Start Omhoog

Citaten uit

Pas op uw woorden, maar spreek ze vrijuit

Het probleem van de extremisten is niet wat ze zeggen - het is wat ze doen

Ineke Sluiter, NRC 22 februari 2005

Terrorisme is de ultieme instorting van communicatie. Reden te meer om extreem voorzichtig te zijn met voorstellen die de vrijheid van meningsuiting zouden inperken, want zolang we spreken, schieten we niet, betoogt Ineke Sluiter.

[De auteur, hoogleraar Griekse taal- en letterkunde, vertelt wat er in 186 v. Chr. volgens Livius gebeurde. De Bacchanalia, uitbundige godsdienstige feesten, waren van Griekenland naar Rome overgewaaid. De consul meldt een samenzwering en de senaat geeft vergaande bevoegdheden. De Bachhanalia worden verboden. Er volgen 7.000 arrestaties en duizenden executies. 
De auteur wijst op de taal die gebruikt werd: overdrijving {'ziekte', 'oorlog'), krachtige standpunten, beeldende taal, roep om repressie.

Vervolgens citeert ze de socioloog Stanley Cohen over wat deze "morele paniek" noemt:]

 ,,Een toestand, episode, persoon of groep personen doet zich voor en wordt gedefinieerd als een bedreiging voor maatschappelijke waarden en belangen. De massamedia geven een gestileerde en stereotypische presentatie van de aard ervan. Hoofdredacteuren, bisschoppen, politici en andere weldenkende mensen betrekken de morele barricades. Maatschappelijk geaccrediteerde experts verkondigen hun diagnoses en oplossingen. Men ontwikkelt of (vaker) neemt zijn toevlucht tot manieren om het probleem te hanteren''. 

[...]

In dit land ontstond een voedingsbodem voor de retorica van de morele paniek door de reëel aanwezige maatschappelijke verontrusting over de immigrantenproblematiek, de gebeurtenissen in de VS op 11 september 2001 en de moord op Pim Fortuyn in mei 2002. Typische kenmerken ervan zijn onder meer 

de onheilsvoorspelling ('Nederland tribaliseert', 'islamisering van de samenleving'); 

de vergelijking van het probleem met een ziekte of een natuurramp ('golf van aanslagen'); en

 zogenoemde 'non-event stories', waarbij het feit dat iets niet gebeurt opeens nieuwswaarde krijgt. In dit geval (over Amsterdam na de moord op van Gogh): 'de stad brandde niet'. 

Tegelijkertijd was er een voortdurend debat gaande over de termen van het debat zelf.

We gingen op zoek naar modellen, die ons de juiste taal zouden verschaffen om de gebeurtenissen in te beschrijven, en misschien ook nog aanknopingspunten zouden bieden om een onzekere toekomst te voorspellen en te sturen.

Het populairste model in Nederland in tijden van nood is dat van de Tweede Wereldoorlog. Zo herinnerde na 2 november een politicus aan de meidagen van 1940, toen 'we' volkomen verrast werden door de Duitse inval - dat stond nu weer te gebeuren. [...]

Praten 'in termen van' de Tweede Wereldoorlog is heel iets anders dan praten over de Tweede Wereldoorlog, bijvoorbeeld in de context van een historische studie. In het laatste geval is er ruimte voor nuance en grijstinten, maar wie praat 'in termen van' de Tweede Wereldoorlog, beweegt zich in een simplistisch moreel universum, waar kwaad en goed in scherp zwart-wit staan afgetekend. Maar er is een interessante complicatie: de rolverdeling staat niet vast.

Zo ontstaat indirect een maatschappelijke onderhandeling: wie zijn in de huidige situatie eigenlijk 'de joden', wie 'de nazi's'? Het kan twee kanten op: volgens sommigen begint de discriminatie van de moslimgemeenschap de vorm aan te nemen van het antisemitisme voor en in de oorlog. Volgens anderen moeten we ons juist beschermen tegen de moslimgemeenschap (niet altijd alleen tegen de extremistische elementen daarbinnen), en zijn de moslims dus de 'agressor'.

[De schrijfster werkt dit uitvoerig uit door vier uitspraken met elkaar te vergelijken en te analyseren:]

[... 1941]: "Ten tijde van de Februaristaking van 1941 zou op een Amsterdamse muur het opschrift verschenen zijn: ,,Rotmoffen, blijf met je rotpoten van onze rotjoden af'' "

[... 2003]: "Een oud-wethouder van Amsterdam gebruikt voor een openstaande microfoon de term 'kutmarokkanen'; de burgemeester corrigeert: ,,ónze kutmarokkanen''.

