Start Omhoog

Twee open brieven van moslimgeleerden

Geschreven door Dr Frans E.J. Gieles. 
Bron: Begrip, dubbelnummer 33, 4 & 5, 2008 (Postbus 13049, 3507 LA Utrecht) 

De brief van de 38

De brief begint met een flink hapje theologie en geschiedenis, waarmee men reageert op 'Regensburg' 

Maar dan citeert met de (vorige) paus zelf, die in Keulen in 2005 van de noodzaak van een dialoog sprak. De schrijvers stemmen hiermee in en vullen het begrip 'dialoog' dan nader in: 

"... dat de interreligieuze dialoog voor een groot deel bestaat uit proberen te luisteren naar en aandacht te hebben voor de stemmen van degenen met wie we in dialoog zijn en niet alleen van degenen die onze eigen mening delen."

"Wij delen uw verlangen naar een eerlijke en oprechte dialoog en erkennen het belang ervan in een wereld die steeds meer onderlinge verbanden kent. Op grond van deze eerlijke en oprechte dialoog hopen wij verder te kunnen bouwen aan vredige en vriendschappelijke relaties, gebaseerd op wederzijds respect, rechtvaardigheid en wat in essentie gemeenschappelijk is in onze gedeelde traditie van Abraham, in het bijzonder 'de twee grootste geboden' [...].

Volgt een bijbelcitaat over "die geboden: het liefhebben van God en van de naaste. 

Daarna wordt de vorige paus geciteerd, die de islam erkent als religie en verklaart dat "we geloven in dezelfde God". 

De brief van de 138

< http://www.acommonword.com/ >

De brief heet, vertaald, "Een gemeenschappelijk woord". Deze titel verwijst naar een vers in de Qur'an waarin de gelovigen tot zoiets worden aangespoord. Men doelt op agreement, op comming to terms. Ook deze brief kiest 'de twee voornaamste geboden' als basis: liefde voor God en voor de naaste. 

Theologie

Ook deze brief begint met een flinke hap theologie, gelardeerd met de gebruikelijke citaten van de Qur'an en de Profeet, alsook van geleerden, en de eveneens kennelijk gebruikelijke herhalingen. 

[De Arabische cultuur is van oudsher vooral een cultuur van de mondelinge overdracht - en daar passen herhalingen wel in. FG)

Het gedeelte over de liefde tot God bespreekt op knappe wijze de meest heikele theologische kwestie, die van de tawied, de eenheid - of, beter: de uniciteit van God. 

Het is juist deze wending die het 'm hier doet. Het christendom kent namelijk de leer van de Drievuldigheid: het bestaan van een God in drie personen, terwijl de islam er maar een - pardon, Een, erkent. 'God heeft geen zoon', zegt men daar. 

[Het is een heel heikele kwestie omdat in de islamitische geschriften herhaaldelijk staat dat het toekennen van 'genoten' ('collega's') aan God zo ongeveer de zwaarste zonde is die er bestaat en die wel zeker later de hel oplevert als verblijfplaats voor eeuwig. Men is dan eigenlijk een 'polytheïst', dus eigenlijk een 'ongelovige'. Op meerdere plaatsen wordt streng ontraden om met 'ongelovigen' of 'polytheïsten' zelfs maar om te gaan. FG]

Juist door die betekenisverschuiving van eenheid naar uniciteit bouwt men de brug tussen beide opvattingen. Daarna kan naar hartelust geciteerd worden uit Qur'an, de ahadith (de uitspraken van de Profeet) en bijbel, om aan te tonen hoezeer deze heilige bronnen het eigenlijk met elkaar eens zijn. 

Ook wordt met behulp van citaten - het meest gebruikte bewijsmiddel - dat de Qur'an de bijbel niet afschaft maar deels herinterpreteert en aanvult. 

Men kan dan zeggen dat men naast God 'voor niemand mag knielen' - waarbij als voorbeeld, opmerkelijk voor een prins, koningen worden genoemd. Het knielen voor heiligen - of voor een paus - wordt zo diplomatiek omzeild, maar toch subtiel even gesuggereerd. Knap. 

In het gedeelte over de liefde tot de naaste gebeurt net zoiets: mocht dit gebod ooit zo geïnterpreteerd zijn dat met 'de naaste' slechts de geloofsgenoten bedoeld zijn, dit wordt nu verbreed tot de anders-gelovigen en zelfs tot de gehele mensheid. Daarna kan weer naar hartelust geciteerd worden uit de drie heilige bronnen, die alle drie dit 'tweede gebod' onderschrijven. 

Daarmee is dan intussen wel de basis gelegd voor een interreligieuze dialoog. 

Dialoog

"Moge dit gemeenschappelijk fundament de basis zijn van elke interreligieuze dialoog tussen ons ...
[volgt een citaat uit de Bijbel en een uit de Qur'an]."

"Een gemeenschappelijk fundament tussen moslims en christenen is niet enkel een zaak van een beleefde oecumenische dialoog tussen enkele geselecteerde religieuze leiders ..."
[maar, samengevat, tussen alle gelovigen van beide gemeenschappen. FG] 

"Laat onze verschillen dus geen haat en onenigheid veroorzaken. Laten we met elkaar slechts wedijveren in oprechtheid en goede werken. 

[Deze zegswijze verwijst naar de Qur'an - FG]. 

Laten we elkaar respecteren, eerlijk, rechtvaardig en vriendelijk zijn voor elkaar en leven in oprechte vrede, harmonie en wederkerige welwillendheid."

