Start Omhoog

De Europese wortels van 'Islamitische Staat'

Je positioneren ten opzichte van Islamitische Staat (IS) schijnt vandaag een burgerplicht te zijn, vooral voor moslims. Tofik Dibi schreef een ironische reactie op columnisten die vandaag weer moslims de nieren willen proeven. Hij deed dat in de vorm van een quasi nederige ‘afstandsverklaring’, waarin hij zich excuseert voor zijn naïviteit dat hij zich niet had gerealiseerd dat alle moslims zich van IS zouden moeten distantiëren ook als ze zelf geen hoofden afhakken. Andere moslims zouden dat ook moeten doen. Spaar de spotvogel…

Door: Gied ten Berge

Gied ten Berge is socioloog, theoloog en vredesactivist

Het maakte een doorwrochte verklaring van moslimgeleerden natuurlijk niet minder nodig. Die is er nu. Meer dan honderd moslimgeleerden, waaronder verschillende hoofdmoefti’s van moslimlanden en hoogleraren van islamitische universiteiten, hebben een uitgebreide brief geschreven naar Al-Baghdadi, de leider van IS. Hierin werken ze puntsgewijs uit waarom IS niets te maken heeft met hun islam: www.lettertobaghdadi.com. Maar waar heeft IS dan wel mee te maken?

Ian Buruma en Avishai Margalit hebben tien jaar geleden in hun boek Occidentalism. The West in the Eyes of its Enemies een historisch-sociologische analyse gegeven van de golf aan anti-westers terrorisme, die in de jaren ‘90 in de moslimwereld de kop opstak en die op ‘9/11’ een dieptepunt bereikte.

Occidentalisme was een wat ironisch gekozen titel die staat tegenover oriëntalisme: de neerbuigende, romantische benadering van de Arabische wereld die lange tijd in het Westen opgeld deed, ook aan universiteiten en in de kunsten.

Occidentalisme staat bij de schrijvers voor het anti-westerse vijandbeeld binnen de Arabische wereld. Je kunt het onderscheiden in seculier en religieus occidentalisme. De tweede variant is vaak manicheïstisch van aard, dat wil zeggen dat het zich bedient van uit de eigen traditie voortkomende verhalen van een heilige strijd tegen het Rijk van het Kwaad. Vergelijkbaar manicheïsme tref je ook aan in joodse en christelijke tradities, bijvoorbeeld in de Israëlische settler-beweging en onder christen-zionisten die zich onderdeel wanen van een kosmische strijd aan de vooravond van de komst of de wederkomst van de Messias.

Idolatrie

Bewegingen als Al Qaida, Al Nusra en IS zien het Westen in essentie als barbaars. Het gaat daar volgens hen om één grote afgodendienst aan het geld, waar ze zelf trouwens ook niet vies van zijn. Dit metaforische gebruik van idolatrie als typisch voor het kapitalistische Westen is niet nieuw.

Buruma en Margalit herinneren aan Karl Marx toen die opmerkte: “Geld is de jaloerse god van Israël”. Ezechiël en Hosea waren in hun kritiek op de idolatrie de geseculariseerde Marx voorgegaan. De Koran ademt trouwens een zelfde kritiek op afgoderij.

Islamisten beschouwen de politieke realiteit niet zomaar in politieke termen, maar ook op een (zij het doorgaans gebrekkige) theologische manier. Moslimlanden met seculiere regeringen worden beschuldigd van jahiliyy; een begrip dat oorspronkelijk werd omschreven als ‘periode of toestand van onwetendheid’ in de betekenis van ‘de periode voorafgaand aan de islam’. Het staat bij islamisten nu gelijk aan ‘barbarij’ en het wordt geprojecteerd op de hele vijandige buitenwereld. Deze interpretatie van jahiliyya dehumaniseert alle anderen.

