Start Omhoog

Opvoeding na Auschwitz

door IDO ABRAM

 In Duitsland woedt het debat welke betekenis de verschrikkingen van de uitroeiing van Joden en andere doelwitten van het nazi-regime nog kan hebben. Wordt het 'nooit meer' langzamerhand een holle frase? Of kan het geweten niet zonder de herinnering aan Auschwitz?

Er zijn enkele belangrijke redenen te noemen die opvoeders en docenten - en leerlingen en andere jongeren! - beweegt, of zou moeten bewegen' zich indringend met de holocaust bezig te houden. Allereerst om zichzelf, de menselijke soort, te leren kennen. De holocaust laat zien hoe slecht 'slecht' kan zijn, maar ook hoe een mens boven zichzelf uitstijgt door andere mensen te steunen. Agressie zit in ieder van ons. Opvoeding kan ons leren die agressie te gebruiken om te creëren in plaats van te vernietigen, om op te bouwen in plaats van kapot te maken, om conflicten om te buigen in de richting van dialoog. Met de toevoeging echter, dat er conflicten zijn die onoplosbaar zijn.

Een andere reden is om iedereen, maar vooral de jeugd, te waarschuwen voor vergelijkbare zaken, die nog steeds plaatsvinden. Of zoals Primo Levi, overlevende van Auschwitz, zei: "Het is gebeurd en kan dus weer gebeuren. Dat is de kern van wat wij te zeggen hebben."

Een derde reden is om zich niet in de rijen van de beulen en ontkenners van de holocaust te scharen. Over de ontkenners zei Roger Errera, Franse rechter, dat het hun bedoeling was ,,om onze herinnering, het enige graf van de doden, te vernietigen en elk spoor van de misdaad zelf in ons geheugen uit te wissen".

In 1966 leidde de filosoof en socioloog Theodor Adorno in zijn opstel 'Opvoeding na Auschwitz' deze uitdrukking, die nu een begrip is, in:

,,Dat Auschwitz niet nog eens zal voorkomen, is de allereerste eis die men aan opvoeding dient te stellen." Opvoeding na Auschwitz betekent twee dingen: lesgeven over de holocaust, de shoah, de 'Endlösung' enerzijds, en anderzijds opvoeding in het algemeen.

  1. - Opvoeding moet zich richten op ontbarbarisering. Barbarij - zoals Auschwitz - is het gebrek aan liefde, het ontbreken van warmte, is kilte het onvermogen tot identificatie: het onvermogen je te verplaatsen in andere mensen en situaties. Barbarij is het onvermogen tot empathie. Opvoeding na Auschwitz is het bevorderen van empathie (het je verplaatsen in andere mensen en situaties) en warmte (klimaat van veiligheid, geborgenheid en openheid).

  2. Behalve op anderen en andere situaties, moet degene die opgevoed wordt (de jongere) zich ook op zichzelf en zijn eigen situatie richten; door zelfbespiegeling, na te denken, de reeds genoemde 'kilte' tot bewustzijn te brengen, haat en agressie in jezelf niet gedachteloos uit te even op andere mensen en andere dingen, zelfbeschikking (eigen keuzes maken), niet automatisch mee te doen met de meerderheid. Dit noemen we autonomie. Opvoeding na Auschwitz is het bevorderen van autonomie: het vergroten van de kracht tot nadenken, zelfbeschikking, niet klakkeloos meedoen.

  3. De gruwelijkheid van Auschwitz is de gruwelijkheid van onze wereld en de zinloosheid van de gruwelen van Auschwitz is de zinloosheid van alle gruwelen. Als de jongere niet inziet dat het Auschwitz van toen een deel van onze wereld nu is, is de kans op een herhaling van Auschwitz groter dan wanneer hij dat wel inziet. Een tweede holocaust hoeft niet te betekenen dat de slachtoffers dan weer joden, zigeuners. homoseksuelen en gehandicapten zouden moeten zijn of andere groepen, die de nazi's toen typeerden als 'vijanden' of 'minderwaardigen'. Het kunnen net zo goed eenvoudig afwijkende groepen zijn. Opvoeding na Auschwitz is het bevorderen van empathie met de gruwelijkheid van Auschwitz, die de gruwelijkheid van deze wereld is. 'Empathie' betekent hier: Auschwitz tot je innerlijke toelaten, Auschwitz niet van je afduwen. Het betekent ook Auschwitz - en vergelijkbare gruwelijkheden - in onze wereld plaatsen, en niet er buiten Het is gebeurd en kan dus weer gebeuren, dat is de kern van de zaak.

