Start Omhoog

Citaten uit

De olifant die angst heet 

Gus Van Sant maakte een film over Columbine

De schietpartij op Columbine High heeft veel schrijvers en filmers geïnspireerd tot het zoeken naar een verklaring voor zoveel geweld.
Filmmaker Gus Van Sant koos er in 'Elephant' voor om alleen te registreren. Het werd een ziekmakende kijkervaring. 

Door Auke Hulst
VN 6 maart 2004

[...]

De schietpartij op Columbine High, waar twee jongens tot de tanden gewapend een bloedbad aanrichtten onder medescholieren, is een ijkpunt geworden in de recente Amerikaanse geschiedenis. Het inspireerde Michael Moore tot.zijn oscar winnende documentaire Bowling for Columbine, waarin hij een verklaring probeerde te vinden voor het onevenredige wapengeweld in Amerika. Vele filmers en schrijvers volgden. 

Douglas Coupland schreef een fictieve versie van de schietpartij in Hey Nostradamus, DBC Pierre kreeg vorig jaar de Booker Prize voor zijn roman Vernon God Little. Gus van Sants Elephant, in Cannes bekroond met een Gouden Palm, voegt zich nu in dat rijtje. Het begint te lijken op een vorm van collectieve traumaverwerking die we sinds Vietnam niet meer gezien hebben, en die ook niet helemaal los kan worden gezien van de shock na 11 september. Maar betekent die aanwas ook dat we het geweld er beter door leren begrijpen? 

[...]

Elephant is een ziekmakende kijkervaring. Gedurende de film wordt een aantal jongeren gevolgd dat als dader, slachtoffer of omstandr ibetrokken zal zijn bij een op Columbine
geënte slachtpartij. De olifant uit de titel is het geweld: de dreigende kracht die alom is, maar door niemand wordt gezien. Het suddert en broeit terwijl iedereen zijn gang gaat,
onwetend van de uitbarsting die in het verschiet ligt. De kijker is zich er echter wel elke
scène bewust van, en die wetenschap veroorzaakt een knoop van spanning in de buik. De fragiliteit van het bestaan maakt de verstikkende alledaagsheid ervan pijnlijk om te
zien.

[...]

Vooral de benadering van Elephant staat in schril contrast met die andere grote Columbine-film: Michael Moores documentaire pamflet Bowling for Columbine. In die hitfilm
zocht Moore obsessief naar de redenen achter het Amerikaanse wapengeweld en dacht ze te vinden in de gewelddadige geschiedenis van het land, de alomtegenwoordigheid van
vuurwapens, de raciale spanningen. Maar op socratische wijze toonde hij aan dat ze geen van alle doorslaggevend zijn. De kern, zo moest Moore concluderen, is de fundamentele
angst waarvan het Amerikaanse leven doordrenkt is. Een angst die wordt gevoed door de wapenlobby, opportunistische politici en door commerciële media. Wie bang is wapent
zich en slaat om zich heen.

Over die angst is veel gezegd en geschreven, ook door wetenschappers. Sociologen Frank Furedi en Brian Glassner publiceerden beiden een boek onder de titel The Culture of Fear, [...]

Furedi sprak in Culture of Fear, Risk-Taking and the Morality of Low Expectation van een cultuur van ziekelijke risicoreductie, waarin onacceptabel gevaar wordt gezien in alles, van bespoten tot onbespoten groenten. Dat leidt tot een collectieve angstpsychose. Boomkens wees op de
paradox dat wie fanatiek probeert onveiligheid u te bannen, verzeilt raakt in een wereld die voor durend aan gevaren herinnert.

Hoewel de angstcultuur het meest dominant is i Amerika, zien Furedi en Boomkens het als een karakteristiek van de gehele westerse wereld. Dat ook Columbine niet symptomatisch
is voor Amerikaanse cultuur, zoals Moore probeerde aan te tonen, was te zien aan de schietpartijen op scholen van de afgelopen jaren. Er was niet alleen de schietpartij begin dit
jaar in het Terra College in Den Haag, het spreidde zich uit tot in Canada (École Polytechnique in Montreal), het Schotse Dunblane (hoewel daar een volwassene de dader was en
het Duitse Erfurt (waar een leerling op zijn school zestien mensen doodschoot). 

Natuurlijk het dan nog steeds te verdedigen dat het een Armerikaans probleem is, door te wijzen op de culturele invloed van de Verenigde Staten. De bijna terloopse, soms ronduit geïdealiseerde. benadering va het geweld die spreekt uit Amerikaanse tv-programma's, films en computerspelletjes kleurt immers vanzelf het denken.

[...] Natuurlijk komen ook in Elephant de wapencultuur en de gewelddadige videospelletjes voorbij, ze zijn het onlosmakelijk deel van het culturele landschap van een scholier. Maar Van Sant diept liever een ander element uit: de angst die aangewakkerd wordt door de
prestatiemaatschappij. De film suggereert dat de hoofdoorzaak van het geweld sociale desintegratie is, die volgt uit te grote nadruk op presteren. De twee daders in
Elephant zijn uitgekotste jongens die de minachting van sociaal meer geslaagde leeftijdgenoten voelen. Ze hebben geen hop voor de toekomst en zakken samen weg in
een duistere minisekte. Ze hebben niks meer te verliezen,lijkt de boodschap. En dan worden mensen gevaarlijk.

