Start Omhoog

Stroef in de omgang

Twintig procent van de kinderen heeft problemen met sociale vaardigheid

Deventer Dagblad 24.4.1999

Auteur: Anne Marie van der Kolk

 

Twintig procent van de kinderen die zijn aangemeld bij een RIAGG kampt met sociale vaardigheidsproblemen. Meestal betreft het kinderen met ADHD, aan autisme verwante contactstoornissen en sociaal angstige kinderen. Sociaal-psychiatrisch verpleegkundige Wil Spijker en orthopedagoge Rudy Reenders van de RIAGG Midden-Holland in Gouda ontwikkelde voor deze groep kinderen 8-12 jr) de methode "Spelend leren, leren spelen". Doel is het aanleren van sociale vaardigheden en de manier waarop kinderen deze kunnen gebruiken in verschillende situaties. De training wordt door verschillende RIAGGS in het land toegepast en is ook geschikt voor gebruik op school. Hugo (12) volgde de training vorig jaar en zijn moeder Maya vertelt wat daaraan voorafging.

Hugo kon erg slecht tegen z'n verlies. En als hij met leeftijdgenootjes speelde dan wilde hij de baas zijn en moest er gebeuren wat hij wilde. Tot compromissen was hij slechts moeizaam bereid. Als er mensen op bezoek kwamen of als zijn ouders even geen tijd voor hem hadden schoot Hugo heftig in de paniek. Het duurde een tijd voordat zijn ouders, Maya en Pieter, beseften dat hun oudste zoon een serieus probleem had.

Hugo zat in groep vier toen de leerkracht liet doorschemeren dat hij niet zo lekker in de groep lag. Zijn schoolprestaties waren redelijk, daar lag het niet aan. Het was meer dat andere kinderen hem niet schenen te begrijpen en dat hij zichzelf niet soepel wist op te stellen. Zijn ouders namen het aanvankelijk niet te zwaar op, vertelt Maya in een zonovergoten achterkamer in de binnenstad van Gouda. "Het trekt wel bij, dachten we. Bovendien, Hugo had ook z'n sterke kanten. Hij was een gangmaker, had veel fantasie en was gek op spelen. Toch hield ik wel een oogje in het zeil als de jongens bezig waren. En vaak moest ik ingrijpen. Of ik zorgde tijdens een spelletje dat Hugo het eerste rondje won om hem niet meteen al te ontmoedigen".

Commentaar Wil Spijker: "Kinderen met een contactstoornis krijgen vaak problemen op school. Thuis merken de ouders er minder van omdat het kind zich daar aardig rustig gedraagt en zich veilig voelt. De ouders zijn dan niet meteen geneigd hulp in te roepen. Sociaal angstige kinderen krijgen zowel thuis als op school moeilijkheden. Zij kunnen hun ouders erg onzeker maken in de opvoeding waardoor ze de neiging hebben het kind teveel te beschermen. Bij kinderen met ADHD ligt het anders: die zijn thuis zo druk dat ouders het soms niet meer zien zitten en de hulpverlening benaderen. Daar proberen ze het dan soms weer te sussen omdat ze vinden dat de ouders overbezorgd zijn. Het is gewoon moeilijk om de ernst van de problemen juist in te schatten".

De eigenaardigheden van Hugo gingen niet over toen hij ouder werd. Maya, van huis uit pedagoge en als remedial teacher aan een school verbonden, had de indruk dat hij stil bleef staan. Er begonnen haar en haar man Pieter andere dingen aan hun zoon op te vallen. Zijn paniekbuien bijvoorbeeld. "Wij vieren verjaardagen nogal uitgebreid met optredens tussen de schuifdeuren enzo. Hugo raakte volledig uit het lood als hij vooraf niet exact wist wie er zouden komen, hoe laat en wat er die avond zou gebeuren. De spanning van de onzekerheid kon hij moeilijk verdragen".