Manicheïstisch wereldbeeld

Het is daarom verheugend dat de 100 moslimgeleerden zich op eigen, authentieke wijze teweer stellen tegen de denkwereld van IS. Maar het is ook goed dat dit vanuit andere religies gebeurt (o.a. door paus Franciscus).

Het manicheïstische wereldbeeld – uitgaande van twee absoluut gescheiden werelden van goed en kwaad – is voor alle monotheïstische godsdiensten onacceptabel, omdat er voor hen maar één bron van bestaan kan zijn: namelijk God, die de wereld en de mens schiep en behoedt. In deze God kan er geen kwaad zijn.

Toch zijn er wel degelijk resten van het manicheïsme in de monotheïstische godsdiensten blijven rondspoken, omdat een algoede God nu eenmaal lastig te rijmen valt met het bestaan van het kwaad. Men claimt God daarom maar aan zijn eigen zijde, maar God laat zich door niemand claimen. ‘Het kwaad’ krijgt hierdoor het gezicht van ‘de ander’, zonder dat daarbij nog in de eigen spiegel hoeft te worden gekeken. Want jij bent toch zelf Gods tweede persoon? Het is pure zelfaanbidding.

De Egyptenaar Sayyid Qutb (1906-1966) zou een van de eerste wegbereiders zijn geweest van het gewelddadige manicheïsme onder moslims. De hele wereld was volgens Qutb in een staat van jahiliyya. Het westen was één groot bordeel, waar de menselijke ratio “de status kreeg van God”.

Zijn directe doelen waren echter nog niet de Westerse staten, maar de verwesterde regeerders van Egypte en andere moslim-naties. Hij zou betrokken zijn geweest bij de moordaanslag op Nasser. De boodschap van Qutb was aantrekkelijk voor degenen die zich vernederd voelden door Europees kolonialisme en eigen corrupte vorsten en dictators. In de gelijkheidsbelofte, een van de traditionele boodschappen van de islam, vond hij een alternatief voor de egoïstische ambitie en de economische wedijver zoals Karl Marx die aan de 19de eeuwse Europese arbeidersklasse bood. Het falen van het staatssocialisme in meerdere landen van het Midden-Oosten versterkte het zelfvertrouwen van de grondleggers van het islamisme dat de islam in splendid isolation zichzelf moest bevrijden.

Qutb versus Iqbal

De honderd moslim geleerden van nu staan in een heel andere traditie dan Qutb, diens Moslimbroeders en hun steeds extremere nakomelingen. Buruma en Margalit herinneren daarvoor in hun boek aan de Pakistaanse dichter, filosoof en sociale hervormer Mohammed Iqbal.

Hij was een tawhid, een dichter en denker, die het communautaire idee van de Eenheid van God als basis van zijn politiek nam. De eenheid en harmonie van de menselijke samenleving, gebaseerd op rechtvaardigheid, gelijkheid en solidariteit, is in zijn visie een afspiegeling van de Eenheid van God.

Iqbal was pragmatisch en kon zelfs seculiere staten accepteren, als ze maar islamitische waarden respecteerden. Ook materialisme was niet per definitie slecht voor hem. Iqbal dehumaniseerde het Westen nooit. Hoewel hij de islam de beste weg naar de Eenheid van God vond, kunnen er ook andere wegen zijn. Zelfs zij die van dit goede pad afdwalen bleven in zijn ogen niettemin menselijk.

Het extremistische islamisme hanteert daartegenover een exclusieve kijk op de Eenheid van God. Iedereen kan zich voegen bij de Umma, de gemeenschap van gelovigen, maar iedereen die buiten die gemeenschap staat, wordt gedehumaniseerd en is per definitie een vijand. Ze menen dat een gewelddadige revolutie à la Lenin en Trotzki nodig is om de wereld te bevrijden van al die vijanden van de enige, echte islam.

