Vorige Omhoog

~    [Home]    ~

DIEPERE OORZAKEN

[Blz. 47]

Waardoor werd dit proces van overdrijving en verdraaiing aangedreven? In het navolgende schetsen we de spanningen en de sociaal-culturele en politieke omstandigheden die in de afgelopen decennia zo 'n onweerstaanbare vrees omtrent seksuele gevaren voor kinderen teweegbrachten.

[Blz. 48]

Hierbij concentreren we ons op twee hoofdaspecten:

de zich wijzigende positie van de vrouw in de Amerikaanse samenleving en

de algemene politieke, economische en demografische verschuivingen die de jaren zestig en zeventig zo'n tumultueus en liberaal aanzien gaven, met de conservatieve reactie in de jaren tachtig als gevolg.

 

Tijdens de genoemde periode vond een drastische verandering plaats in de maatschappelijke rol van de vrouw, en deze had ingrijpende gevolgen voor het gezinsleven. Een belangrijk aspect hiervan was het toenemende aantal vrouwen dat op de arbeidsmarkt verscheen. In 1950 had slechts 12 procent van de moeders een baan, terwijl dat in 1981 steeg tot 48 procent [*140]. In de jaren zeventig en daarna werd deze trend gestimuleerd door de geringe reële-inkomens groei, het stijgende aantal echtscheidingen en alleenstaande moeders, en het succes van de vrouwenbeweging bij het afbreken van discriminerende maatregelen in de arbeidssfeer.  

Deze ontwikkeling maakte veranderingen noodzakelijk in de opvang en verzorging van kinderen. Het gebruik van kinderdagverblijven nam toe, waardoor de markt zijn intrede deed in een domein dat tot dan toe was voorbehouden aan de beslotenheid van het gezin. Ook nam hierdoor de controle die ouders over hun kinderen hadden af, vooral waar het vrouwen betrof, als wier eerste taak altijd de verantwoordelijkheid voor de kinderen was beschouwd.  

Dit losser worden van de gezinsstructuren zorgde bij veel mensen voor een onzekerheid die in de discussies over de seksuele gevaren voor kinderen vaak opdook. Onzorgvuldig ouderschap werd regelmatig genoemd als een oorzaak van seksueel misbruik. Een enkel moment van onoplettendheid in een winkelcentrum kon net genoeg zijn voor de kinderlokker, zoals het geval zou zijn geweest bij de New Yorkse kleuter Etan Patz (1979). Onvoldoende aandacht voor het kind maakte het ontvankelijk voor de avances van de pedofiel. "Heeft u uw kinderen vandaag geknuffeld?" citeerde Newsweek in 1984 de tekst van een populaire autobumper-sticker, "Zo niet, dan doet een child molester dat wel." [*141] De opkomst van het kinderdagverblijf stond symbool voor de grotere afstand tussen ouders en kinderen en maakte dit instituut tot voorwerp van de angsten omtrent het seksuele gevaar voor kinderen.  

De positie van de vrouw veranderde niet alleen in economisch opzicht, maar over een breed maatschappelijk front. Terwijl zelfs in de radicale stroming van de jaren zestig vrouwen nog een ondergeschikte rol speelden, slaagden zij er in het volgende decennium meer dan ooit in hun gelijkwaardigheid en zelfstandigheid te doen gelden. Gedragingen en opvattingen die impliciet uitgingen van een klassiek rolpatroon tussen man en vrouw, en die daarom altijd normaal gevonden waren, werden nu taboe. Het ideaal van de gelijkwaardigheid betrof zowel de erotische als de andere betrekkingen tussen de seksen. Vooral voor heteroseksuele mannen betekende dit een ingrijpende verandering: zij moest zich aanpassen aan het nieuwe klimaat waarin hun erotische en geestelijke betrekkingen met vrouwen zich afspeelden. Met name waar het ging om geslachtsverkeer zetten feministen zich verbitterd af tegen de traditionele vrouwelijke onderworpenheid.

 [Blz. 49]

Waar de zorg over ongelijke machtsverhoudingen in seksuele relaties toenam, waren relaties tussen volwassenen en jeugdigen bij uitstek verdacht. Het verschil in status tussen ouderen en jongeren leek zo'n overheersend element in dergelijke relaties dat het vaak werd gezien als het essentiële kenmerk daarvan.

