Start Omhoog

Citaten uit

Amerika's steun is onvoorwaardelijk

Frank Kools, Trouw 7 augustus 2006

Amerika heeft Israël de afgelopen weken de vrije hand tegen Hezbollah gegeven. Politici stonden haast als één blok achter Jeruzalem. Veel Amerikanen zien de strijd als een bijdrage aan de oorlog tegen het terrorisme.

Israëls strijd tegen de Hezbollah, de radicale sjiïtische beweging in Libanon, was maar net begonnen of Amerikaanse volksvertegenwoordigers haastten zich om hun solidariteit met Israël te onderstrepen. De Senaat nam unaniem een resolutie aan waarin de leden steun uitspraken voor Israël, en Hezbollah’s broodheren – Syrië en Iran – veroordeelden. In het Huis van Afgevaardigden stemden 480 leden vóór en zes tegen.

[...] 

Pas na het bloedbad in Kana klonken er echt duidelijke tegengeluiden. In de Senaat riep senator Chuck Hagel van Nebraska, een gezaghebbende stem op buitenlands gebied in de Republikeinse partij: 

„De misselijkmakende slachtpartijen aan beide kanten moeten nu eindigen. President Bush moet nu tot een staakt-het-vuren oproepen.”

De grote verbondenheid met Israël heeft iets te maken met de tussentijdse verkiezingen in november voor het gehele Huis van Afgevaardigden en een deel van de Senaat. Israël door dik en dun steunen lijkt haast een verplicht onderdeel van elke campagne.

[...] 

De ‘Joodse stem’ is belangrijk in verkiezingen, hoewel Joden niet eens drie procent van de Amerikaanse bevolking uitmaken. 

De feiten 

Geen enkel land ter wereld ontvangt zoveel steun op zoveel verschillende fronten van de Amerikanen als Israël. Per jaar ontvangt Israël ongeveer drie miljard dollar directe steun. Dat is eenvijfde van alles wat Amerika voor buitenlandse steun uittrekt ofwel vijfhonderd dollar per Israëliër.

Amerika heeft Israël daarnaast nog eens drie miljard gegeven om wapens te ontwikkelen en toegang gegeven tot geavanceerde Amerikaanse wapentuig, zoals F-16 vliegtuigen. De geheime diensten van de twee landen delen geregeld informatie.

[...] 

De VS vetoën in de VN-veiligheidsraad resoluties tegen Israël. Die stemt haast altijd met de VS mee.

[...]

[...]

Geld speelt een grote rol in de Amerikaanse politiek. Traditioneel zijn vooral voor de Democraten de donaties van Joodse organisaties en individuen belangrijk. Voor Joodse kiezers, zo benadrukt Greenberg, vormt Israël meestal maar een van vele overweging die hun stemgedrag bepalen.

Nog altijd stemt een meerderheid Democraten vanwege hun sociaal beleid. Toch won Bush mede dankzij zijn ondubbelzinnige pro-Israëlische beleid veel Joodse kiezers voor zich. In 2004 wist Bush een kwart van de ‘Joodse stem’ en een record aan Joodse donaties binnen te halen. Zijn vader haalde bij de presidentsverkiezingen van 1992 slechts elf procent.

In verhalen over het Israël-beleid van Amerika wordt ook geregeld verwezen naar de immense macht van de ‘Joodse lobby’. Er bestaan zeker pro-Israël-lobbykantoren. De grootste heet AIPAC (oftewel American Israel Public Affairs Committee), die in alle openbaarheid kantoor houdt in Washington en met tweehonderd stafleden en 100.000 sympathisanten het debat over het Midden-Oosten probeert te beïnvloeden.

[...] 

Toch is één grote Joodse lobby, die de politiek in Washington om zijn vinger windt, een mythe. Naast AIPAC zijn er organisaties die heel anders denken over Israël en het Midden-Oosten.

[...] 

Bovenal is de pro-Israël-lobby helemaal niet alleen maar Joods. Voor president Bush en zijn partij telt vooral ook christelijk-rechts. In deze kringen heeft het christelijk zionisme aan invloed gewonnen. Dat stelt dat Israëls strijd de prelude is op het grote gevecht tussen goed en kwaad aan het Einde der Tijden, waarover de Bijbel spreekt. Deze groep wees de afgelopen weken elke druk op Israël af. Christelijk-rechts wil ook niet weten van terugtrekking door Israël uit bezette gebieden.

Toch gaat de verbondenheid tussen de twee landen dieper dan verkiezingen en lobby’s. Al sinds de stichting van de staat Israël in 1948 voelen Amerikanen een speciale band met het land, dat het als een David tegen de Arabische Goliath opneemt. Schuldgevoel over de Holocaust speelt ook een rol. Bovenal voelt Amerika dat het vanwege zijn Joods-christelijke wortels dezelfde waarden heeft als Israël.

De Zesdaagse Oorlog van 1967 bestendigde die relatie. Hadden de VS ondanks hun sympathie voor Israël tot dan toe hun best gedaan om de Arabische landen ook te vriend te houden, vanaf toen steunde Amerika Israël echt voluit. Als democratisch eiland in een zee vol dictaturen was het een natuurlijke bondgenoot van de VS.

[...]

Elf September maakte de banden nog nauwer en gaf hen een emotionele lading. Veel Amerikanen gingen zich vereenzelvigen met Israël: de twee hadden niet alleen dezelfde achtergrond, maar ook dezelfde vijand: het terrorisme. Niet de laffe Europeanen, maar alleen Israël begreep Amerika. Voor Israël lobbyen in Washington werd toen „tegen een al open deur duwen”, verklaarde een woordvoerder van AIPAC in The Washington Post.

Volgens de invloedrijke conservatieve commentator Charles Krauthammer gaven de VS Israël niet slechts groen licht om alles te doen wat nodig was om Hezbollah uit te schakelen. Nee, Washington moedigde Israël zelfs aan. Niet als een ‘gunst’, zo weet hij.

„Het was een daad van duidelijke zelfverdediging (van Amerika)”.

Hezbollah is een terreurorganisatie die Krauthammer ziet als een grote bedreiging voor Amerika. Israël kreeg

„een buitengewone kans om zijn nut (als bondgenoot) te bewijzen door een belangrijke bijdrage te leveren in Amerika’s oorlog tegen het terrorisme.”

 

Start Omhoog