Start Omhoog

Kogelbrieven in een neurotische samenleving

Leon Heuts, Filosofiemagazine, september 2002H

'Dit is nu Nederland, wen er maar aan', zei Erwin Kaeman, assistent-trainer van PSV tegen trainer Guus Hiddink toen deze een kogelbrief ontving. 
'We leven in turbulente tijden: aldus mediasocioloog Peter Hofstede in een reactie op het verschijnsel 'kogelbrief' in de Volkskrant. 
Zijn analyse: de moord op Pim Fortuyn maakt duidelijk dat we een hachelijke samenleving vormen. Is dat een terechte conclusie? 
De Groningse geschiedfilosoof Frank Ankersmit over de neurotische samenleving.

Weten we nu dat we in een post-fortuyn'-samenleving wonen, die killer en gewelddadiger is?

"Ik geloof niet dat er iets wezenlijks nieuws aan de hand is met die kogelbrieven. Iedere tijd heeft zo zijn hype. Mies Bouwman sprak laatst bij Zomergasten over hoe in de jaren zestig het ontvoeren van kinderen een trend was. De mens is een mimetisch wezen: voetbalhooligans apen elkaar na met als enig doel media-aandacht.

Het is daarentegen duidelijk dat Fortuyn op speelse en soms provocerende wijze aan heeft getoond dat er in Nederland al veellanger iets aan de hand was. Wie een psychoanalyse op dit land loslaat, ontdekt een neurotische samenleving. Onderbuikgevoelens - ik laat in het
midden of die goed of slecht zijn - zijn stelselmatig onderdrukt of genegeerd. Nederland was te 'rationeel', te 'correct'. Gevoelens van onveiligheid en machteloosheid bij de bevolking werden niet uitgesproken in onze 'karteldemocratie', waarin tegenstellingen door de politieke elite werden gedepolitiseerd. 

Maar dergelijke emoties laten zich niet onderdrukken - er blijft something rotten - en komen uiteindelijk altijd boven in de vorm van symptomen. Fortuyn was de man met de megafoon, die mensen een gevoel van bevrijding gaf."

De politieke elite die het meest met 'kartel-democratie' werd geassocieerd, de bewindslieden van Paars, kreeg de kous op de kop. Desalniettemin heerst er allerminst een gevoel van bevrijding. Het gevoel van onvrede zit kennelijk dieper. Wat te doen?

Een electorale afrekening met de regenteske Paarse cultuur verandert niets als de crisis van de westerse democratie niet wordt bezworen. De cruciale vraag is waarom mensen zich gefrustreerd voelen. Het antwoord luidt dat ze machteloos zijn. De staatsrechtelijke opvatting van macht, zoals gedefinieerd in de grondwet van 1848, is een façade. Het terrein van de macht is niet langer de volksvertegenwoordiging; de macht is verschoven naar 'Brussel', naar banken en multinationals, naar wetenschappelijke laboratoria en andere gebieden waar mensen er geen zicht op hebben. We leven in een anonieme autocratie, een nemocratie: we worden geregeerd dooreen onzichtbare macht. De oplossing is om de macht weer zichtbaar te krijgen."

Maar macht wil juist niet zichtbaar zijn. Macht wil zich aan regelgeving onttrekken. De hoop dat dit ooit verandert is naïef... 

"Ik heb een beetje hoop. De moord op Fortuyn en de electorale aardverschuiving waren voor de grote politieke partijen een traumatische gebeurtenis. Ze zijn zich rot geschrokken. Ik proef enige bereidheid tot bezinning. Het is echter cruciaal dat de reden van de sociale onrust tot aan de wortel wordt blootgelegd. Daarbij moet worden geluisterd naar de klachten van mensen die zich onveilig voelen, of die zich niet meer door de overheid gerepresenteerd voelen."

Wat zijn dat voor mensen?

"Het zijn mensen die in de huidige westerse samenleving nauwelijks een politieke factor van betekenis zijn. Robert Kaplan laat in Travels into America's future treffend zien hoe die mensen zich van de samenleving vervreemden. Ze zijn door de geschiedenis gemarginaliseerd.

De arbeider van vroeger had nog een zekere macht - hij kon staken om eisen af te dwingen. De geschiedenis beloofde vooruitgang, en zo is het ook gegaan. 'Het kapitaal' werd gedwongen tot concessies, er kwamen vakbonden, sociale zekerheden et cetera. Maar in deze wereld van IT en hoogwaardige technologie -waarin steeds minder arbeidsuren nodig zijn - is staken geen wapen meer. Dat leidt tot frustraties en tot gewelddadigheid. 

Het voert misschien te ver om een verschijnsel als de kogelbrieven hierop terug te voeren, ik denk nog steeds dat het hier om na-apen gaat; maar het is op zijn minst duidelijk dat men nu snel naar geweld grijpt. Maar, in tegenstelling tot de arbeider van vroeger die de barricaden beklom, gaat van dit geweld geen eenduidig politiek signaal meer uit. Het wordt hooguit
gezien als een nuisance; een onbegrepen plaag. Geweld op straat of kogelbrieven
zijn weliswaar vervelend, maar vergeleken met de revolutionaire dreiging van de negentiende-eeuwse arbeiders zijn het in feite marginale verschijnselen. Daarmee is de onderste maatschappelijke laag verworden tot afval."

 

Start Omhoog