Citaten bij Hoe nu verder?[* 1] Een [...]
struikelblok bij het vaststellen van de juiste diagnose is dat men de
problematiek van de multiculturele samenleving zoekt in het geloof. In menig
betoog legt men de nadruk op de islam. Ik zie het als een gigantische vergissing
dat men het aanpassingsprobleem met religie in verband brengt. Als iets zich
niet voor aanpassing leent, is het wel religie. [* 2] [... D]e islam zou nog
niet gemoderniseerd zijn [...] Deze klakkeloos herhaalde beweringen zijn niet
alleen feitelijk onjuist, ze belemmeren ook het zich op wat er mementeel wel
gaande is. De eerste voorwaarde voor een effectieve bestrijding van radicale en
gewelddadige groepen is inzicht in hun drijfveren, en met
name in hun radicaal nieuwe, en door en door 'moderne' karakter. [* 3] Niet de moslim raakt in Nederland ingeburgerd, maar de gedachte dat 'er iets mis is met de islam'. [* 4] De islam ligt onder vuur, maar het gaat niet om de islam. Het gaat om onvrede en onbehagen die veel verder verbreid zijn. (p. 105) [* 5] Het probleem is niet zozeer de islam en de moslims als wel de wijze waarop die door Nederlandse autochtonen worden benaderd. Deze omgang met islam en moslim druist namelijk in tegen alles wat Nederlands is. (p. 108) [* 6] Inmiddels worden zij echter alleen nog maar als moslim
aangesproken, en niet meer als Turk, Rotterdammer, taxichauffeur of vrouw. [...]
[* 7] [... D]oor steeds te fixeren op diezelfde islam, worden we afgeleid van de problemen waar het werkelijk om gaat. (p. 112) [* 8] De vreemdeling wordt hiertoe herleid tot een gevaarlijke, verwerpelijke vijand die uitgesloten en uitgeschakeld moet worden. Een hele beschaving wordt gereduceerd tot cultuur, verder verengd tot religie en teruggebracht tot enkele uitspraken van een profeet, citaten uit een heilig boek of extreme gebruiken. [...] De vijandige vreemdeling krijgt archetypische en zelfs onmenselijke vormen. (p. 175) [* 9] [... V]eel van de regels, waarvan voor het gemak gepretendeerd wordt dat het hier om godsdienstige voorschriften gaat, komen voort uit lokale voorschriften uit het land van herkomst. het zijn regeld die niets met het geloof maar alles met de belangen van bepaalde groepen [lees bij Mineke Schipper hier: mannen] te maken hebben: het zijn voorschriften die door mensen bedacht zijn en die ook in andere culturele tradities en religies voorkomen. (p. 270) [* 10] [Benzakour legt de volgende gedachte in het hoofd van Mohammed B.:] [* 11] De meeste mensen die 'allochtoon' genoemd worden, zijn gewone Nederlanders, ze hebben een Nederlands pasport en daarmee dezelfde rechten en plichten en verantwoordelijkheden als alle andere Nederlanders. Ze moeten niet afgerekend worden op hun herkomst maar op hun Nederlanderschap en op de regels die in dit land voor alle burgers gelden. (Mineke Schipper, p. 271) [* 12] Ik ben geboren op
Curaçao. Op mijn geboorteeiland wonen vijftig nationaliteiten overwegend
vreedzaam naast elkaar. [* 13] Geloof is een geestelijke inspanning. Daarom kent ook ons geloof, als het goed wordt toegepast, geen geweld. Als het geloof met geweld wordt beleden, is dat het geweld van mensen die macht willen uitoefenen. (Mustapha Önlü, p. 273) [* 14] Die oorzaken [van radicalisering] moeten niet in het zogenaamde wezen van de islam worden gezocht, maar in de hedendaagse wereld, en dus deels ook in de Nederlandse samenleving. (Michiel Leezenberg, p. 119) [* 15] De oplossing ligt niet in het terugdringen van de individualisering, maar juist in de voltooiing ervan. (p 244) [* 16] De verbeding van het maatschappelijk draagvlak voor een conservatief en neo-realistisch integratiebeleid is als paniekreactie op de moord begrijpelijk, maar niet bevorderlijk voor het overwinnen van de integratieproblemen en voor de bestrijding van de radicalisering in de samenleving. Induen het antiterrorismevertoog het integratiebeleid zelfs helemaal gaat overvleugelen, vrees ik dat niet alleen de kloof tussen autoschtone en allochtone Nederlanders breder zal worden, maar ook dat in het kielzog daarvan rechtsstatelijke principes overboord gegooid zullen worden. (Sadik Harchaoui, p. 279)
|