Op school werd Hugo het mikpunt van plagerijen en steeds vaker ging hij zijn eigen gang tijdens de gymlessen. "Hugo doet veel met z'n hoofd", werd er gezegd. Leren op de automatische piloot bestond voor hem kennelijk niet. Alles ging bij Hugo erg bewust. Nieuwe situaties waren bedreigend voor hem en hij reageerde vaak alsof hij zich achtergesteld voelde. Maya: "Als ik 'ns wat minder tijd en aandacht voor hem had dan reageerde hij heel kortaf alsof hij zich afgewezen voelde. Pieter en en ik begonnen verwijtende opmerkingen tegen hem te maken. Zo van 'Pak je rugzak nou es in! Waarom moet het altijd zo lang duren met jou'".

Wil Spijker: "Bij contactstoornissen volgt de gang naar de hulpverlening vaak nadat er signalen van buiten het gezin komen, zoals in dit geval van de school. Het komt voor dat de leerkracht vindt dat er iets aan gedaan moet worden terwijl de ouders zeggen 'wij merken er niks van'. Er kan dan een strijd ontstaan over wie gelijk heeft. Bij ADHD heerst op school soms het idee dat het wel aan de opvoeding zal liggen terwijl het om een aangeboren stoornis gaat. Het succes van de methode 'spelend leren, leren spelen' ligt voor een deel aan het feit dat wij iedereen erbij betrekken: kind, ouders en school. Zo ontstaat een genuanceerder beeld van het kind en zijn probleem".

Hugo's moeder: "Ik kreeg langzamerhand het gevoel dat we hem te dicht op de huid zaten". "We voelden ons een beetje teleurgesteld in hem en dat lieten we blijken. Het liep gewoon niet lekker, er was steeds gedoe. 's-Avonds bij een glaasje vroegen we ons dan af wat er toch met hem was. Was hij soms getraumatiseerd? Je gaat van alles bedenken. Hij vroeg ook altijd verschrikkelijk veel, blééf maar doorgaan en kon moeilijk zelf stoppen".

Twee jaar geleden hakten ze de knoop door en lieten hun zoon testen door achtereenvolgens een klinisch-psycholoog en een kinderpsychiater. Een tijd van intakegesprekken, testen en gesprekken met Hugo en de ouders volgden. De diagnose luidde: 'een aan autisme verwante contactstoornis'. De psychiater waarschuwde de ouders dat Hugo er altijd wel problemen mee zou houden en dat het nog de vraag was of hij de middelbare school zou kunnen afmaken, laat staan een zelfstandig leven leiden. Een sociale vaardigheidstraining zou wellicht helpen.

Voor Maya brak, zoals ze zelf zegt, een tijd van rouw aan. "Ik gaf mezelf de schuld omdat ik het - als pedagoge en als moeder - niet goed had ingeschat. Die diagnose lag als een steen op m'n maag terwijl Pieter eerst zoiets had van 'ik geloof het allemaal niet'. Misschien zijn we te eigenwijs geweest door niet meteen al professionele hulp te zoeken en misschien is dat te wijten aan mijn achtergrond als pedagoge".

Ze las alles wat los en vast zat over kinderen met sociale vaardigheidsproblemen. Zij en Pieter probeerden hem anders, minder veeleisend te benaderen en vooral de goede kanten te benadrukken. "Op verjaardagen nam ik met hem de hele middag of avond door, vertelde wie er kwamen en wat we gingen doen. Drie weken voor Sinterklaas ging ik samen met hem inkopen doen zodat hij al precies wist wat hij zou krijgen. Dat bleek goed te helpen tegen zijn zenuwen". Ook besefte ze dat Hugo na school vaak doodmoe was en daarom weinig kon hebben.

Intussen wisten Maya en Pieter niet goed wat ze met de diagnose van hun zoon aan moesten. Ze verwijten de hulpverlening dat men weliswaar een nauwkeurige omschrijving van het probleem wist te geven maar verder weinig richting aanduidde. Totdat ze hoorden over een training sociale vaardigheden voor kinderen bij de RIAGG. Nadat de wachttijd van anderhalf jaar was bekort doordat extra trainingen werden gegeven, ondergingen Hugo en zijn ouders opnieuw de intake.