De brief eindigt dan, uiteraard, met een citaat uit de Qur'an en met de vredeswensen uit beide religies - prettig voor de paus: de zijne in het Latijn: 

"Vrede zij met U, Pax vobiscum" 

De brief is voorzien van een uitgebreid notenapparaat met tal van verwijzingen naar tal van bronnen, waarna de 138 namen volgen. 

De reacties

Een eerste instemmende reactie kwam van het Pauselijk Instituut voor Arabische en Islamitische Studies te Rome. Men noemt en waardeert de uniekheid van het gebaar, men prijst de grote reikwijdte en het brede perspectief van de brief. Men waardeert het over en weer erkennen - dus niet hoeven opgeven - van de eigen identiteit. Men waardeert het uitgaan van 'de twee geboden' en noemt met name met waardering de interpretatie van de tawied als uniciteit, maar ook de bredere invulling van het begrip naastenliefde. Men ziet er een nieuwe interpretatie in, die "creatief" genoemd wordt. 

Een opmerkelijk compliment aan de schrijvers van de brief is nog dat men opmerkt dat de 

"gegeven interpretaties [van de bijbel], zo nodig, gebaseerd zijn op de oorspronkelijke talen: Hebreeuws, Aramees en Grieks 
[dus niet uit de talloze (her)vertalingen met alle fouten van dien - FG]. 
Hieruit blijkt een diep respect en oprechte attentheid naar anderen toe, en tegelijkertijd een waarlijk wetenschappelijke houding. Ook in dit opzicht signaleren wij de opkomst van een nieuwe attitude."

Wetenschappers onder elkaar - en men blijft beleefd en diplomatiek. 

Men concludeert dan tot een positieve houding van de schrijvers, dus ook van de ontvangers van de brief. Men is geïnspireerd door de ruimere interpretatie en wil hier graag aan vasthouden.  

Uit de slotpassage zal ik de citaten in het Arabisch, Qur'an citaten, maar weglaten. De (Rooms-katholieke) schrijvers van de reactie zijn zo beleefd om in deze passage niet alleen de Qur'an te citeren, maar ook in hun taalgebruik en inhoud dicht bij de tekst van de Qur'an te blijven, iets dat Qur'an-kenners onmiddellijk signaleren. Wetenschappers onder elkaar, beleefd en diplomatiek - intussen wel de wegbereiders voor de dialoog. 

"Verschillen qua taal en 'teint' [...], dat wil zeggen onze diepgaande culturele [! FG] verschillen, zullen zeker geen achterdocht, wantrouwen, minachting en onenigheid in ons teweegbrengen, zoals blijkt uit onze relaties in het verleden en nog steeds het geval is in de wereld van vandaag. Een dergelijk document bemoedigt ons commitment vastberaden voort te zetten, zodat deze verschillen gezien worden als tekenen voor hen die weten [*], dat wil zeggen als de barmhartigheid van Onze Heer. 

[* Dit is uit de Qur'an, op meerdere plaatsen. In de passage daarna valt op de achtergrond het Arabisch-islamitische spreekwoord te beluisteren: ikhtlâf unmatî ramah, "Onenigheid ('verschillen') in de gemeente is (zijn) een gave Gods". FG]

Het zal ook eens niet anders gaan: uiteraard is er dan weer een kardinaal die zegt dat "moslims niet zitten te wachten op een interreligieuze dialoog zoals christenen die verstaan". Dit is omdat zij de Qur'an zien als het letterlijke woord van Allah, wat dus buiten alle twijfel en dus discussie dient te staan. (La Croix, 23 oktober 2007)

[ De kardinaal vergeet dat welk 'woord' dan ook pas begrepen kan worden na een interpretatie van dat woord. Om er kennis van te nemen zal het al vertaald moeten worden, en elke vertaling is onvermijdelijk ook interpretatie. Zo heeft het beruchte woord dharaba in Qur'an vers 4: 34 niet alleen de betekenis van 'slaan' ("slaat haar"), maar ook nog 25 andere betekenissen, waarvan er enkele veel beter in de context passen. FG]

Een knorrige reactie kwam uit België. Een jonge imam en enkele jonge moslims vinden de tekst maar "gesjoemel", waarop ze weer ingaan op de klassieke interpretatie van de tawied als eenheid contra de Drievuldigheid. Zij "verwerpen" de interpretatie als uniciteit en concluderen dat de schrijvers "dus bedrog plegen". Men wantrouwt ook enkele van de ondertekenaars als niet representatief voor 'de meerderheid van de moslims'. Alleen met het tweede fundament, de naastenliefde, kan men zich verenigen.

[Dit soort reacties, zowel van een kardinaal als van een imam, zijn te verwachten. Met houdt vast aan het oude en verwijt de ander dit (ook) te doen - een weinig dialogische houding. FG]

De paus zelf reageert iets later in een brief van zijn woordvoerder aanmerkelijk beknopter, maar in dezelfde sfeer van

"... diepgevoelde waardering [...] voor dit gebaar, voor de positieve sfeer die de tekst had geinspireerd tot een gemeenschappelijke inzet voor het streven naar vrede in de wereld."

"[Deze gemeenschappelijke basis stelt ons in staat] de dialoog te baseren op daadwerkelijk respect voor de waardigheid van iedere menselijke persoon, op objectieve kennis van de godsdienst, op het delen van religieuze ervaring en, tenslotte, op een gezamenlijke inzet voor de bevordering van wederzijdse acceptatie en respect onder de jonge generatie."

De brief eindigt met een uitnodiging aan prins Ghazi [en zijn onderzoeksinstituut] om met een delegatie verder te komen praten en tot gezamenlijke studie door beide onderzoeksinstituten.

Start Omhoog