Aan deze opvatting lagen veronderstellingen ten grondslag over het pedofiele onvermogen om relaties met "gelijken" aan te gaan, of over hun obsessie met het overheersen van de zwakkere. Het werd niet gezien als een bijkomend element. Daarentegen werd, buiten de radicaal-feministische en sommige homoseksuele kringen, de heteroseksuele voorkeur bij de man zelden verklaard uit diens veronderstelde drang tot het overheersen van vrouwen

(er werd trouwens toch al zelden gezocht naar verklaringen voor heteroseksueel gedrag).

Vrouwen die zich bewust waren van hun eigen gebrek aan zelfstandigheid waar het seks betrof, konden wijzen op de ongelijkheid tussen oudere en jongere partners in een seksuele relatie om aan te geven wat zij precies bedoelden wanneer ze zich verzetten tegen de mannelijke overheersing. Mannen daarentegen werden door de nieuwe gelijkheidsbeginselen het duidelijkst in hun maatschappelijke positie bedreigd. Zij konden hun onzekerheid hierover echter wegdrukken door zich af te zetten tegen diegenen die met die beginselen nog erger een loopje namen dan zijzelf ooit zouden doen, namelijk door doelbewust te "jagen" op zoiets machteloos als kinderen.

Zo projecteerden vrouwen èn mannen hun onzekerheid over maatschappelijke ontwikkelingen op de positie van kinderen, met de angst over het seksuele gevaar voor kinderen als gevolg. Het gevaar werd gepersonifieerd door de "pedofiel", boven wie men zichzelf moreel en psychisch verheven kon voelen, aldus een uitlaatklep creërend voor de eigen smeulende onzekerheid over de verschuivende normen en waarden.  

Naast verschuivingen in de individuele relaties tussen de seksen, het "microniveau", waren er ook op het "macro-niveau" van het politieke en culturele landschap factoren die de zedenangst voedden. De gistingsverschijnselen van de jaren zestig en zeventig, die zoveel nieuwe politieke eisen en ook een grotere openheid over seks hadden opgeroepen, boetten in de loop van de jaren zeventig aan kracht in.

De strijd om de burgerrechten van de Amerikaanse zwarten, die model stond voor het activisme en het op gang brengen van een sociale beweging in de jaren zestig, werd voor velen een minder klemmende morele kwestie naarmate discriminerende wetten en praktijken werden afgeschaft. De oorlog in Vietnam werd beëindigd en de dienstplicht werd afgeschaft, waardoor de radicale studentenbeweging een belangrijke drijfveer verloor. De welvaart maakte plaats voor energiecrises, olieprijsverhogingen, recessie en inflatie.

Tezamen met de schandalen waaraan de regering-Nixon ten onder ging en een in brede kring gedeeld gevoel dat de macht van de Verenigde Staten op haar retour was vormden deze ontwikkelingen de aanleiding voor een in kracht toenemend politiek conservatisme. De verkiezing van president Reagan in 1980 was hiervan de belangrijkste uiting.  

Met haar retorische ondersteuning aan "traditionele gezinswaarden" vormde deze reactie een niet mis te verstaan verbond tegen de seksuele openheid van de afgelopen periode: pornografie en abortus moesten krachtig worden bestreden.

[Blz. 50]

De seksuele vrijheid was immers snel toegenomen: voorbehoedmiddelen werden algemeen beschikbaar, abortus werd door het Hooggerechtshof in 1973 algemeen toegestaan in een uitspraak in de zaak Roe versus Wade. Seks werd hierdoor veel duidelijker een uiting van persoonlijk genoegen.

De wetgeving tegen porno, voorheen gebruikt om de verspreiding van zowel afbeeldingen als teksten aan banden te leggen, werd tussen de jaren vijftig en zeventig ernstig ondermijnd door een reeks arresten van het Hooggerechtshof. Seksuele randgroeperingen, met name degenen die als homoseksueel werden aangeduid, werden hierdoor geïnspireerd om ook politieke eisen te stellen. Een omvangrijke en zeer zichtbare pornohandel, bevrijd van wettelijke restricties, bloeide op.

