Start Omhoog

Citaten uit

Kwetsen

H.J.A. Hofland, Column, NRC Handelsblad 16 januari 2008

Het is een tekening van Peter Vos. Een man zit naar de televisie te kijken, mevrouw is iets aan het doen in de keuken. De man roept: Mien, kom gauw! Er wordt weer gekwetst.
Dit document dateert uit de jaren zestig, misschien begin zeventig.

[... ...]

Het nationaal rumoer over dergelijke uitzendingen was onbeschrijfelijk.

[...]

Wat door oudere generaties kwetsen werd genoemd, was in feite niet meer dan een verandering in de omgangsvormen, zoals die zich in iedere wisseling van generaties voltrekt. De grote nationale ruzie om het kwetsen was toen eerder een verbitterd volksvermaak.

[ ... ... ...]

Nu gaat er geen dag voorbij of ergens in Nederland woedt een ruzie over de vrijheid van meningsuiting. Zelden zal er zo vaak de waarheid zijn gezegd, zo intensief gescholden, beledigd, gekwetst als in deze tijd. Lees er een paar gespecialiseerde weblogs op na. Gekijf in de achterbuurt; en het is internationaal. Kwetsen hoort erbij, het is een recht en vaak een hartstocht. En meer en meer wordt het ook gebruikt als een politiek instrument. In dat geval komt er een praktische vraag aan de orde. Helpt het bij het bereiken van het gestelde doel?

Gesteld je wilt de Koran, het heilige boek van de islam, verbieden omdat daarin allerlei teksten staan die niet met onze opvattingen van de beschaving in overeenstemming zijn.

[...]

Wil je zo'n verbod, dan moet je als politicus je eerst afvragen hoe dat moet worden uitgevoerd, en ten tweede wat de gevolgen zullen zijn. Hoeveel exemplaren van de Koran zijn er in omloop, alleen in Nederland? Honderdduizend? Veel meer? Niemand weet het. Maar het is wel zeker dat als er een boek wordt verboden, welk dan ook, er meteen een levendige ondergrondse vraag ontstaat. Door een verbod wordt de verkoop bevorderd.

Het tweede gevolg is dat de sekten, de radicalen en de gematigden de neiging hebben, zich bij elkaar aan te sluiten. Right or wrong, my Holy Book. De gelovigen die zich massaal bedreigd voelen, maken front, krijgen internationale steun, verweren zich. Bij zon gang van zaken hebben de radicaalsten altijd het hoogste woord. Degene die het initiatief tot het verbod heeft genomen, ziet daarin het bewijs van zijn gelijk, voelt zich bedreigd in zijn vrijheid van meningsuiting, moet worden bewaakt en heeft daardoor nog groter gelijk. Ook hij verzamelt steeds meer radicalen achter zich. Nog meer gelijk. Hij gaat een film over de Koran maken. Maximaal gelijk. In werkelijkheid is hier de vicieuze cirkel van de extremer wordende extremen ontstaan.

Dat is ook geen nieuw verschijnsel. Max Weber heeft het in 1921 beschreven in zijn essay Politik als Beruf. Dat bevat een glasheldere verklaring van het verschil tussen profeten en politici, de Bergrede en een politiek programma. Het manco van onze politiek is dat daarin degenen die zichzelf tot bergredenaars hebben benoemd, de toon van het nationale debat zetten.

Start Omhoog