Wil Spijker: "De aanmeldingen voor de training stromen binnen. We draaien extra groepen om de wachtlijst in te korten. Desondanks staan daar nog 24 kinderen op. Mijn indruk is dat de stijging in het aantal aanmeldingen onder meer wordt veroorzaakt doordat de moderne samenleving grote nadruk legt op individuele zelfstandigheid en communicatie. Kinderen moeten goed kunnen uitleggen waarom ze iets doen of vinden, ze moeten met elkaar over hun werk kunnen praten. Kleuters en peuters krijgen tegenwoordig al kringgesprekken op school. Er wordt van kinderen ook verwacht dat ze zelf structuur kunnen brengen in hun leven, werk, gedachten en gevoelens. Kinderen die problemen hebben met al die eisen vallen tegenwoordig eerder dan vroeger door de mand".

Met vijf andere kinderen volgde Hugo vanaf vorig jaar september wekelijks de veertien bijeenkomsten. "Hij vond het niet gemakkelijk, voelde zich door ons gestuurd", herinnert zijn moeder zich. Tijdens de cursus leren kinderen via speelse methoden onder meer op een goede, vriendelijke manier contact met hun leeftijdgenoten te maken, hun gevoel uit te drukken, te laten zien dat ze luisteren, hulp te vragen zonder te zeuren en iemand te bedanken.

Tijdens een ouderbijeenkomst kregen Maya en Pieter videobeelden van de training te zien. Geschrokken zagen ze een "chaotische en heel erg drukke Hugo die zich vreselijk uitsloofde om de leukste te zijn".

Maar het had ook te maken met Hugo's angst voor nieuwe situaties.

Wil Spijker: "Kinderen met een contactstoornis reageren heftig op nieuwe situaties en verwachtingen. Thuis zijn ze vertrouwd met de gang van zaken en voelen ze zich rustiger. Het verschil tussen die twee kan voor ouders een schok zijn. Ouders van een kind met ADHD reageren soms opgelucht op de video omdat ze daar ook andere kinderen zien die heel erg druk zijn.

We hebben ontdekt dat de kinderen na de training een iets reëler zelfbeeld hebben. Wat opvalt bij de ADHD-kinderen was dat ze juist iets sociaal angstiger waren en zichzelf beter afremden. Voor hen is dat gunstig. De training is geen geneesmiddel. Het haalt de scherpe kantjes van het probleem af en geeft kinderen en ouders handvatten om ermee om te gaan".

Hugo is inmiddels klaar met de cursus en volgens zijn moeder gaat het beter. Niet alleen dankzij de training, ook hun eigen - soepeler - benadering van hun zoon heeft geholpen, denkt ze. "Alle beetjes helpen". Dat Hugo iets heeft opgestoken van de training blijkt herhaaldelijk, vertelt ze. "Laatst wilde hij van geld dat hij van zijn verjaardag overhad iets gaan kopen. Ik vond dat hij daarmee maar een maandje moest wachten. Vroeger zou hij over zoiets heel lang hebben gezeurd maar nu liet hij blijken het jammer te vinden en toen hield hij op. Dat is echt nieuw. Ook aan tafel gaat er nu soms anders aan toe. Als de hagelslag op is maakte dat altijd heftig gemopper los. Nu heb ik zoiets van 'ho, ho, zo vragen we dat niet' en dan begint Hugo opnieuw 'mam, wil je de volgende keer hagelslag kopen?' Dat ligt een stuk prettiger in het gehoor".

Hugo en zijn ouders buigen zich op het moment over de vraag naar welke middelbare school hij zal gaan. Wordt het regulier of toch speciaal onderwijs? Kan hij zich handhaven tussen al die stoere knullen op een grote school? Onzekerheden waarmee niet alleen de ouders maar ook de zoon worstelen. Maya: "Laatst zei hij tegen me: 'Ach, ik wil liever niet naar het speciaal onderwijs, maar als het mòet dan moet het'. En dat vond ik opeens weer heel soepen van hem".

 

Start Omhoog