Start Omhoog

Afschrijven islam en bangmakerij werken niet

Hans Feddema

20 december 2004

De polemiek over wat de houding moet zijn jegens allochtonen en hun religie moet zijn, leek even geluwd. De discussie begint opnieuw over de vraag of we in onze libertaire samenleving het hoog in het vaandel staan van het vrije woord, in dit stadium ook in volle zwaarte – dus ook alles te moeten zeggen wat op grond van onze grondwetten mag -- moeten doortrekken naar de moslimminderheid in ons midden met een andere cultuur en religie. Dus of we als meerderheid genoemde minderheid op dezelfde manier moeten bejegenen als we dat onderling gewend zijn te doen. Natuurlijk is eenieder gehouden aan de spelregels van recht en democratie in dit land, maar daarnaast vraagt een meerdheid-minderheidssituatie, waarin er sprake is van diverse culturele tradities en gevoeligheden, om hoffelijker gedrag over en weer.

De allochtone minderheid heeft minder macht en invloed in de samenleving dan de autochtonen. Net als dit in analoge situaties het geval was of is, zoals de Koerden in Turkije of de katholieke Ieren in het protestantse Ulster. De minderheidsgroep voelt zich tweederangs en geen volwaardig onderdeel van de samenleving. Dat zal niet minder worden als het wij-zijgevoel overmatig accent krijgt. Welnu, dat laatste is de laatste tijd helaas het geval, vooral door de moord op cineast Theo van Gogh op 2 november 2004.

Voorheen maakten publicisten als Leon de Winter ons bang voor fantasieën uit Al-Qaedakringen over een terugkeer naar het islamitische Turks-Osmaanse Rijk met zijn strijd tussen christendom en islam op de Balkan en Zuid-Spanje. Van sympathisanten van Israël is dat nog wel te begrijpen, maar het is bedenkelijker dat meer mensen dit doen na 2 november.

Zo maakt zelfs arabist Hans Jansen ons bang voor de islam. In een artikel in Trouw verwijst hij naar de positie van minderheden in het Osmaanse Rijk. Zij ontwikkelden een soort ‘voorzorgzucht’ (dhimmitude) jegens de godsdienst van de meerderheid. Ze waren overmatig voorzichtig de meerderheid niet te kwetsen, alsof dat tot omstreeks 1800 niet ook voorkwam in het overwegend christelijke Europa.

Jansen stelt tevens dat de moslims in Nederland zich niet zullen laten ‘pacificeren’ omdat ‘de Arabische moslims zich door de Romeinen ook niet hebben laten pacificeren’. De Germanen, Goten en Hunnen zijn wel gepacificeerd.

Hoe kan de Nederlandse elite, stelt Jansen, denken het er beter af te brengen dan de oude Romeinen? Een bizarre redenering. Trouwens, de Romeinen waren in de zevende eeuw, toen de islam opkwam, geen factor meer. Dat de christelijke Byzantijnen op een gegeven moment in het Midden-Oosten het onderspit dolven tegenover de militaire overmacht van de Ottomanen, is bekend. Zo loopt dat in de geschiedenis.

Jansen vergeet gemakshalve dat het Ottomaanse Rijk perioden van hoge beschaving en grote bloei heeft gekend. Ook dat joodse en christelijke minderheden in dat rijk het niet slecht hadden. Spreekt het trouwens niet vanzelf dat men respect toont jegens de godsdienst -- of ongodsdienstigheid -- van de meerderheid?

Innerlijke beschaving gebiedt dat wij dat andersom ook doen tegenover de godsdienst van de minderheid. Respect komt van binnenuit, ook al weet je dat dit tevens functioneel kan zijn voor de harmonie in de samenleving. Er is niets mis mee dat in te calculeren, zeker als je je als meerderheid in een machtspositie bevindt. .

Soms lijken mensen geïrriteerd over andere culturen die ze in eigen land tegenkomen, waardoor ze vervallen in vooroordelen, racisme en islamhaat.

Zelfcivilisering Laat de columnisten die het vingertje opheffen over de islam niet vergeten dat zij zich in het kamp van de meerderheid bevinden. Dat geldt ook voor Hirsi Ali, die haar groep heeft verlaten en nu vanuit de meerderheid de islam wil hervormen of nog sterker: in wezen afschrijft.

De Amerikaanse leider voor gelijkberechtiging van zwarten, Martin Luther King, werkte ook aan hervorming binnen de eigen zwarte gemeenschap. Maar hij stapte niet uit de groep en schreef ook niemand af als ‘levensgevaarlijk’ (Hirsi Ali) of ‘niet te pacificeren’ (Jansen).

Als moslims elkaar vragen verantwoording af te leggen van hun geloof via ‘zelfcivilisering’, is dat sympathiek. Maar het is aanmatigend en komt al snel agressief over, indien dit gebeurt vanuit de meerderheid. Dat veroorzaakt spoedig een (meer) negatief zelfbeeld bij de toch al in een kwetsbare positie zich bevindende minderheid. Dat is schadelijk en in elk geval slecht voor de integratie. Laat hen zichzelf hervormen, zou ik zeggen.

Respect voor de religie van de minderheid sluit in dat je die tevens tijd gunt zich aan te passen. In de moderne multiculturele samenleving kan dit sneller dan bij het christendom. Er is nog veel werk te doen, maar we moeten ons niet bang laten maken noch doen aan provocatie, dat werkt averechts. Dit geldt ook voor verwijzingen naar het Ottomaanse Rijk. Dat is verleden tijd en komt niet meer terug.

Dr. Hans Feddema is antropoloog en publicist

feddema@wish.net

 

Start Omhoog