Start Omhoog

Citaten uit

Slechter dan een kruisvaarder 

Islamitisch fundamentalisme in het kort 

Hans Jansen, VN 6 oktober 2001

De fundamentalisten zijn na de aanslag op Amerika in het beklaagdenbankje gezet als de daders. Maar hoe schuldig zijn de overheden uit het Midden-Oosten eigenlijk? 

Een van de akeligste dingen die de terrorist Odysseus uithaalt tijdens de leis die Homerus hem laat maken, van Troje terug naar zijn thuishaven Ithaka, is de aanslag op een eenogige reus, een eenvoudige schaapherder, de cycloop Polyphemus. De cyclopen respecteren, zoals bekend, God noch gebod. Polyphemus doet dan ook aan kannibalisme. Hij schuwt lamsbout net zo min als mensenvlees. 

[...]

In de ogen van veel mensen in het Midden-Oosten is Amerika niet veel beter dan een eenogige reus die God noch gebod respecteert. En die, nu hij geraakt is, wild om zich heen slaat, en brult dat Niemand het gedaan heeft. [...]

De zwaarste verdenkingen gaan in de richting van de fundamentalistische moslims. Moslims in het algemeen, en fundamentalisten in het bijzonder, komen er rond voor uit dat de manier waarop de wereldmacht Amerika de aanhangers van de islam behandelt, hen niet bevalt. Ook niet-fundamentalistische moslims gaan zich regelmatig te buiten aan tirades tegen de Verenigde Staten. Amerika respecteert God noch gebod, Amerika is verblind door materialisme, Amerika wil de islam en de islamitische cultuur vernietigen, Amerika is Satan zelf. 

Wat er echt aan de hand is, kan uit die stereotiepe tirades gedistilleerd worden. Satan is een verleider, en de moslims vrezen kennelijk dat hun geloofsgenoten zich laten verleiden daar de duivelse charmes van de Verenigde Staten. 

[...]

Maar er wringt iets. De manier van leven die in Amerika normaal wordt gevonden, is in het Midden-Oosten onmogelijk. 

De regeringen van de landen in het Midden-Oosten houden hun  onderdanen in een wurggreep waarbij elk eigen initiatief, van welke aard ook, wordt afgestraft. Zelfs elke economische activiteit van de bewoners is overbodig, want het geld komt toch overvloedig bij de overheid binnen, niet dankzij de opbrengsten van inkomstenbelastingen, maar daar de verkoop van olie en gas. Het is afkomstig van gastarbeiders elders, van toeristen en vooral van buitenlandse hulp die allerlei mensvriendelijk klinkende namen draagt: ontwikkelingshulp, voedselhulp, noodhulp, betalingsbalanssteun en ga zo maardoor. 

Economische initiatieven door onderdanen zijn in zo'n situatie niet alleen overbodig, ze zijn ook bedreigend vaar de status quo. Wie op deze manier wat bereikt, zal op een gegeven moment iets in de melk te brokkelen willen hebben. Dat kan niet warden toegestaan, want dat recht komt alleen de regering toe. Wanneer zo'n toestand jarenlang voortduurt, ontstaat er een situatie waarin de elite het redelijk goed heeft, en de bevolking murw wordt geslagen. 

Elke vorm van armoedebestrijding loopt dood op de repressie van de autoriteiten. De bevolking wijt in die situatie, met reden, de algemene misère aan de eigen overheid, en aan wie die regering steunt. Dus ook aan Amerika. 

Toch sluiten niet alle armen in de islamitische wereld zich bij fundamentalistische cellen aan, want dan zouden er veel meer fundamentalisten zijn dan nu het geval is. Bij de meeste groepen blijkt dat de leden elkaars bloedverwanten of buren waren. Ook over de plegers van de aanslag op Amerika wordt dat gerapporteerd. 

De vrijheid van meningsuiting is in het Midden-Oosten bijna overal dermate beperkt dat er ook niet veel andere kanalen bestaan om toetreders (tot wat dan ook) te rekruteren dan familiebanden, of doordat men toevallig elkaars buurman is. 

Steeds is er bij de mensen die toetreden tot fundamentalistische actiegroepen sprake van het gevoel uitgesloten te worden van wat in deze wereld telt. Dat kan kennelijk tot hevige politieke agressie leiden. Bijna altijd gaat het (bij de uitvoerders) om middleclass-jongeren  van gemiddeld zo'n vijfentwintig jaar oud, vaak met een redelijke opleiding - maar zonder de kansen die opleiding ooit te gelde te maken. 

[... ] 

De fundamentalisten binnen de islam schrijven de slechtheid van deze wereld toe aan het onislamitische, karakter van de samenleving en de regering. Normale menselijke kansen en mogelijkheden, menen zij, bestaan alleen in een samenleving die de regels en de wet ten van de islam volledig en nauwkeurig uitvoert. Er moet dus gestreden worden tegen lakse overheden. Alleen als regels van de islam worden toegepast, wordt het leven menswaardig. De strijd voor de invoering ervan is een goede strijd,en wie daarin sneuvelt, belandt. op de voorste rij in de hemel. 

Gek genoeg liggen de boekwinkels in de islamitische wereld vol met werken die deze fundamentalistische ideologie bestrijden. Ze worden goed verkocht, en beleven herdruk op herdruk. Toch bestaat er eigenlijk nergens iets als een Bond tegen het Fundamentalisme. De tegenstanders van de fundi's zijn kennelijk niet bereid (of in staat) zich te organiseren tot even militante krachtige beweging als de fundamentalisten. 