Deze ontwikkelingen kunnen worden gezien als een proces waarbij seksuele praktijken die zich tot dan toe in het verborgene hadden afgespeeld, "naar buiten kwamen" en zichtbaar werden. De omslag deed zich het duidelijkst voor ten aanzien van homoseksualiteit, waar veranderingen door een politieke lobby werden geïnspireerd. Maar zelfs waar dit laatste niet het geval was vond een zekere culturele mobilisatie plaats: deze kwam tot uiting in de groei van de markt voor seksueel getinte afbeeldingen, een markt die door de grote vraag, welvaart en vrijheid sterk toenam in omvang en gevarieerdheid.

De mate waarin feitelijk van de burgerlijke seksuele normen werd afgeweken was al op een voor velen schokkende wijze gebleken uit het onderzoeking van Kinsey uit het begin van de jaren vijftig, maar de normschendingen waren nu voor iedereen te zien op de schappen van de pornowinkels. De publikaties over dit onderzoek brachten met name voor seksuele minderheden een schok van herkenning, niet in de laatste plaats voor personen met seksuele interesse in jeugdigen. "Porno" maakte zichtbaar wat anders in het donker was gebleven. De grotere zichtbaarheid dwong ook anderen het bestaan te erkennen van verschijnselen die ze liever hadden ontkend.  

Tegelijkertijd werden die publikaties het handvat voor de tegenbeweging. Niet alleen in de Verenigde Staten, maar ook in Europa, stond de strijd tegen de kinderporno aan het begin van een veel algemenere beweging tegen seksuele relaties met kinderen. Men kan zich er wellicht over verbazen dat juist een marginaal verschijnsel als kinderporno een vertrekpunt voor die beweging vormde. Maar het was precies vanwege het feit dat kinderporno het kwaad voor iedereen zichtbaar maakt, dat ze die functie kon krijgen. Zoals FBI-agent Kenneth V. Lanning het uitdrukte in zijn handleiding voor het opsporen van child molesters, die in hoofdstuk 2 wordt besproken:

"Kinderporno, in het bijzonder die welke is geproduceerd door de dader, is bij uitstek het meest waardevolle bewijsmateriaal van seksueel misbruik dat een rechercheur zich maar kan denken. Op de zaak van de verdachte heeft het zien van kinderporno door de jury een vernietigende uitwerking." [*(142]

De conservatieve terugslag heeft echter veel van de door de nieuwe tolerantie opgeroepen veranderingen niet kunnen terugdraaien. De homobeweging is tegen de verdrukking in gegroeid en de consumptie van pornografie is door de opkomst van de videorecorder alleen nog maar toegenomen.

[Blz. 51]

De strijd om de vrije abortus is in de Verenigde Staten weer opgelaaid, nadat het Hooggerechtshof de uitspraak in Roe versus Wade nuanceerde en de afzonderlijke staten een grotere vrijheid had gegeven om hun eigen wetten te bepalen. De beweging voor vrije abortus lijkt er echter door aan kracht te hebben gewonnen, na jarenlang op haar lauweren te hebben gerust.

Maar desondanks is bij voorbeeld naaktheid zelden of nooit te zien op de Amerikaanse televisie [*143], seksuele voorlichting op school is ongebruikelijk, met uitzondering van voortplantingsvoorlichting en waarschuwingen tegen seksueel misbruik

(dit terwijl het aantal meisjes dat als tiener zwanger raakt tot het hoogste in de geïndustrialiseerde wereld behoort).

Ondanks het AIDS-probleem bestaat er grote weerstand tegen de verstrekking van condooms of informatie over veilig vrijen. De tolerantie jegens afwijkende vormen van seksueel gedrag wordt veeleer gerechtvaardigd met een beroep op respect voor persoonlijke keuzen dan dat het een fundamentele breuk betekent met de anti-seksuele traditie van de westerse (en vooral de Engelse) cultuur: het is tolerantie op afstand die nog geen acceptatie inhoudt. En ook hier is de winst nog beperkt: in 1986 bevestigde het Hooggerechtshof dat een verbod op vrijwillige homoseksuele contacten tussen volwassenen niet in strijd met de Amerikaanse Grondwet was. Toch worden zulke contacten niet meer systematisch vervolgd.

