Vorige Start Omhoog Volgende

Voorwaardelijke opzet ...

... telt, tenzij men Officier van Justitie is.

Weblog Tegenwicht # 33 - 25 september 2005

Achterhouden van ontlastend bewijs

We moeten nog even terugkomen op die "voorwaardelijke opzet". Het blijkt dat er een "boze opzet" is ('ik rij die voetganger van de sokken') en een "voorwaardelijke opzet" :

Verdachte: Ik deed het niet met opzet, edelachtbare.
Rechter: U had zich bewust moeten zijn van de risico's die u nam, dus veroordeel ik u wegens voorwaardelijke opzet.

Laten we even een jurist aan het woord:

Onlangs daagde de officier van justitie in Rotterdam een profvoetballer voor de strafrechter. De man had [...] De verdachte protesteerde dat hij er echt niet op uit was geweest de ander het ziekenhuis in te schoppen.
Dat mocht niet baten. Hij werd veroordeeld op basis van ,,voorwaardelijk opzet'': het welbewust nemen van een groot risico. En dat is net zo goed strafbaar als boos opzet. Leden van het openbaar ministerie houden dit dagelijks in de rechtszaal voor aan verdachten.
( Justitiële crisis; Frank Kuitenbrouwer, NRC 20 september 2005)

Het blijkt uit het artikel dat een Officier een ambtseed aflegt onpartijdig te zijn. Deze eed nu lijkt toch wel geschonden te zijn. "Niet met opzet" zegt de minister van justitie. "Wel met voorwaardelijke opzet", zeggen wij dan met het wetboek in de hand. 

Raadplegen we nog een jurist:

Al diegenen weten immers dat het achterhouden van ontlastend bewijsmateriaal een doodzonde is in het strafproces. En dat is het echt niet alleen omdat het Wetboek van Strafrecht dergelijk handelen in artikel 361 als ambtsmisdrijf kwalificeert en het met een maximale gevangenisstraf van viereneenhalf jaar bedreigt. 
De toelichting op dit artikel leert trouwens dat er geen sprake kan zijn van twijfel aan opzet aan de zijde van betrokken politie- en justitieambtenaren:

'geen bijzonder oogmerk is hier vereist. Wel moet de dader zich bewust zijn van de bewijsbestemming van de stukken die hij onder zich heeft. Dat bewustzijn zal bij ambtenaren zeer zelden ontbreken. In ieder geval volstaat voorwaardelijk opzet'.

Dat de betrokken ambtenaren zich bewust waren van de bewijsbestemming in de zaak tegen Cees B. zal ook bij genoemde commissie tot en met Donner geen twijfel hebben geleden. 
(Last van ontlastend bewijs; Nicolaas Meijering, De Volkskrant 23 september 2005; Bij de zaak Cees B. was Nederland ontzet over het feit dat ontlastend bewijs was achtergehouden. Dat gebeurt zo vaak, beweert Nicolaas Meijering.)

Kortom: er is een ambtsmisdrijf gepleegd; artikel 361 WvS is overtreden. Het "niet opzettelijk" helpt hier niet. Wat hier 'helpt' is kennelijk de status van de overtreders. 

Hoezo geen opzet? 
Minister Donner beweert dat er geen sprake is van opzet om Kees B. veroordeeld te krijgen. Dat is een juridisch handigheidje omdat opzet zo verdomd moeilijk te bewijzen is. Maar feit is dat de informatie-uitwisseling tussen alle justitiële betrokkenen zo werd opgezet dat Kees B. wel veroordeeld werd moest worden. En dan is er, zowel psychologisch als ethisch, wel degelijk sprake van opzet. 
(René Diekstra, column, De Stentor 20 september 2005) 

Blijkbaar moeten we de wetsartikelen toch iets anders gaan lezen, namelijk

Hij die opzettelijk (.....) wordt gestraft met (....) maximaal (...) - tenzij men Officier van Justitie is.

Verklaringen moeten "in vrijheid afgelegd zijn"

In art 29 WvSv lid 1 staat:

"In alle gevallen waarin iemand als verdachte wordt gehoord, onthoudt de verhorende rechter of ambtenaar zich van alles wat de strekking heeft een verklaring te verkrijgen, waarvan niet gezegd kan worden dat zij in vrijheid is afgelegd."

Het leidt geen twijfel meer dat dit artikel is overtreden tijdens de "ontoelaatbare"en onmenselijke verhoren. Dus is de wet andermaal overtreden.

Kennelijk moeten we nog wat les nemen in het juridisch denken, en moeten we dit artikel, dat over het verhoor en dus over rechercheurs gaat, zo lezen:

In alle gevallen (... enzovoorts ...) in vrijheid is afgelegd - tenzij men rechercheur is die onder verantwoordelijkheid van de Officier van Justitie valt.

Het is maar even een weet.

 

Vorige Start Omhoog Volgende