[... 2004]: "een foto van haar [Ayaan Hirsi Ali] lag op de plek van de moord met in de marge de tekst: ,,blijf met je rotpoten van onze rot-A'tje af!' "

[... 2005]: "in een interview met NRC Handelsblad zegt een 30-jarige Marokkaans-Nederlandse man over Theo van Gogh: ,,Bij Van Gogh denk ik: dat is ónze klootzak, blijf met je poten van hem af.'' "

De analyse [...] verraadt een onderhandeling die wordt gevoerd onder de huid van de taal, maar de eerste constatering moet zijn dat die taal dezelfde is. Onze rotjoden, onze kutmarokkanen, onze rot-A'tje, onze klootzak. Alle partijen kunnen de 'wij-positie' innemen.

Een tweede constatering is echter dat één partij niet meespreekt, en dat is meteen de kern van het probleem van en met die partij: de gewelddadige extremisten zelf. Hun medium is niet taal, maar geweld. Dat betekent dat op twee fronten gewerkt moet worden, maar wat het zeker niet betekent is dat de dialoog geen prioriteit meer heeft, of dat er minachtend gedaan moet worden over pogingen om ,,de boel een beetje bij elkaar te houden''.

Wie teruggrijpt op het gedeelde verleden van de Tweede Wereldoorlog, doet verschillende dingen tegelijk: beschrijving van de werkelijkheid, uitdrukking van ongerustheid, en bevestiging van groepsidentiteit: 'wij' zijn er nog, 'wij' herkennen onszelf in een gedeeld verleden. [...]

Dan wordt met dit taalgebruik ook nog een oproep gedaan aan de groep met het gezamenlijke verleden om het beter te doen dan toen. Het discours van normen en waarden is overweldigend retorisch en persuasief van aard [....].

Maar er is meer. Stereotiep taalgebruik kan bepaalde effecten in de werkelijkheid oproepen. Zo kan een minderheid de enige identiteit omarmen die de dominante groep in de maatschappij haar lijkt te laten: de self-fulfilling prophecy, in dit geval in de vorm van het zich bewust toe-eigenen van de stereotiepe eigenschappen. En ja, dat kan beginnen met een baard en een mantel. Maar waar eindigt het?

[...]

Terrorisme is de ultieme instorting van communicatie, een communicatieve pathologie, om met Jürgen Habermas te spreken. Reden te meer om extreem voorzichtig te zijn met voorstellen die de vrijheid van meningsuiting zouden inperken: zolang we spreken, schieten we niet. Het probleem van de extremisten is niet wat ze zeggen, zolang ze alleen maar iets zeggen - het is wat ze doen.

Mohammed B. nam geen deel aan het publieke discours. Hij bezorgde zijn open brief in een context waarin die brief geen normale zet in de openbare uitwisseling van gedachten kan vormen. Het lijkt mij zeer de vraag of een ingeperkte vrijheid van meningsuiting zijn optreden beïnvloed zou hebben. Maar als hij er met zijn daad toch in zou slagen om de overheid zulke drastische maatregelen te laten nemen dat de democratische overheid zelf aan haar eigen de-legitimering meewerkt - wat een succes zou dat zijn voor de terroristen.

Natuurlijk moet het probleem van terrorisme ook rechtstreeks worden bestudeerd en aangepakt. Maar daarnaast is ook het type reflectie dat de studia humaniora kunnen bieden in dit tijdsgewricht van groot belang. Omdat taal een wonder is, machtiger en potentieel ook gevaarlijker dan we vaak denken, een middel om werelden te vangen in woorden, er greep op te krijgen, ze te maken - maar ook te breken.

Het is heel gemakkelijk om in de retorica van de morele paniek te vervallen bij het waarschuwen tegen diezelfde retorica, maar nodig is dat zeker niet. En wenselijk is het al helemaal niet. Ik houd het liever bij het motto:

Pas op uw woorden, maar spreek ze vrijuit.

Info: Prof.dr. Ineke Sluiter is hoogleraar Griekse taal- en letterkunde.
Dit is een verkorte versie van de oratie uitgesproken ter gelegenheid van de 430ste dies natalis van de Universiteit Leiden.
De complete tekst is te raadplegen via www.cti.leidenuniv.nl

 

Start Omhoog