Schatplichtig aan het Westerse terrorisme

Ik noem beide ‘profeten’ van de communistische revolutie, maar Hitler, Mussolini en Franco zouden hier ook genoemd kunnen worden. De meest interessante stelling van Buruma en Margalit is namelijk dat geen enkele occidentalist helemaal vrij is van ‘het Westen’. Hij zal zich in zijn haat namelijk altijd moeten blijven spiegelen aan de vijand en… bij hem afkijken.

Bakunin, de RAF, maar zeker ook de grote ‘staatvormende’ terreurbewegingen, waarvan ter linker- en ter rechterzijde in Europa de patenten kunnen worden opgehaald, hebben IS e.a. mede bepaald. Zuiverheid is hun grootste illusie. Net als genoemde Europese totalitaire stromingen hebben zij opnieuw hun eigen godsdienst als onafhankelijke morele Instanz om zeep geholpen, er zichzelf voor in de plaats gesteld of de religie horig gemaakt aan de eigen machtshonger.

Ze vormen daarom heel paradoxaal een anti-Westere beweging in de Arabische wereld, die zich er niet van bewust wil zijn dat ze mee geworteld is de zwartste schaduwkanten van de Europese cultuur die ze bestrijden. Dat is ook voor Europeanen geen vrolijk makend inzicht.

De meeste revoltes tegen het westers imperialisme zijn volgens de auteurs steeds schatplichtig geweest aan hetzelfde Westen en dat verbindt ons met hen en hen met ons.

Het betreft hier eigenlijk een toepassing van de mimetische theorie van de filosoof René Girard, die in de zonde tegen het tiende gebod – Gij zult niet begeren, enz. – de wortel zag voor een zich telkens herhalend, nabootsend geweld, binnen een patroon waarbij zondebokken de schuld toegewezen krijgen, de verheerlijking van slachtoffers tot grote hoogte mag stijgen en waar maar weinigen zich aan weten te onttrekken.

Als niet-islamitische historische voorbeelden van gewelddadig occidentalisme noemen Buruma en Margalit nog de Bokseropstand en de contrarevolutie in Japan waar men ook op zoek was naar ‘spirituele zuiverheid’ en waarin men zich richtte tegen de Meiji oligarchen. Inderdaad: de laatste Shogun riep uit: sonnō jōidat! ‘Vereer de keizer, verdrijf de barbaren!’ De latere Japanse anti-kapitalistische slogans leken verdacht veel op die van het nationaal-socialisme.

Zo onbevangen vergelijkingen maken brengt de lezer tot verrassende doorkijkjes: van het denken van de 19de eeuwse Germaanse romantici als Fichte en Herder tot aan de opvattingen van de romantische ‘Derde Wereld’ filosoof Fanon en diens verheerlijking van de verworpenen der aarde, maar ook bij de Ba’ath partijen en bij de ideoloog van de Iraanse revolutie Ali Shariati. Ze hadden het zionistisch nationalisme hier nog bij kunnen vermelden: ook diep overtuigd van een boze buitenwereld en een eigen exclusieve roeping.

Religie hoort altijd tegenover de macht te staan

Het siert de honderd moslimgeleerden dat ze de wijsheid hebben om buiten de politieke oplossingen en strijd te blijven, maar toch ondubbelzinnige uitspraken te doen die grote politieke betekenis kunnen hebben: voor de hele Arabische wereld en voor ons. IS zijn immers de verworpenen van de Arabische wereld niet die zich hebben ‘opgericht’, ze zijn ook geen zondebokken, maar op zijn best zijn ze ‘slachtoffers’ die op eigen gezag besloten hebben om daders te worden door hun eigen Staat van het Kwaad op te richten. Ook dat is geen uniek historisch verschijnsel.

Geen godsdienst zou zich ooit met een staat mogen vereenzelvigen, vooral niet als die staat jouw godsdienst claimt. Godsdienst dient altijd een onafhankelijke Kritische Instanz te blijven tegenover degenen die so oder so de macht uitoefenen. Alleen dat kan verantwoord worden in Gods Naam.

Start Omhoog