmit:

'Volgens Burke zijn onze werkelijke rechten en onze werkelijke vrijheid het best gegarandeerd door een voorzichtige aanpassing van het bestaande.' 

Ook als het bestaande een despotisch ancien regime is, zoals in Frankrijk voor 1789.

Boterbriefje 

Burke is een conservatief; iemand die de traditie hoog acht en zich tegen al te drieste revolutionaire gedachten keert. Hervormingen moeten steeds liggen in het verlengde van de geschiedenis, zoals de Engelse Glorious Revolution van 1688. 

Van de geschiedenis kun je leren, aldus Burke. Is hij daarmee terecht het boegbeeld van de neo-conservatieven? Die laatsten presenteren zich als anti-revolution air. 

Andreas Kinneging ziet de woelige jaren zestig als bron van veel kwaad. Terug naar tijden toen waarden en normen nog telden, lijkt zijn devies. Zo pleit hij voor behoud van de 'kleinfamilie' in de conservatisme-bijlage in Trouw van 3 maart [2001]. De familie dus zoals die vroeger was, met vader-moeder en twee kinderen. Voordat families uit elkaar vielen omdat 'echtgenoten met of zonder boterbriefje - scheiden.' 

Kinneging: 

'En last but not least: de band tussen de leden van het kerngezin is veel losser geworden, omdat eenieder een groot gedeelte van de dag zijn eigen weg gaat.' 

Zou de conservatief Burke tot eenzelfde diagnose van de huidige tijd komen? Een gedachte-experiment geeft misschien uitkomst. Burke sterft in 1797, in 1815 wordt Napoleon verbannen naar Elba. In datzelfde jaar vindt het Congres van Wenen plaats, waar men ernaar streeft de oude feodale landsgrenzen van Europa te herstellen. De revolutionaire geest is even terug in de fles. Stel nu dat Burke na 1815, de revolutie en de woelige imperialistische ambities van Napoleon achter de rug, nog had geleefd. Zou hij, als conservatief, terug willen keren naar de situatie voor 1789? 

Ankersmit meent van niet. 

'Conservatieven willen niet terug naar een voor-revolutionaire idylle.' 

Met andere woorden: voorbij is voorbij. 

'Dus zullen conservatieven zelfs bereid zijn de revolutie te accepteren als onontkoombaar historisch gegeven.' 

Andreas Kinneging daarentegen gelooft volgens Ankersmit in een voor-revolutionaire idylle. De morele contra-revolutie van Kinneging heeft dan ook weinig te maken met het traditionele conservatisme. Ankersmit: 

'De conservatief wil namelijk überhaupt geen revolutie, dus ook geen contra-revolutie. Dat blijkt uit Burkes geschrift.' 

De Burke-stichting daarentegen kan Ankersmit niets anders noemen dan reactionair. Zoals gezegd: ze wil de samenleving voeren naar een tijd die voorbij is. Ankersmit: 

'De reactionair is even revolutionair als de revolutionair zelf.' 

Edmund Burke 

Naam: Edmund Burke, geschilderd door John Jones 

Geboortedatum: 12-1-1729 te Dublin 

Sterfdatum: 9-7- 189 7 te Beaconsfield, in Groot-Brittannie 

Opleiding: Trinity college in Dublin 

Geïnspireerd door: John Locke, Thomas Hobbes 

Hoofdwerken: 

A Vindication of natural society (1756), 
A philosophical inquiry into the origin of our ideas of the Sublime and Beautiful (1756), 
Thoughts on the cause of present discontents (1770), 
Reflections on the revolution in France (1790) 

Politi eke voorkeur: Burke keerde zich tegen de Franse revolutie en kan gezien worden als vertegenwoordiger van het Engelse conservatisme. 

Thema's: Burke is vooral bekend geworden als politiek filosoof. In zijn tijd deden zijn uitspraken heel wat stof opwaaien. 20 stelde hij in Thoughts on the cause of the present discontents dat, hoewel de acties van de toenmalige koning George III legaal waren, ze regelrecht ingingen tegen de geest van het volk. 

Bekende uitspraken: 

'De maatschappij is een contract. Het is een maatschap, een verbond tussen maten, dat je terugvindt in alle wetenschappen, in iedere deugd, en in alles wat perfect is. Omdat de doelen van deze maatschap de levensduur van de generaties overstijgen, gaat het hier niet alleen om een verbond tussen levenden, maar ook tussen levenden, overledenen en degenen die nog moeten worden geboren.' 
'Niemand vergist zich meer dan degenen die niets deed omdat hij maar weinig kon doen.'

Opmerkelijk: Burke was een conservatief denker. In 1765 was hij secretaris van de Engelse premier. In 1778 zorgde hij ervoor dat de katholieken meer rechten kregen. Hij was getrouwd met de dochter van een katholieke arts. Hij was een antirevolutionair en fel tegenstander van de omwentelingen in Frankrijk. 

Inspireerde: Denis Diderot, Immanuel Kant

Burke over 'deze monsterachtige tragikomedie' 

'Alle omstandigheden in aanmerking genomen, is de Franse revolutie de meest verbijsterende gebeurtenis die tot nu toe op de wereld heeft plaatsgevonden. De meest verrukkelijke dingen worden in veel gevallen tot stand gebracht door middel van de meest absurde en belachelijke dingen, op de meest belachelijke manier, en klaarblijkelijk met de meest verachtelijke instrumenten. Alles schijnt onnatuurlijk in deze vreemde chaos van lichtzinnigheid en wreedheid, waarin alle soorten misdaden samengaan met alle soorten dwaasheid. Bij de aanblik van deze monsterachtige tragikomedie, wordt men bestormd door de meest tegenstrijdige gevoelens: afwisselend minachting en verontwaardiging, vreugde en tranen, afschuw en huivering.' 

Uit: Reflections on the revolution in France

 

Start Omhoog