Start Omhoog

Ont-groeien

Elen van der Lelie

Prana 189, februari 2012

Al decennialang bestaan er bewegingen voor een 'simpeler leven’, voor een vrijwillige vereenvoudiging. Voorbeelden werden gegeven door onder anderen Leo Tolstoy, Albert Schweitzer en Gandhi.

Overdaad

We kunnen in een grote supermarkt uit 20.000 producten kiezen (rond 1960 waren dat er bij De Gruyter zo’n 600). Ik telde gisteren in de Albert Heijn zo’n 20 soorten pindakaas, 70 soorten zoutjes en meer dan 80 verschillende verpakkingen met koffie (gemalen en ongemalen koffie, allerlei soorten pads en instant-koffie). 

Dan gaat er een simpele gedachte door mij heen: Wat: een welvaart,
vergeleken met vroeger! En vooral vergeleken met de landen waar de koffie en de pinda’s vandaan komen.

Wat zullen de mensen dankbaar zijn! Wat zullen ze genieten van al die mooie koopwaar en wat zullen ze blij zijn dat hun werk, in vergelijking met die van andere aardbewoners kennelijk zo veel waard is dat ze honderden keren meer kunnen verdienen en uitgeven! 

Als ik deze schrijndende overvloed zie, moet ik ook denken aan een passage in de kerstboodschap van de koningin: 'zelfzucht en de
hang naar overdaad maken blind voor schade aan onze natuurlijke omgeving en ondermijnen gemeenschapszin’. 

En dan denk ik toch, met de filosooof Bergson ( 932!): ‘We eisen gerief, welstand, luxe. Wij willen ons vermaken. Wat zou er gebeuren, als ons leven soberder werd?’ 

Alternatieven

Maken al die keuzemogelijkheden ons leven ingewikkelder?

Sommige mensen denken dat hun leven veel eenvoudiger zou worden als ze veel geld hadden. Al vanaf de pioniers van de vereenvoudigingsbeweging als Tolstoy, Thoreau en Ghandi wordt deze illusie bestreden. Een eenvoudiger leven is juist afzien van bezit, geld en macht. De Nederlandse pionier Felix Ortt bijvoorbeeld nam ontslag als ingenieur bij Rijkswaterstaat als protest tegen zijn promotie en de bijbehorende salarisverhoging. Als u vindt dat de mensen ‘te veel voor het geld gaan’ zult u zelfde verleidingen daarvan te boven moeten komen. 

Een van de strategieën voor vereenvoudiging is bezitsvermindering. Een andere is minder consumeren, oftewel: consuminderen. Ook homesteading kan aan vereenvoudiging bijdragen. 

Vertrouwen

Eén van de indicatoren van onze ‘groei’ is ons zogeheten ‘consumentenvertrouwen’. Het is bizar dat hier met ‘vertrouwen' niets anders wordt bedoeld dan onze bereidheid om geld uit te geven, te consumeren, te lenen. Ofwel: de kracht van onze ambitie om getting en
spending door het leven te gaan. 

Het kan niet toch zo zijn dat de wereld in een crisis raakt als we minder spullen gaan kopen die we helemaal niet nodig hebben? 

De hele notie van een crisis heeft iets lafhartigs. Een jammerklacht van vo1wassenen die zich gedragen als verwende kinderen. 

De werkelijke crisis ligt in het feit dat wij kennelijk geloven dat het slecht met ons gaat als we minder materialistisch worden. De berichtgeving in de media over de crisis wordt een self fulfilling prophecy: alle sombere berichten dat het zo slecht gaat drukken de stemming naar beneden, maar verstevigen daarmee ook meteen de grip die het groeimodel heeft op onze voorstellingen. Want de enige uitweg is natuurlijk terug naar de groei! 

(Met dit alles is niet: gezegd is dat er door deze ontwikkelingen geen mensen in tragische problemen kunnen geraken.)

Ont-groeien 

We horen vaak dat consuminderen ‘slecht is voor de economie’. Voor economische krimp bestaan nauwelijks modellen en strategieën. We zouden deze ‘krimp’ ook ont-groeien kunnen noemen. Ik stel deze term voor als vertaling voor een beweging die in Nederland nog niet zo groot is, maar in andere landen al genoeg aan de weg timmert om een eigen naam te krijgen: in het Frans décroissance, in het Spaans
decrecimiento enin het Italiaans decrescita. Een beweging die om vooral ecologische redenn pleit voor afzien van verdere groei. 

Hoewel bezuinigen in het huidige economische klimaat als een deugd geldt, is radicaal consuminderen een schrikbeeld van economen. Er zal veel en veel meer bezuinigd gaan worden dan de meeste (liberale) regeringen nu bepleiten, al zal de ‘afbraak’ van sociale voorzieningen waarschijnlijk moeten worden gestopt. 

Pleitbezorgers voor een groene economie, zoals James Robertson in A New Economics of Sustainable Development [*] maken duidelijk dat een nieuwe economische ordening zeer veel werken aan hergebruik en aan het zal moeten verlagen van kosten, in plaats van aan het verhogen van inkomsten. 

[* Hier besproken op de pagina "Lees meer" onder de namen van Schwarz, Michiel en Joost Elffers - alfabetisch te vinden.]

Zonder politiek nu direct partij te kiezen kunnen we zeggen dat in het dagelijks leven bepaalde bezuinigingen desastreuze uitwerkingen hebben. Andere zijn echter heilzaam, zoals bezuinigen op rookwaar, frisdrank en fastfood. Wie vaker gaat lopen of fietsen in plaats van de auto te nemen bewijst niet alleen zijn portemonnee, maar ook zijn gezondheid een dienst. Kent ook de macro-economie zulke voorbeelden?

Zelf beginnen

Sommige aanhangers van een ‘simpel leven’ bedoelden daarmee een agrarisch bestaan, of een leven waarin men zoveel mogelijk zelfvoorzienend Was. Het is de vraag of het in een wereld waarin meer dan de helft van de mensen in steden woont, nog mogelijk is om je eigen kleren te weven (of je eigen radio te bouwen). Toch is er meer mogelijk dat u zou denken, ook op het gebied van energieyoorziening: mensen met een kleine tuin en een schuin pannendak kunnen, gesteund door allerlei innovatieve technieken, al veel bereiken. 

Versobering of het gebruik van meer lokale middelen betekent niet dat men de moderne techniek afwijst. 

Werkelijke veranderingen vereisen dat niemand bezuinigt op zijn verbeeldingskracht en zijn creativiteit. 

Het is één van de simplistische reflexen om meteen naar de ander te wijzen. Wie vindt dat er te veel brandstof gebruikt wordt, zou zelf
moeten stoppen met vliegen. Wie vindt dat de wereld te veel door geld geregeerd wordt zou er zelf iets aan moeten doen om zijn eigen
inkomen te verlagen. 

Mensen voelen aan dat de overbevolking een probleem is, en zeggen gemakkelijk iets als: ‘er zijn te veel mensen’. Mijn tegenvraag zou
zijn: wilt u er een paar aanwijzen? Het is toch bepaald onethisch een ander ‘te veel’ te achten; u zegt dan dus in feite dat u te veel bent. 

Werkelijke eenvoud ligt in de uitspraak van Ghandi: 

‘De aarde heeft wel genoeg voor ieders behoefte maar niet voor ieders begeerte.’

Start Omhoog