Start Omhoog

Citaten uit

Conservatief antwoord op de crisis is één grote gotspe

Thomas von der Dunk, NRC 30 oktober 2003

De auteurs van het conservatieve antwoord op de crisis in Nederland buigen voor de waan van de dag die in criminele Marokkaantjes dé grote bedreiging van het Westen zien, meent Thomas von der Dunk.

Hoe pakt een conservatief de crisis aan? Onder die kop verscheen op 16 oktober in deze krant een samenvatting van een onder auspiciën van de Edmund Burke Stichting verschenen brochure van Bart Jan Spruyt en Michiel Visser, De crisis in Nederland - en het conservatieve antwoord.

De strekking ervan is, kort samengevat, dat het welvarende Nederland van 2003 één grote maatschappelijke puinhoop is, en dat dat te wijten is aan twee eeuwen van zedelijk verval en decadente verwaarlozing van het 'westers erfgoed' als uitvloeisel van de Verlichting, waarvan de waanideeën hun climax zouden hebben bereikt in de uitwassen van de jaren zestig, en zich nu in multiculturele slapheid tegenover het fundamentalistische moslimgevaar vertalen.

Inzet van de auteurs vormt dan ook het hervinden van de aansluiting bij de Europese geschiedenis en traditie. Het conservatisme kan huns inziens daarvoor als enige geestelijke stroming de oplossing bieden. Zij stellen in dit verband dat

,,elke conservatieve denker zich in eerste instantie laat leiden door de Great Books van de westerse beschaving in plaats van door de waan van de dag.''

Sinds de neomarxistische modegolf van drie decennia geleden is in Nederland zelden meer een betoog op papier gezet dat zo pretentieus is en tegelijk van een vergaande historische onwetendheid getuigt.

Dat begint al met de omschrijving van wat het te verdedigen westerse erfgoed precies inhoudt, en het aandeel van de Verlichting daarin. De auteurs spreken van een verheven samengaan van Grieks-Romeinse en joods-christelijke tradities met een argeloosheid die doet vrezen dat zij zich niet realiseren, hoezeer het waardenpatroon van beide tradities op tal van essentiële punten haaks op elkaar staat.

[...]

De auteurs roemen als sociale verworvenheden, die het Westen beschaafd maken, bijvoorbeeld: de scheiding tussen kerk en staat, het concept van individuele vrijheid, respect voor de onderzoekende geest van de mens, de rechtsstaat en de rule of law, die het uitoefenen van gezag loskoppelen van de heersers van het moment, alsmede de vrije markt.

Daar zit wat in. Laten dat alleen in hoge mate juist verworvenheden van de Verlichting zijn.

[...]

Achteruitgang op zedelijk gebied? De Verlichting maakte op termijn een einde aan lijfstraffen, de gerechtelijke tortuur en de beestachtige behandeling van psychiatrische patiënten. En vrouwenrechten zijn, net als de afschaffing van de slavernij, niet los te zien van de centrale rol die de notie van vrijheid en gelijkheid in de Verlichtingsidealen speelde.

[...]

Conservatieven hechten aan opvoeding en onderwijs, en het besef van het belang daarvan zou de afgelopen tweehonderd jaar verloren zijn gegaan, zo lezen wij. Wie ook maar íets weet van de Verlichting, weet dat juist zij hier voor het eerst op systematische wijze veel werk van heeft gemaakt.

[...]

Dat veel van wat de auteurs te berde brengen weinig 'conservatief' is, is tot daar aan toe. In een poging om op de fortuynistische golf van onvrede mee te zeilen maken zij diepe kniebuigingen voor de waan van de dag, die thans in criminele Marokkaantjes dé grote bedreiging van het Westen ziet.

Hun paniekerige behoefte om streng te straffen voert zelfs tot een pleidooi om ook rechters in het vervolg te laten kiezen. Daarmee is rond 1800 even geëxperimenteerd, maar men is daar in Europa snel van teruggekomen. Men zag in, dat voor een goed rechtssysteem deskundigheid belangrijker was dan een populistische vorm van democratie. Al de ervaring van het Atheense schervengericht had de auteurs daarvoor moeten waarschuwen.

Het ergst is de inconsistentie van hun betoog. Voorbeelden te over. Zo staan de jaren zestig voor hen voor politieke correctheid en waardenrelativisme. Het is echter het een of het ander: politieke correctheid houdt juist een verabsolutering van een waarheid in, en daarvan hebben beide neoconservatieven net als de neomarxisten van toen vreselijk last.

[...]

Of neem de roep van Spruyt en Visser om zelfstandige burgers. Die staat haaks op hun kritiek op het onderwijs: handwerkers dienen volgens hen een vak te leren, en niet met Franse taallessen lastig gevallen worden - maar laat nu juist die 'zelfstandige burger' de reden van dergelijke algemene vorming zijn.

De auteurs reppen van een gezonde scepsis ten aanzien van het optimistische mensbeeld van de Verlichting. In één adem wordt echter de verzorgingsstaat aangevallen, omdat zij de mensen tot ledigheid veroordeelt. Beperk de overheid drastisch, zo luidt de boodschap, en de mensen worden vanzelf tot zelfredzaamheid gedwongen. Over een optimistisch mensbeeld gesproken. Een conservatief zou het daaraan gerelateerde absolute geloof in de vrije markt eerder als een liberale illusie moeten beschouwen, die door de praktijk van de Amerikaanse getto's afdoende wordt geïllustreerd.

Kan men een betoog serieus nemen, dat daar blind voor is? Geen systeem dat in sociaal opzicht revolutionairder is dan het kapitalisme. Economische omstandigheden leiden er juist in Amerika toe dat het bij de conservatieven zo geliefde gezin zwaar onder druk is komen te staan, en de ouders met hun driedubbele banen om hypotheek en fourwheeldrive te betalen hun sleutelkinderen zo zelden zien. Wie daar iets aan wil veranderen, zal aan economische sturing moeten doen, en dat vergt een actieve overheid, die niet aarzelt om met gerichte maatregelen in de `vrije markt' te interveniëren.

In plaats daarvan komen de auteurs met morele vermaningen, ook en speciaal aan het adres van niet-westerse migranten. Dat een terugtrekkende staat hun economische kansen, en daarmee ook die op integratie, zou verminderen, wordt door de auteurs niet overwogen. Voor allerlei maatschappelijke uitsluitingsmechanismen, die ook met de licht-xenofobe geestesgesteldheid van henzelf samenhangen, zijn zij blind. Zij hebben vooral één remedie: alvorens nog allochtonen toe te laten moet hun kennis van de Nederlandse beschaving en geschiedenis getest worden. Indien daarbij het woordje 'Nederlands' door `Europees' zou worden vervangen, lijdt het geen twijfel, of de beide auteurs zouden voor zo'n examen zijn gezakt.

Thomas von der Dunk is cultuurhistoricus.

 


Start Omhoog