Al met al bleef de vrijzinnige tolerantie met enige moeite de boventoon voeren boven een krachtige onderstroom van seksueel puritanisme. Maar de progressieve beweging maakte in deze tolerante houding, te weten die van respect voor de persoonlijke keuzevrijheid en van wantrouwen jegens overheidsingrijpen, doorgaans een uitzondering voor de jeugd: jeugdemancipatie maakt geen onderdeel uit van de progressieve traditie.

Naarmate er zich een consensus ontwikkelde ten aanzien van de rechten van volwassenen, richtten de conservatieven hun energie in de eerste plaats op de bescherming van jeugdigen. Dat was namelijk het terrein waar ze het meeste gehoor zouden kunnen krijgen voor hun agenda, ook buiten de kring van hun eigen geloofsgenoten, en waar het eenvoudigst de eerste bres te slaan was in het vooruitstrevende bolwerk. Een aanval op seks met kinderen zou door de progressieven niet worden bestreden, omdat deze daar zelf ook de grens trokken, en was dus een uitstekend startpunt voor een strategie tegen de grotere vrijheden in het algemeen.

Dit was de strategie van Anita Bryant, die haar campagne tegen burgerrechten voor homoseksuelen voerde onder de vlag "Redt onze kinderen!" (met zeer beperkt succes overigens). Het was ook de strategie van Densen-Gerber en Robin Lloyd, die steeds een goede verstandhouding met vooruitstrevende politici nastreefden (met groot succes). De strategie werd eveneens gevolgd door de regering-Reagan bij het indienen van haar wet waarmee de pornoverspreiding aan banden werd gelegd (1988): deze richtte zich in naam tegen kinderporno, maar in werkelijkheid tegen porno in het algemeen.

Meer subtiel bleek het uit boeken die beschreven welke uitwerking de nieuwe openheid zou hebben op kinderen. Vooral voor mensen die aarzelend stonden tegenover de nieuwe seksuele vrijheden, vaak nog onder invloed van meer traditionele ideeën over fatsoenlijk gedrag, sneden de zorgen om kinderen hout.

 [Blz. 52]

Zo kon het gebeuren dat het in de jaren tachtig mede de vertegenwoordigers van linkse en liberale stromingen waren die restricties gingen stellen aan de vrijheden die men zich in de jaren zeventig had veroorloofd. Restricties met name waar het jeugdigen betrof. Deze stromingen onderstreepten hun maatschappelijke verantwoordelijkheidszin door aan te geven dat ook zij grenzen wisten te trekken.

De instellingen tot bestrijding van seksueel misbruik en de sociale categorisaties (kinderporno, pedofilie, vermiste kinderen) die daardoor in het leven zijn geroepen, zullen duurzaam blijken te zijn, want ze zijn het produkt van een consensus tussen Amerikaanse conservatieven en progressieven.

Juist daardoor ontstaat het gevaar van "doorschieten": wanneer een maatschappelijke beweging omstreden is, en dus aan kritiek blootstaat, is zij gedwongen zich in haar ambities zelfbeperking op te leggen en zich te richten op gevallen van evident onrecht. In dit geval is dat door het gebrek aan een sterke oppositie veel minder nodig.

De intensiteit waarmee zij de grenzen aan de tolerantie bewaakt zal schommelingen kunnen vertonen: de inquisitie, met name het vervolgen van "normale" en onschuldige Amerikanen, en de beweringen over duivelsvereerders, kunnen een tegenbeweging op gang roepen. Maar het feit dat de bestrijders van seks van en met jeugdigen inmiddels grote, seculiere, gesubsidieerde instellingen hebben gevormd, maakt hen sterk genoeg om zichzelf in stand te houden en kritische aanvallen te weerstaan: ze kunnen hun strategie aanpassen, hun taalgebruik en hun beeldvorming van de seksuele gevaren en kunnen aldus de ontstane consensus behouden.

Vorige Omhoog