Start Omhoog

Citaten uit

  Allochtone overlast als klasseprobleem

  Marcel ten Hooven, Trouw 28 juni 2003

  ‘Ik geloof niet dat een inwijding van immigranten in onze nationale identiteit een oplossing van het integratievraagstuk is. Het kabinet-Balkenende bepleit dat nu, maar de praktijk in andere landen laat zien dat dat niet werkt.’
Rechtsfilosoof Mark Bovens spreekt zich uit voor een integratiebeleid dat de sociaal-economische achterstand van immigranten wegneemt.
‘Als zich onder de immigrantengroepen een brede middenklasse kan vormen, zal ook de overlast verdwijnen.’

[…] Bovens [heeft bezwaren] tegen een kernthema in het huidige integratiebeleid, waarbij men ernaar streeft allochtonen in te wijden in onze ‘nationale identiteit’. […] “Als je mensen behandelt als een groep, gaan zij zich ook als een groep gedragen.”  

“Met een nationaal identiteits-offensief creëer je een scheiding tussen ‘zij’ en ‘wij’. Dat kan in de hand werken dat zij hun identiteit langs culturele lijnen aanscherpen, wardoor hun cultuur versteent. Dat willen we juist niet hebben.
Bij Marokkaanse jongeren zien we een soort geuzengedrag, dat ontstaat doordat zij als Marokkanen worden aangesproken op hun ‘achterlijke’ cultuur. Met zo’n identiteitsoffensief kan de overheid dus ook tegenkrachten oproepen, waardoor maatschappelijke tegenstellingen eerder verharden dan verminderen.”  

[…]  

“Hoe kan het dan dat de problemen met Marokkanen zoveel groter zijn dan met de Turken?
In Turkije is de samenleving al sinds Atatürk in 1922 aan de macht kwam, seculier. In vergelijking met Marokko kent Turkije een goed ontwikkelde civil society, een brede middenklasse, een groot politiek bewustzijn en een hoge politieke participatiegraad. Turken zijn in Nederland politiek en sociaal dan ook beter geëmancipeerd dan Marokkanen. […] Zij kennen ook een grotere middenklasse, met veel winkeliers.”  

“In het publieke debat worden overlast en integratie met elkaar verward. We praten over gebrek aan integratie, we bedoelen dat sommige groepen overlast veroorzaken.”  

Bovens geeft dan, samengevat, de Chinezen en Japanners als voorbeeld. Deze zijn het minst geïntegreerd, spreken veelal geen Nederlands en leven in gesloten groepen; ze geven geen overlast. Marokkanen daarentegen spreken merendeels Nederlands en leven geheel in de Nederlandse maatschappij, qua school en werk. De Antillianen spreken Nederlands en zijn Nederlander. Toch geven beide groepen overlast. 

“Veel meer dan onkunde van onze identiteit is hun probleem dat ze zowel daar als hier tot de onderklasse behoren.”  

Canada, zo gaat Bovens verder, doet niets aan inburgering zoals wij dat kennen. De moslims daar vormen geen probleem. Het zijn hoger opgeleide moslims daar. 

“Spiegelbeeldig geven de ervaringen in Canada aan dat sociaal-economische achterstand een belangrijke oorzaak is van het probleem met de immigranten in Nederland. Ik weet dat deze verklaring tegenwoordig impopulair is. Maar volgens mij kan het geen kwaad eens naar de sociaal-economische factoren te kijken. Anders dan in Canada hebben onze moslim-immigranten, vooral Marokkanen uit de Rif, een zeer lage opleiding en navenant slechte kansen op de arbeidsmarkt. Hun overlast is toch eerder een klasseprobleem dan ene probleem van botsende beschavingen.” […]  

Door de overlast van immigranten te definiëren als een klassenprobleem, wordt ook de formulering van een doeltreffend beleid volgens hem eenvoudiger. Hij meent dat een beleid dat zich richt op sociaal-economische achterstanden van immigranten langzaam maar zeker ook hun inlijving in  de dominante cultuur zal bewerkstelligen. […] De crux is dat zich onder de immigrantengroepen een brede middenklasse kan vormen. Dan zal de overlast verdwijnen, meent Bovens. […]  

“Mijn inschatting is dat zodra dat onder Marokkanen gebeurt dankzij scholing en werk, de overlast zal verminderen […]. Dan zul je zien dat Marokkaanse vaders zich wel verantwoordelijk gaan voelen voor de opvoeding van hun kinderen.”

 

Start Omhoog