De regeringen in de regio zijn waarschijnlijk zo bang voor elke zichzelf organiserende groep onderdanen, dat ze niet alleen de fundamentalisten zelf aanpakken. Ook de antifundamentalistische schrijvers en journalisten vertrouwen ze maar half. Het zouden immers wel eens democraten kunnen zijn. En die zijn voor de bestaande machtsverhoudingen haast nog gevaarlijker. Want fundamentalisten kun je ophangen of doodschieten, maar voor democrati1sche activisten moet je je toevlucht nemen tot subtielere methoden, en je weet maar nooit wat die rare bemoeiallen in het Westen ervan zullen zeggen als je deze mensen opsluit.

Niet alleen antifundamentalistische boeken zijn bestsellers, ook de werken van de vader van alle islamitisch-fundamentalistische ideologie, de Egytenaar Sayyid Qutb (1900-1966), liggen van Yogyakarta tot Cairo overal in de winkels. 

Qutb was tot ongeveer zijn vijftigste verjaardag een 'gewone' literator, die romans, gedichten en kritieken schreef. Maar van 1948 tot 1950 verbleef hij in Amerika. Toen hij terugkeerde naar zijn land was hij fundamentalist. 

De kern van zijn leer is dat de moderne regimes in de islamitische wereld heidens zijn. Waarom zijn ze dat? Omdat ze inbreuk maken op het alleenrecht van God om de mens wetten voor te schrijven. Alleen Gods eigen wetten, dat wil zeggen de islamitische wet of sharia, kan iemand een menswaardig leven garanderen. 

Wie - zoals de huidige regeringen in de hoofdsteden van de islamitische wereld - eigen wetten uitvaardigt, laat zien dat hij het beter weet dan God, en in feite dus een Vijand van God en zijn wet is. Zo'n regering is dus afvallig. En op de misdaad van uittreden uit Gods eigen godsdienst stelt de islam traditioneel de doodstraf. Sinds Rushdie weet iedereen wat dat inhoudt. 

Sayyid Qutb werd na een merkwaardig proces, dat in augustus 1966 plaats vond, opgehangen. Het verhaal wil dat hij, toen hij hoorde dat zijn laatste minuten gekomen waren, om een glas water vroeg, het gebed verrichtte, en glimlachend op de galg afstapte. Op de omslag van zijn boeken staat hij meestal met die glimlach afgebeeld. Op geestverwanten, en niet op hen alleen, maakt deze gelijkmoedigheid uiteraard grote indruk. 

[...]

De regeringen doen wat ze kunnen om de fundamentalisten de wind uit de zeilen te nemen. Het gaat dan haast uitsluitend om puur religieuze maatregelen, want het onderliggende sociale probleem is uiteraard onoplosbaar zonder dat de huidige elite daarvoor iets moet inleveren. 

Een complicerende en onberekenbare factor in dit conflict tussen het fundamentalisme en het politiek establishment vormen de islamitische godsdienstige leiders. Ze leggen een merkwaardige gevoeligheid aan de dag voor de islamitisch klinkende slogans van de fundamentalisten. Hoe kan een leuze als 'De islam is de oplossing' nu verkeerd zijn? Wat kan er mis zijn met de invoering en toepassing van de regels van de islam? De regeringen zijn zodoende veel tijd kwijt aan het lijmen en bij de les houden van het religieuze establishment, en doen daarbij allerlei merkwaardige concessies, die het vuur eerder aanwakkeren dan dat ze bijdragen aan het verzwakken van het fundamentalisme. 

Ook wanneer Bush het woord 'kruistocht' tegen het terrorisme in de mond neemt, worden de officiële godsdienstige leiders razend. Ze vinden de publieke opinie achter zich. In de beleving van het Midden-Oosten vormden de kruistochten geen poging het heilige land op de moslims te heroveren (de moslims hadden dat immers een paar eeuwen eerder op de christenen veroverd), maar een duivelse, agressieve veroveringsoorlog ten koste van de islam, Gods favoriete godsdienst. Slechter dan een kruisvaarder kan een mens worden.

Hoe het ook zij, het kost veel waarnemers van fundamentalistische bewegingen moeite te geloven dat de aanval op Amerika uitsluitend het werk van godsdienstig aangebrande types is geweest. Het repressieve karakter van de maatschappijen in de islamitische wereld maken zoiets onwaarschijnlijk: op elke straathoek staat immers een spion van het regime. Inmiddels blijkt dan ook dat het voorbereidende werk grotendeels in Europa en Amerika zelf verricht is.

Maar ook dat maakt het alleen maar waarschijnlijker dat er een staat heeft meegewerkt aan het klein krijgen van Amerika. Want alleen een staat heeft de beschikking over het voorrecht van het gebruik (en het misbruik) van een diplomatieke koerier, beschikt over de mogelijkheid naar behoefte reispapieren te produceren, om nog maar te zwijgen van de administratieve ondersteuning die zo'n grote actie nodig heeft.

Het is dus meer dan terrorisme, het is een echte oorlog. Maar met wie ? Met niemand?

Hans Jansen is arabist.
Hij schreef onder meer 'Het Nut van God', (Arbeiderspers,2001).

 

Start Omhoog