Start Omhoog

Citaten uit

  De wortels van het neoconservatisme

  Yoram Stein, Trouw 7 juni 2003

‘In de Verenigde Staten zorgt alleen al het noemen van de naam Leo Strauss voor hevige politieke discussies. Dat komt doordat een aantal van zijn leerlingen – die zich trots Straussianen noemen – is doorgedrongen tot de hoogste politieke kringen in Washington.
Voor Straussianen als onderminister van defensie Paul Wolfowitz, rechter Clarence Thomas, John Podhoretz van de New York Post, William Kristol van de Weekly Standard, en denkers als Allan Bloom, Francis Fukuyama en Robert Kagan staat één ding centraal:
Om het Westen van de ondergang te redden, moet het relativisme bestreden worden.
Yoram Stein beschrijft de ideeen van de Duits-Joodse filosoof Leo Strauss die voor de nazi’s naar Amerika vluchtte en die nu geldt als de godfather van de Amerikaanse neoconservatieven.
‘Strauss ging op zoek naar iets dat als achterhaald werd beschouwd: de waarheid.’  

[…] Strauss verafschuwde het relativisme. Want als er geen moreel onderscheid meer gemaakt kan worden tussen een beschaafde samenleving en een barbaarse, is het ook niet meer mogelijk om een moreel verschil te maken tussen Hitler en een democratische politicus (of tussen het westerse liberale stelsel dat uitgaat van universele mensenrechten en het islamitisch fundamentalisme). Zo’n relativisme dat alleen in een democratie kan ontstaan, is ook de belangrijkste bedreiging van die democratie. […]  

Volgens Strauss zijn er twee problemen met dat relativisme: een praktisch en een theoretisch.  

Het praktische probleem is dat het relativisme vanzelf tot nihilisme leidt: zeggen dat alles evenveel waard is, is feitelijk hetzelfde als zeggen dat alles even waardeloos is. Als er geen kwalitatief onderscheid gemaakt kan worden tussen het nationaal-socialisme en het liberalisme, tussen een slecht mens en een goed mens, dan betekent dat het einde van alle waarden.  

Het theoretische probleem is dat het relativisme tot een paradox leidt. Als alles afhankelijk is van historische omstandigheden, is ook de stelling ‘alles is afhankelijk van historische omstandigheden’ afhankelijk van historische omstandigheden. Dat wil zeggen dat het onder andere historische omstandigheden mogelijk is dat niet alles afhankelijk is van historische omstandigheden. Het is dus mogelijk dat er in andere tijden wel een absolute standaard is ontdekt – een eeuwige waarheid die niet relatief is – die kan bepalen wat goed is en wat kwaad.

Strauss en zijn leerlingen hangen de in moderne oren onwaarschijnlijke stelling aan dat er wel degelijk zo’n absolute waarheid bestaat.  

[… N]u bestaat er een fundamenteel verschil tussen verschillende culturen over wat goed is en wat kwaad. Maar bewijst het feit dat verschillende culturen verschillend over goed en kwaad denken, dat er geen absoluut goed en kwaad bestaat? Nee, zegt Strauss. […]

 

Start Omhoog