  4. De jongere moet zich verplaatsen in de daders van de holocaust. Naast de daders waren er nog twee belangrijke groepen betrokken bij de holocaust: de slachtoffers (genoemd in punt 3) en de omstanders. Onder 'omstanders' verstaan we in de context van het nationaal-socialisme enerzijds degenen die de nazi s hielpen en anderzijds hen die de vervolgden (de slachtoffers) hielpen maar onder meer ook de meelopers en de dwarsliggers (de mensen die verzet boden). Om de holocaust te kunnen begrijpen moet de jongere zich verplaatsen in alle actoren: zowel in de daders als in de slachtoffers als in de omstanders. Opvoeding na Auschwitz is het bevorderen van empathie met de daders, de slachtoffers en de omstanders van de holocaust. Aangezien Auschwitz het symbool geworden is van velerlei vormen van wreedheid en agressie, is opvoeding na Auschwitz ook het bevorderen van empathie (inlevingsvermogen) met daders, slachtoffers en omstanders in het algemeen
    Geen mens is een van deze drie rollen vreemd.

  5. De jongere moet inzicht proberen te verwerven in de mechanismen en omstandigheden die onder het nationaal-socialisme (en andere ideologisch gemotiveerde moordprogramma's) mensen tot agressors en moordenaars maakten (maken). Opvoeding na Auschwitz is het inzicht ververven in de mechanismen en omstandigheden die mensen tot agressors en moordenaars maken, inzicht in de structuur van de vernietiging.

De pedagogische principes van dit vijf-puntenprogramma zijn warmte, empathie en autonomie.

Jonge kinderen

Volgens Adorno moet 'opvoeding na Auschwitz' al ,,in de vroege kindertijd beginnen, maar hij geeft niet aan hoe zo'n opvoeding eruit zou moeten zien: "Ik kan mij niet aanmatigen het plan van zulk een opvoeding ook maar schetsmatig te ontwerpen."

Uitgaande van het bovenstaande vijf-puntenprogramma kunnen we ook iets zeggen over opvoeding na Auschwitz voor kinderen van 3-10 jaar. Het is eigenlijk een 'Opvoeding na Auschwitz zonder Auschwitz', een opvoeding zonder gedetailleerde, extreme gruwelijkheden. De eerste twee punten uit het vijf-puntenprogramma blijven gehandhaafd. Het derde en vijfde punt vervallen en het vierde punt wordt ingekort. Zo ontstaat het volgende drie-puntenprogramma:

  1. - Opvoeding na Auschwitz is het bevorderen van empathie (het je verplaatsen in andere mensen en situaties) en warmte (het klimaat van veiligheid, geborgenheid en openheid).

  2. - Opvoeding na Auschwitz is het bevorderen van autonomie: het vergroten van de kracht tot nadenken, zelfbeschikking, niet klakkeloos mee doen.

  3. - Opvoeding na Auschwitz is het bevorderen van empathie (inlevingsvermogen) met daders, slachtoffers en omstanders. Geen kind is een van deze drie rollen vreemd.

De pedagogische principes van het drie-puntenprogramma voor kinderen van 3-10 jaar komen overeen met die van het vijf-puntenprogramma voor oudere kinderen en jongeren: warmte, empathie en autonomie. Aan het hier geschetste drie-puntenprogramma kan vorm en inhoud gegeven worden door gebruik te maken van prentenboeken. In het 'kindermuseum', met een permanente plaats in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, worden [--> kunnen] naast het werken met prentenboeken ook andere werkvormen voor de leeftijdsgroep van 3-10 jarigen ontwikkeld worden. Niet als een project dat alleen gebonden is aan dit Herinneringscentrum, maar als een reeks activiteiten die ook onderdelen bevat, die elders voor deze leeftijdsgroep gebruikt kunnen worden: in andere herinneringscentra, op basisscholen of thuis.

Prof. dr. Ido Abram is medewerker van het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum te Utecht en bijzonder hoogleraar bij de vakgroep onderwijskunde van de universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde onder meer 'Rassenwaan en rasse[n]haat: lessen uit en over de Sjoa'.

Dit artikel is een bewerking van een lezing zondag 29 november 1998 in het Etty Hillesum Centrum in Deventer.

 

Start Omhoog