De jongens cultiveren fascinaties die een weerspiegeling zijn van hun innerlijke onrust: wapens, nazi's, geweld. Een uitweg uit de rangen der losers zien ze niet. Dat blijkt ook uit de manier waarop ze hun wraak vormgeven. Waar sociopathische seriemoordenaars doden om de kick, en proberen onopvallend te blijven om die kick te kunnen herhalen, eindigen schietpartijen op scholen vaak in zelfmoord van de daders. Het zijn publieke happenings. Het gaat niet om het genot van het doden, maar om het maken van een laatste statement. De daders hebben zich neergelegd bij de wetenschap dat het voor henzelf fataal kan aflopen. Ze kunnen zich daar bij neerleggen,omdat ook de toekomst niet.s te bieden heeft. In Elephant helpt de initiator van het bloedbad zelf zijn compagnon naar gene zijde, maar we haken af voor duidelijk wordt wat zijn eigen lot zal zijn. Bij Columbine overleefden beide daders de moordpartij in elk geval niet.

Door zijn film te situeren op en rond de school, geeft Van Sant het aspect van sociale druk en sociale ordening extra gewicht. Verwarde tieners, zoekend naar identiteit, beoordelen elkaar naar uiterlijk, sportiviteit en sociale kunde. De puberteit is altijd al een meritocratisch slagveld geweest, maar nu leggen volwassenen, vooral via de media, in toenemende mate druk op kinderen, die ook maakt dat kinderen meer druk op elkaar gaan leggen. De signalen, bewust en onbewust, zijn overal.

Uiterlijk is doorslaggevend, dus kots die maaltijden uit. Wie nu niet bij de les is, kan later fluiten naar de goede opleiding, de goede baan, het leuke gezin. Er is geen menswaardig alternatief voor succes. Van Sant ziet in die terreur nog meer de olifant uit de titel, dan in het sluimerend geweld.

Het perverse van de prestatiemaatschappij is dat ze ingekleed wordt met de notie van 'eigen verantwoordelijkheid'. Iedereen krijgt immers dezelfde kansen. Vroeger had je niks, maar nu is het ook nog eens je eigen schuld. Terwijl talenten en sociale vaardigheden waarop de schifting wordt gemaakt eigenlijk lukraak zijn uitgedeeld. (Om nog maar te zwijgen over etniciteit.) De twee hoofdpersonen van Elephant accepteren dat niet. Ze weten dat ze losers zijn, maar nemen dat vooral anderen kwalijk. Ze geven af op medescholieren en op volwassenen, die weigeren zwakkeren in bescherming te nemen. Ze zijn zichzelf daardoor gaan zien als slachtoffers. De achterstandspositie is hun aangedaan. De stap naar het vereffenen van rekenigen was daardoor niet meer moeilijk te maken.

[...]

Opvallend is hoe weinig contact jongeren hebben met hun ouders. Die zien niet hoe hun kroost weg zakt in een destructieve logica. De sleutelkinderen zitten alleen thuis en kunnen
in alle rust een wapen in ontvangst nemen van een pakjesbesteller.  Zoals Jesus Navarro, de schutter uit DBC Pierres Vernon God Little, en zoals het titelkarakter van dat boek, leven
ze in een schemerwereld, onzichtbaar. Het verklaart mede waarom ook blanke kinderen met nette werkende ouders daders blijken.

Elephant toont ons zo het vreugdeloze leven. Wat Jack Kerouac omschreef als 'the ragged
and ecstatic joy of pure being'
is verworden tot misère over een onzeker bestaan, waarin iedereen wordt afgerekend op sociale vaardigheden en achteloos terzijde wordt geschoven
als de horden te hoog blijken. 

Douglas Coupland sprak in interviews over een 'algemene droefenis' die zich van de mensen meester heeft gemaakt. Hij refereert daarmee aan de gebeurtenissen van 11 september en Columbine, maar het is een fundamentelere collectieve depressie die maakt dat ze in vruchtbare bodem vallen. 

Kurt Vonnegut junior, icoon van de jaren zestig en zeventig maar relevanter dan ooit, sprak er dertig jaar geleden al over. Het grote gevaar, zo betoogde hij, schuilt in de vereenzaming van de mens. Vonnegut zag de individualisering als een door 'haves' bedacht plan om de sociale cohesie tussen 'have nots' te breken en mensen te veranderen in angstige, manipuleerbare Consumenten. 'Ze willen dat we eenzaam zijn, ze willen dat we ons verschansen in onze huizen, alleen met vrouw en kinderen, televisie kijkend zodat we gemanipuleerd kunnen worden.'

De angsten het resulterende geweld die Moore aanhaalde, is niet alleen het gevolg van de wapenlobby, politiek opportunisme en commerciële belangen, maar vooral van het
wegvallen van sociale zekerheden. Als de mens - een sociaal wezen - zijn sociale waarde verliest, komen ook zijn normen onder druk te staan. Zoveel maakt Elephant, bedoeld of
onbedoeld, onomstotelijk duidelijk.

 

Start Omhoog